Foto’s en namen van kunstroof-verdachten openbaar gemaakt: een machtsgreep door Justitie, gesanctioneerd door minister Van Weel
“Een opvallende en unieke stap van Justitie gisteravond: er werden foto’s en volledige namen naar buiten gebracht van de opgepakte mannen die worden verdacht van de kunstroof in Assen. Alles om de gestolen kunststukken terug te vinden. Justitie-minister Van Weel zegt nu dat de verdachten zelf de keus kregen: of je zegt waar de kunstschat is, of je komt met je naam en foto online. ‘Ze kozen hier zelf voor'”, schreef RTL afgelopen vrijdag. Inmiddels is dit een beetje ingedaald, en het is nog erger dan ik dacht. Justitie heeft hier meerdere grondbeginselen van het strafprocesrecht geschonden. Maar de bloeddorstige naïevelingen onder ons juichen het toe.
Wat is er precies gebeurd? Op 25 januari is het Drents Museum beroofd, waarbij meerdere oude Dacische kunstschatten zijn gestolen. De politie heeft op 29 januari twee van de drie verdachten opgepakt. De schat is daarbij niet gevonden.
Het gaat onder andere over de helm van Coțofenești, een helm van elektrum van 2.500 jaar oud. Het zijn allemaal schatten van grote immateriële waarde, zeker voor Roemenië. Ik hoop dan ook dat de schatten worden teruggevonden.
Op 30 januari deelde de politie, op ongebruikelijke wijze, de foto’s en volledige namen van de twee gearresteerde verdachten. Dit is ongebruikelijk, want normaal worden alleen foto’s van voortvluchtige verdachten gedeeld.
De reden daarvoor werd gisteren duidelijk: blijkbaar zijn de verdachten voor het blok gezet. Ze kregen de ‘keuze’ tussen de locatie van de schat openbaar maken, of dat hun naam en foto online werd geplaatst. Hun ‘keuze’ is duidelijk.
Hier worden meerdere grondrechtelijke en staatsrechtelijke beginselen overtreden. Om te beginnen is dit in strijd met het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel, of in het Latijn: nulla poena sin lege. Geen straf zonder wet.
In dit geval is er, op meerdere manieren, strijd met het formele legaliteitsbeginsel, opgenomen in artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering. De enige manier waarop de staat mag straffen, is op de manier die bij wet is voorzien.
Dat betekent dat alleen een rechter iemand tot een straf kan veroordelen, volgens de procedure in het Wetboek van Strafvordering. Het betekent ook dat alléén de straffen uit het wetboek, dus gevangenisstraf, taakstraf of boete, mogen worden uitgedeeld.
In de VS en het VK staat dit ook wel bekend als het verbod op “cruel and unusual punishments“. De straf moet voorzienbaar zijn, anders bestaat een risico op arbitraire en mensonterende straffen.
Dit beginsel is onder meer vastgelegd in artikel 7 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM), en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR). Het zijn beginselen van fundamenteel belang voor een rechtsstaat.
De vraag die dan wordt gesteld is: gaat het hier wel om een straf? Is het doel van de openbaarmaking niet om de schat op te sporen? Die twee kunnen echter naast elkaar bestaan. Volgens jurisprudentie van het EHRM moet je onder meer kijken naar de bedoeling van de straf.
Daarover is de minister van Justitie Van Weel duidelijk: het doel was om de verdachten te overtuigen om de locatie van de kunstschatten te vertellen. Het was dus een straf op het zwijgen van de verdachten. Hier geeft de minister toe dat de maatregel bedoeld was om leed toe te voegen.
De gevolgen van de openbaarmaking zijn dan ook ernstig. De verdachten zullen hun hele leven lang met naam, toenaam en gezicht op het internet te vinden zijn. Het is een ernstige schending van hun privacy en van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Het is dan ook niet vreemd dat meerdere nieuwssites, waaronder RTL (zie hieronder), NOS, Nu.nl en Hart van Nederland, weigeren om de beelden, foto’s en namen in ongecensureerde vorm te delen. Ze weten dat hier wellicht fundamentele grondrechten worden overtreden.
Juist omdat straffen zulke zware consequenties kunnen hebben, bestaan het “nulla poena”-beginsel en alle strenge regels van het strafprocesrecht. Pas als een onafhankelijke rechter een misdrijf bewezen heeft verklaard en de verdachte strafbaar acht, mag een straf worden opgelegd.
Daarbij geldt ook dat de verdachte wordt geacht onschuldig te zijn, tot het tegendeel naar het oordeel van een rechter is bewezen. Pas dan mogen er straffen worden opgelegd, en dan alleen de straffen die in het arsenaal van de rechter zitten. Dus niet dit.
De onschuldpresumptie en het “nulla poena”-beginsel zijn een hoeksteen van het strafprocesrecht. Als verdachten ongecontroleerd gestraft mogen worden door de politie, zonder tussenkomst van de rechter, dan is niemand veilig.
“Maar als je onschuldig bent, heb je toch niets te vrezen?” Dat is een gruwelijk naïeve visie. “Onschuldig zijn” is niet iets magisch dat je beschermt. Zelfs nu, met alle procedurele beschermingen, worden onschuldige mensen vervolgd, gesurveilleerd en veroordeeld.
Het is in feite hetzelfde als zeggen dat we de Afsluitdijk kunnen slopen, want het IJsselmeer is nog nooit overstroomd. Of vaccinatieprogramma’s afschaffen omdat bepaalde ziekten bijna zijn uitgeroeid. De rechtszekerheid waar de witte middenklasse op kan rekenen is geen gegeven.
Die onschuldpresumptie moet ook hier worden toegepast. Er zijn volgens de politie bewijsstukken die erop wijzen dat deze verdachten mogelijk het misdrijf gepleegd hebben. Maar dat is slechts het begin van het werk van een strafrechter.
De strafrechter moet ook kijken of er sprake was van dwang, van eventuele strafuitsluitingsgronden, omstandigheden van het geval, en heel belangrijk: of de politie zich heeft gehouden aan de regels van strafprocesrecht. Vervolgens bepaalt de rechter de strafmaat.
Maar aan de (in mijn ogen) ergste overtreding zijn we nog niet toegekomen. Dat heeft te maken met het materiële “nulla poena”-beginsel: je mag alleen gestraft worden voor handelingen die bij wet verboden zijn. Maar waar worden deze verdachten eigenlijk voor gestraft?
Je zou zeggen voor het stelen van de schatten, maar dat is niet zo. De straf, het publiceren van de foto’s en namen, is het gevolg van het niet willen verklappen van de plek waar de kunstschat verstopt ligt. Dat zegt David van Weel zelf:
Daarmee wordt dus allereerst weer de onschuldpresumptie overtreden. Het gaat hier om verdachten. Ze zijn nog niet door een rechter veroordeeld, dus we moeten ervan uitgaan dat ze ook niét schuldig kunnen zijn. Maar dat is nog niet eens het ergste.
Hier worden de verdachten in feite gedwongen om informatie te geven die zou kunnen leiden tot hun eigen vervolging. Immers, als ze weten waar de schat ligt, is de kans groter dat ze schuldig zijn. Dat is een grove schending van het “nemo tenetur’-beginsel.
Dit beginsel houdt in dat je nooit mee hoeft te werken aan je eigen veroordeling. Je hebt dus het recht om te zwijgen. In dit geval worden twee verdachten gestraft omdat ze gebruik willen maken van hun zwijgrecht. Dat is onacceptabel.
Als het goed is, hebben de verdachten de zogenaamde “cautie” te horen gekregen bij hun arrestatie en/of hun verhoor. Hierbij zijn ze gewezen op hun zwijgrecht. Blijkbaar kregen ze daarna te horen dat op hun zwijgen tóch een straf zou staan.
Nogmaals: deze beginselen hebben we voor een reden. Het (relatief) strenge strafprocesrecht van Nederland bestaat in theorie om te voorkomen dat de staat ongereguleerde macht krijgt om te straffen en te veroordelen.
Daarom mag alleen een rechter iemand veroordelen, en moet dat gebeuren volgens bekende regels, en is er een strenge bewijsplicht voor het OM. Omdat we koste wat het kost moeten voorkomen dat een minister het strafrecht kan misbruiken voor eigen politieke gewin.
En ik ben niet naïef: natuurlijk gebeurt dat nu ook. Als jurist ben ik de eerste die toegeeft dat onze wetten onvoldoende zijn om ons te beschermen tegen machtsmisbruik (lees: machtsgebruik) van de staat. Waar macht is, is misbruik.
Het is naïef om te zeggen dat wetten afdoende zijn om ons te beschermen. Maar het is even naïef om te zeggen dat we geen baat hebben bij het strenge naleven van al deze regels. Want er bestaat alsnog een (klein) verschil tussen een neo-liberale en een fascistische staat.
Juist de naïviteit van sommigen dreigt ons direct de afgrond van het fascisme in te duwen, zo blijkt uit reacties die ik eerder op dit onderwerp heb gezien. Hieronder een klein overzicht.
Er zijn bijvoorbeeld de mensen die zeggen dat de verdachten een “keuze” (of zelfs een “vrije keuze”) hebben gehad. Terwijl: de keuze was om zichzelf te beschuldigen (in strijd met nemo tenetur) of gestraft te worden. Dat is geen “vrije keuze”, dat is de vrijheid van een pistool tegen je hoofd.
Ook stelt “Doggirl ellen” dat de verdachten hun rechten hebben “verloren”, vanwege eerdere misdrijven waarvoor ze veroordeeld zouden zijn. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Iedereen moet in het strafprocesrecht dezelfde rechten hebben.
Immers, het strafprocesrecht zou gericht moeten zijn op het vaststellen van de waarheid, en die methoden zijn hetzelfde, of je nu eerder wel of geen misdrijf hebt gepleegd. Het alternatief is dat mensen met een eerdere veroordeling tweederangs burgers worden.
Dat zou Doggirl ellen wel willen, natuurlijk. Daarom gebruikt ze ook zulke geëmotioneerde en beladen taal (alsof het uitmaakt dat de persoon die onder schot werd gehouden een zwangere vrouw is, in plaats van een man). Het voegt vooral drama toe.
Maar daar gaat het hier ook om. Met emotionele taal wordt nadruk gelegd op de ernst van het misdrijf, en afgeleid van de ernst van het machtsmisbruik dat hier heeft plaatsgevonden. Alsof alleen onschuldige burgers recht hebben op een eerlijk proces.
Het is compleet contraproductief om vanuit “virtue signalling” te stellen dat mensen die van een strafbaar feit verdacht worden, geen recht hebben op een eerlijk proces. Dan wordt iedereen in de toekomst veroordeeld.
Ook is er vooral veel toxische, hypermasculine taal. Je bent een watje als je wijst op de steeds groeiende macht van politie en OM in de samenleving. Het is blijkbaar stoer om de reeds gevangen verdachten zo hard mogelijk aan te pakken. Of om de politie daartoe aan te moedigen.
Terwijl: volgens mij is er weinig laffer dan om de gewapende arm van de staat aan te moedigen om mensen (die je waarschijnlijk nooit zal ontmoeten) harder aan te pakken. Het vereist weinig moed, lef en inzet om de kant van de machthebbers te kiezen.
Het zou paradoxaal genoeg een stuk dapperder zijn als ze zouden beseffen dat zij hier ook slachtoffer van kunnen worden. Als de staat alle verdachten als schuldig mag behandelen, dan komt er een dag dat ook zij als schuldig behandeld gaan worden.
“Maar ik heb toch niets gedaan?” Sorry maar helaas, dat maakt niet uit als je vindt dat verdachten als schuldigen behandeld moeten worden. Dan heb je het recht om daarover te oordelen afgedragen aan politie en OM. Er is geen rechtvaardigheidsfee die je magisch komt redden.
“Ik hou me altijd netjes aan de wet” Allereerst, iedereen overtreedt wel eens een wet. Ten tweede, de wet kan veranderen. Ten derde, je hoeft de wet niet te overtreden om verdacht te worden. Je eigen handelen is geen bescherming tegen een autocratische staat.
En juist die autocratische staat is door David van Weel nog dichterbij gebracht. In lijn met zijn ideologie, dat burgerrechten onzinnig zijn, en iedereen om genade mag bedelen bij de staat. Wellicht is hij in een genadige bui.
Dit handelen van het OM en politie is in strijd met fundamentele beginselen van strafvordering. Onschuldpresumptie, zwijgrecht, nemo tenetur, nulla poena, recht op een eerlijk proces, privacyrecht… Er is bijna geen beginsel dat hier niet geschonden is.
Dit is een directe machtsgreep door Justitie, gesanctioneerd door minister Van Weel. Niet alleen dient hij hiervoor af te treden, maar hij moet vervolgd worden voor een ambtsmisdrijf; het overtreden van grondwettelijke beginselen.
Maar we leven niet in een rechtvaardig land, dus daar hoeven we niet op te wachten. Het is constructiever om dit te gebruiken als een realisatie-moment: als het erop aankomt, gaat de wet ons niet beschermen. Dat kunnen we alleen zelf doen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Bluesky.)