Legaliteit is dood, leve de politiestaat
“Er is een wetsvoorstel in de maak om de Nederlandse politie de bevoegdheid te geven om besloten appgroepen te infiltreren voor handhaving van de openbare orde. Nu mag dat alleen om misdrijven op te sporen”, aldus Tweakers. Deze schijnbaar kleine wijziging betekent een enorme uitbreiding van politiemacht. Het verandert fundamenteel de relatie tussen de staat, de wet en vrijheid; een symptoom van een grote mentaliteitsverandering als het gaat om de wet.
De voorgestelde wijziging ligt besloten in de één na laatste paragraaf van een twaalf pagina’s tellende brief over de “staat van de politie” in 2024. Het voorstel is om de politie de mogelijkheid te geven om besloten appgroepen te infiltreren in het kader van de openbare orde.
Nu is het nog zo dat de politie dit soort infiltratiebevoegdheden alleen mag gebruiken in het kader van het opsporen van misdrijven. Er moet een concrete aanwijzing zijn voor een misdrijf, dat in connectie kan worden gebracht met een bepaalde groep.
Dat is een grote beperking, die inhoudt dat de politie alleen in bijzondere gevallen mag infiltreren in appgroepen. Dat moet, want anders zou de staat veel te makkelijk het briefgeheim kunnen schenden. Een groot gevaar voor de privacy.
Naast de opsporingstaken uit het Wetboek van Strafvordering heeft de politie ook taken ten behoeve van de “openbare orde”. Hierbij gaat het (officieel) om het opbreken van opstootjes, patrouilleren, en het faciliteren van demonstraties.
De bevoegdheden van de politie in het kader van het handhaven van de openbare orde zijn zeer beperkt. Ze mogen in specifieke gevallen geweld gebruiken en mogen ter plaatste bevelen geven. Maar daar houden de bevoegdheden van agenten in hun openbare orde-taak ook wel op.
Dit is ook logisch. De klassieke uitleg is dat de overheid gebonden is aan het zogenaamde “legaliteitsbeginsel“. Alles wat de overheid doet, moet in een wet verankerd zijn. Dat dient om de burger te beschermen tegen een machtige overheid.
Fundamentele rechten, zoals privacy, moeten zo min mogelijk beperkt worden. Bij ernstige misdrijven, zo gaat de theorie, is het gerechtvaardigd om een inbreuk te maken in privacy om een misdrijf op te sporen. Daarom is die bevoegdheid aan strenge regels onderhevig.
Zo nauw als strafrechtelijke bevoegdheden zijn omschreven, zo breed is het concept “openbare orde“. Er is zelfs niet één definitie te geven. Openbare orde is kort gezegd de “normale gang van zaken”. Maar ja, wat is normaal? En moet de staat dat bepalen?
Daarom zijn de bevoegdheden van de politie in kwesties van openbare orde historisch zo beperkt geweest. Nederland kent bijvoorbeeld (officieel) geen preventieve detentie. Je wordt alleen opgesloten als je wordt verdacht van een strafbaar feit.
“Openbare orde” kan alles zijn, dus bevoegdheden ter bescherming van de openbare orde kunnen in feite altijd worden ingezet. Als de politie de bevoegdheid krijgt om voor de “openbare orde” groepen te infiltreren, is die bevoegdheid feitelijk grenzeloos.
Dit is niets minder dan een afschaffing van het legaliteitsbeginsel. Immers, dan is er geen wettelijke grens meer voor de inzet van die bevoegdheden. Dan is privacy tegenover de politie in feite afgeschaft.
We hoeven niet te raden hoe die bevoegdheden ingezet zullen worden. De politie is eerder al gesnapt bij het illegaal vergaren van openbare informatie. Dan ging het vooral om demonstranten. Demonstraties bedreigen immers de “normale gang van zaken”.
En er is ook allerlei gedrag dat door de politie als “abnormaal” wordt gezien. Lang was het verboden om je in het openbaar te kleden naar de “andere kunne”, dus om als “man” een jurk te dragen, en de politie trad ertegen op. Ook dat was “openbare orde”.
Niets houdt de politie tegen om in het kader van de brede “openbare orde” allerlei groepen te infiltreren. Immers, je weet nooit waar gevaren voor de openbare orde vandaan kunnen komen. Die kunnen overal materialiseren. Dan kan je het maar beter voor zijn!
Dat is extreem gevaarlijk, aangezien we dan in de gebieden van pre-crime komen: een systeem waarin repressie en spionage worden ingezet om “onwenselijk gedrag” op te sporen en te voorkomen voordat er zelfs een misdrijf wordt gepleegd. Een politiestaat.
Er is niet veel fantasie nodig om te zien hoe een dergelijke bevoegdheid gebruikt kan worden door een repressieve overheid, die een appeltje te schillen heeft met demonstranten en andersdenkenden. Zoals onze huidige en mogelijk toekomstige regering.
Hier spelen fundamenteel andere kijken op de wet. Het legaliteitsbeginsel is onderdeel van een beperkende wet: een wet die grenzen legt aan de bevoegdheden van machthebbers, en die fundamentele rechten beschermt tegen overheidsingrijpen.
Nu ben ik zelf sceptisch daarover. Hiërarchische macht loopt altijd uit de klauwen, wet of niet. Op wetten kan je niet bouwen. Toch erken ik dat, als er dan al hiërarchische macht is, dat deze zoveel mogelijk moet worden ingeperkt, als het moet via een wet.
Maar zo kijken veel mensen helemaal niet naar de wet. Zij willen dat de regering machtig en onbegrensd is. Voor hen zit de wet alleen maar “in de weg”. Een wet moet niet beperken, maar juist als rechtvaardiging bieden voor overheidsmacht.
En het is niet alleen extreem-rechts die dit doet. Ons hele politieke systeem is al jaren bezig met het alsmaar uitbreiden van staatsmacht, zeker tijdens de “War on Terror”. Daar hebben partijen, van links tot rechts, belangrijke beschermingen weggenomen.
Wij zitten daarom nu met de gebakken peren, waaronder een zo goed als oncontroleerbaar veiligheidsapparaat dat extreem vijandig is naar moslims, en zonder rem op grote schaal informatie verzamelt over burgers. Een cadeautje van de “War on Terror”.
Die uitbreiding van bevoegdheden gaat maar door, ook in de uitbreiding van surveillancebevoegdheden van de gemeente. De automatische stand is dat de staat alles maar moet weten, alles maar moet kunnen, alles maar moet doen, zonder de rem van grondrechten.
Dit wordt mogelijk gemaakt door een politieke en maatschappelijke cultuur waarin het concept “misdaad” als het grootst mogelijke kwaad wordt gezien en “misdadiger” de laagste menselijke vorm is. Alles kan terzijde worden geschoven, als het maar helpt om “misdaad” te bestrijden.
Dat kan niet zo. De eerste stap in de bescherming van fundamentele rechten is accepteren dat de staat niet alles moet kunnen. Dat niets het waard kan zijn om totale controle aan de staat te overhandigen. Als we die stap al niet kunnen nemen, is het slecht gesteld met ons.
(En wat mij betreft hoeft er geen staat te zijn. Dan hoeven we ook niet tegen een staat beschermd te worden. Dat lijkt me toch de meest eenvoudige oplossing.)
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)