De Tweede Wereldoorlog als onderdeel van de Grote Koloniale Oorlog

Vijfentwintig jaar na Jacques Pauwels’ “De Mythe van de ‘goede oorlog’, Amerika en de Tweede Wereldoorlog”heeft Chris de Ploeg ook zijn herziene geschiedenis geschreven. En net als Chomsky in diens “Year 501. The Conquest Continues”ziet hij de Tweede Wereldoorlog niet als een losstaande oorlog, maar als een van de grootste slagvelden in een immens conflict: De Grote Koloniale Oorlog. Dit boek is het eerste deel in zijn geschiedschrijving van die oorlog. De nog te publiceren delen 2 en 3 zullen over de Koude Oorlog en de laatste vijftig jaar koloniale geschiedenis gaan. Ook dit boek is in drie delen opgedeeld: “De grote koloniale oorlog”, “Kapitalisme, imperialisme, fascisme 1: oorsprong” en “Kapitalisme, imperialisme, fascisme 2: oorlog”.
Het eerste deel leek mij te beginnen met het intrappen van een open deur: Het waren niet de Amerikanen, die de fascistische legers versloegen in de Tweede Wereldoorlog, maar de Sovjet-Unie en China. Dat ik me vergist had in hoe open die deur was, bleek toen ik op Mastodon opmerkte “WW2 was fought and won by the USSR”. Niet eerder kwam zo’n rij mensen me vertellen dat het anders zat. En inderdaad, “boekenkasten volgeschreven over het ‘Lend-Lease’-programma” werden over me heen gestort. Het belang van dit deel van het boek was me direct duidelijk.
Andere mythes die in dit deel worden weerlegd zijn de beeldvorming van witte geallieerde legers en nazi-Duitsland als een unieke afwijking van de norm. De Ploeg spreekt van een “koloniale boemerang”, een term die volgens mij bij Aimé Césaire vandaan komt, maar voor hem waren er vele anderen die er op wezen dat nazi-Duitsland opviel doordat het koloniale methoden toepaste in Europa, in plaats van Azië, Afrika of Amerika. Dit eerste deel van het boek eindigt met een rant die me uit het hart is gegrepen: “4 mei als neo-koloniale propagandamachine”.
Veelzeggende beginpunten
In zijn voorwoord stel De Ploeg de vraag wanneer de Tweede Wereldoorlog eigenlijk begon. Een mooie eye-opener, want het hangt er maar net vanaf waar je leeft. In de Verenigde Staten is het niet ongebruikelijk mensen te treffen die de start leggen bij Pearl Harbor, ruim twee jaar na de Duitse inval van Polen die mij inderdaad ook geleerd is als het startpunt. Maar in Catalonië en Baskenland zien ze de bombardementen door fascistische legers niet los van hun strijd in 1936. China was al sinds 1931 slachtoffer van imperialistisch Japan, en in Korea zelfs sinds 1895. Zelf hanteert De Ploeg een ander beginpunt: “1492, het begin van grootschalige Europese kolonisatie en de vernietiging van Inheemse samenlevingen”.
Dat kun je natuurlijk anders zien. Immers, ook aan 1492 gaat een geschiedenis vooraf. Een geschiedenis waarin de mogelijkheden voor die grootschalige kolonisatie in Europa werden geschapen, door een klassenstrijd tegen zelfredzaamheid en solidariteit. Ook deze strijd is nog steeds gaande. Door de strijd geografisch te duiden, worden werelddelen en staten al snel ‘gehomogeniseerd’: de interne strijd wordt dan aan het oog onttrokken.
Klassenstrijd
Met het tweede deel van het boek, “Kapitalisme, imperialisme, fascisme 1: oorsprong”, voorkomt De Ploeg dat hij in deze valkuil trapt. Niet zozeer door uitgebreid naar vóór 1492 terug te kijken, maar door te beschrijven hoe imperialisme werd ingezet als een oplossing voor de klassenstrijd binnen Europa: “Als je een burgeroorlog wilt vermijden, moet je imperialist worden”, citeert hij de Britse Cecil Rhodes.
In het derde deel, “Kapitalisme, imperialisme, fascisme 2: oorlog” laat De Ploeg zien dat de geallieerden helemaal niet anti-fascistisch waren, zoals we in de schoolbanken leerden. Bewondering en steun was er volop voor dit, aldus de Nederlandse premier Hendrik Colijn, “geniaal alternatief” voor de klassenstrijd. En de nazi’s waren een bruikbaar gereedschap tegen de communisten.
Staatssocialisme
“Was het staatssocialisme het verdedigen waard?” Aan die vraag wijdt De Ploeg het langste hoofdstuk van zijn boek. Hij zoekt naar het antwoord in vergelijkingen. Sommige ontkracht hij: de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland zijn niet “over één kam te scheren onder het mom van ‘totalitarisme’”. Andere maakt hij juist: hij legt de sterftecijfers tijdens de hongersnood in maoïstisch China (1958-1961) naast die van India en andere hongersnoden in kapitalistische landen. Het hoofdstuk eindigt met een citaat van George Padmore, die in 1940 opriep tot verdediging van de Sovjet-Unie. De Ploegs conclusie is dus positief, het staatssocialisme was het verdedigen waard.
Het gevaar van die aanpak zit hem niet in de vraag over de geschiedenis, maar in wat die voor onze inzichten voor het heden moet betekenen. Chris de Ploeg ziet dat gevaar: “Al deze informatie betekent absoluut niet dat de miljoenen doden onder het stalinistische Sovjet-regime of in maoïstisch China als een ‘noodzakelijk’ kwaad moeten worden beschouwd”. Gelukkig maar, maar nog veel te zwak. We kunnen er niet omheen dat Mao Zedong, in de woorden van De Ploeg “de leider van de grootste sociale en anti-koloniale revolutie in de geschiedenis van de mensheid” zich net als Stalin niet druk leek te maken over het gruwelijke leed dat hij miljoenen mensen aandeed. En laten we ook niet vergeten dat het staatssocialisme in de Sovjet-Unie ook een aanval inhield op progressieve revolutionaire krachten.
Met de laatste twee hoofdstukken, “De anti-communistische holocaust” en “De bloedige massamoorden tegen het communisme in China”, wordt de brug naar het volgende boek geslagen, waarin De Ploeg schrijft over wat we hier kennen als de ‘Koude Oorlog’, maar waarin het vermoorden van miljoenen mensen in anti-communistische oorlogen en campagnes gewoon doorging.
Het eerste deel van “De Grote Koloniale Oorlog” is in elk geval een erg geslaagd boek: vlot geschreven en goed onderbouwd maakt De Ploeg duidelijk dat we geen andere keuze hebben dan het koloniale kapitalisme omver te werpen als we het menen als we over de nazi-Holocaust zeggen: “dat nooit meer”.
“De Grote Koloniale Oorlog Deel 1”, Chris Kaspar de Ploeg. Uitgeverij: Starfish Books, ISBN 978 94 92 734 334, € 27,50. (360 pagina’s, waarvan 114 pagina’s eindnoten.)
Wouter Pieterse