Freek Wallagh: “De vraag is: zijn wij allemaal bereid om in verzet te komen tegen fascisme en risico’s te nemen?“

In het kader van de herdenking van de Februaristaking organiseerde Mokum Tegen Fascisme op 25 februari een protestwandeling in Amsterdam om de lessen van de Februaristaking te vertalen naar het heden. Een van de sprekers tijdens dat protest was Freek Wallagh, nachtburgemeester van Amsterdam. Op de Dam hield hij de onderstaande speech.
Ik sta hier niet omdat ik nou zo graag op de Dam wil lullen. Ik sta hier niet eens in functie. Ik sta hier niet eens als dichter. Ik sta hier bovenal als Amsterdammer en ik ga dan ook zonder blaadje jullie even toespreken, omdat dit vanuit het hart moet komen. We kunnen namelijk wel rationele antwoorden bedenken tegen de heropkomst van het fascisme, tegen haat en verdeeldheid, maar uiteindelijk gaat het om een hele simpele kwestie: dat het zijn van een goed mens betekent dat je je in een ander hoort te verplaatsen en dat alleen in solidariteit we ons sterk kunnen maken tegen verdelende krachten. Het is simpel om Amsterdammer te zijn, je moet er geboren worden, je moet erheen verhuizen. Het is een postcode. Maar een burger zijn van Mokum en weten dat daar een verantwoordelijkheid bij komt kijken, is een veel lastigere vraag.

Mijn familie is hier oorspronkelijk heen gevlucht als Joodse vluchtelingen uit Roemenië. Nog voor de oorlog hun dorp uitgejaagd door honden. Alles achter zich moeten laten om een nieuw leven te beginnen in die beloofde stad. Mokum. Een veilig thuisoord. Nog geen generatie later marcheerden fascisten door de straten. We vinden het heel makkelijk om haat en verdeeldheid te herkennen als ze met gelakte laarzen en bruine hemden door de straten marcheren. Maar wanneer ze een pak dragen, vinden we dat toch verdomd moeilijk. Dode kinderen in de Middellandse Zee, dode kinderen in Palestina. Vluchtelingen op straat. Ongedocumenteerden aan hun lot overgelaten. Geweld is geweld. Het maakt niet uit dat je een das kunt knopen, we zien je voor wat je bent.
Wat is het om burger van Mokum te zijn? Niet alleen Amsterdammer te zijn, maar door te hebben dat Mokum als veilig thuis onze gemeenschappelijke liefde en inzet vraagt. Tijdens de Februaristaking en in de eerste jaren van de oorlog was er niet een hoop verzet in Nederland, dat moet ook gezegd worden. Na de oorlog zou iedereens opa of vader in het verzet hebben gezeten, maar tijdens de bezettingsjaren kwamen we om in de NSB-ers. En daar waar we graag Amsterdam zien als een vrije thuisplaats, is het centrum van onze stad nog steeds getekend door marmeren herinneringen aan kolonialisme en slavernij, aan onderdrukking. Onze grachtengordel gebouwd met het geld dat is verdiend over de ruggen van anderen.

Amsterdam is niet zwart-wit. Amsterdam is zoals iedere stad een mix van vele vele nuances. En daar waar verzet makkelijk te herdenken is als er een standbeeld voor is opgericht, is het een stuk moeilijker om er respect voor te vragen wanneer het een stroperige en soms storende dag tot dag is van mensen zoals wij, zoals mensen overal in deze stad die weten dat het een continue moeite vraagt. De Februaristaking was één dag, de oorlog was dan misschien vijf jaar, maar het nazisme kwam op en is niet zomaar ergens heengegaan. Na de publieke tribunalen was het even stil, maar gedachtegoed overlijdt niet zomaar. De nazi’s kregen kinderen, kregen kleinkinderen. Niet alleen in Argentinië. En zowel het verzet in de oorlog als het fascisme leeft in andere vormen door. Janmaat bekend, Fortuyn bekend, Wilders bekend. Het is altijd net even anders, maar in de kern is haat haat. Jouw schuld, jouw schuld. Het heeft mijn familie, bijna volledig, het leven gekost. Het feit dat ik hier sta met mijn achternaam, is in mijn familie al een teken van trots.

Maar we mogen niet op onze lauweren rusten. We moeten solidariteit tonen voor hen die momenteel de eerste slachtoffers zijn van een extreem-rechtse regering, van internationale haat en verdeeldheid, onderdrukking en genocide. En bovenal moeten we leren uit het verleden. Verzet kent vele vormen. De volgende stop op deze route is het Thorbeckeplein. Waar ze bij bar Alcazar weigerden om bordjes “Verboden voor Joden” op te hangen. Het resultaat? Nazistische knokploegen door je gevel en het pand moeten sluiten. Het verzet was van korte duur, maar nog generaties later denken we eraan terug. Een van de grootste eren van mijn leven is om te hebben mogen opgroeien naast Harry en Sieny Cohen. Twee verzetshelden, werkend in de Hollandse Schouwburg. Sieny Cohen maakte de beste boterkoek van Amsterdam, maar haar verhalen over wat het daadwerkelijk betekent om in verzet te komen, het persoonlijke risico, de persoonlijke opoffering die daar daadwerkelijk bij komt kijken, gaven mij inspiratie.

De vraag is niet: wie was de vorige Sieny Cohen, wie was de vorige bar Alcazar? De echte vraag is: zijn wij bereid om de volgende te zijn? Zijn wij allemaal bereid op het moment dat het niet meer gaat om speeches, toespraken en excuus, vandaag even geen poëzie, maar als het daadwerkelijk gaat om een risico willen nemen, niet voor jezelf, maar voor de ander. In de wetenschap dat ook zij het verdienen om niet alleen nu, maar nog generatie na generatie hun achternamen, hun verhalen en hun thuis over te mogen dragen naar volgende generaties, zonder de angst door marcherende nazi’s, dit keer wel in laklaarzen. Maar nog veel belangrijker: onder ontzettend pijnlijke en gewelddadige lethargie van apparaten, van systemen, dat vraagt om verzet.
Toen niet, nu niet, nooit meer fascisme! Lang leve Mokum! Dank jullie wel.
Freek Wallagh