Bruin I gaat gezinsmigranten nog intensiever pesten
Aangespoord door “gedoogpartner” PVV gaat het kabinet Bruin I binnen de EU de boer op om steun te vinden voor nog strengere Europese eisen voor gezinsmigratie. De voormalige zelfbenoemde “kampioen van de mensenrechten” Nederland loopt inmiddels alweer een hele tijd voorop bij het streven om de liefde tussen mensen binnen en buiten de EU zoveel mogelijk te dwarsbomen. Immigratieminister Gerd Leers heeft de regels in nationaal verband alvast maar extra aangescherpt, wat op kritiek stuit van de officiële Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ).
De zoveelste verscherping van de eisen voor gezinsmigratie ligt alweer klaar om door de Tweede Kamer te worden gejast en de levens van talloze mensen met een partner van buiten de EU grondig te verstoren of zelfs kapot te maken. Volgens die nieuwe regels kunnen migranten met een verblijfsvergunning voortaan alleen familieleden uit hun “kerngezin” naar Nederland laten komen, dat wil zeggen: hun gehuwde of geregistreerde partner en hun minderjarige kinderen. Daardoor dreigen de grenzen te worden gesloten voor partners die niet zijn gehuwd of geregistreerd, zoals homo’s en lesbo’s. Ook komt er een wachttijd van een jaar. Pas na een jaar verblijf in Nederland en na volgens de overheid voldoende te zijn ingeburgerd mag de migrant zijn of haar partner en kinderen laten overkomen. Tot slot wordt het afhankelijk verblijfsrecht van de partner verlengd van drie naar vijf jaar. Na een scheiding komt de ex-partner pas in aanmerking voor zelfstandig verblijfsrecht, als de verbroken relatie minstens vijf jaar heeft geduurd. Heeft de relatie korter geduurd, dan wordt de ex-partner illegaal.
De voorgestelde verzwaringen zijn volgens Bruin I noodzakelijk “in verband met het verzekeren van een kansrijke integratie”. Oftewel: hoe moeilijker de gezinsmigratie, hoe kansrijker de integratie, wat op z’n minst een merkwaardige gedachtegang kan worden genoemd. Ook de altijd uiterst voorzichtige en doorgaans weinig kritische ACVZ zet er vraagtekens bij: “De discussie over de vraag of een restrictiever gezinsmigratiebeleid in zijn algemeenheid bijdraagt aan een meer kansrijke integratie is niet nieuw en heeft evenmin een duidelijke conclusie opgeleverd. In de nu voorliggende voorstellen ontbreekt naar het oordeel van de ACVZ de onderbouwing van een grotere kans op integratie. Het voornemen om gezinsmigratie met ongehuwde levenspartners, dus zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap, niet langer mogelijk te maken is een voorbeeld van dit ontbreken van enige relatie met al dan niet succesvol integreren. Immers, uit geen enkel onderzoek blijkt dat ongehuwde partners minder goed integreren en participeren dan gehuwde of geregistreerde partners.” Als een van de braafste jongetjes uit de klas maakt de ACVZ vanzelfsprekend geen enkel bezwaar tegen de door de overheid opgelegde dwang om “succesvol te integreren”. Doorbraak wijst deze inburgeringsplicht om principiële redenen af.
Het oprekken van het afhankelijk verblijfsrecht van drie naar vijf jaar wordt door het kabinet beargumenteerd “vanuit de gedachte dat alleen een duurzame en exclusieve relatie tussen partners recht op toelating kan geven en dat kortstondige relaties gevoelig zijn voor misbruik van toelatingsbeleid”. Dit misbruik-argument zet Bruin I vaker in om het migratiebeleid te verscherpen, zoals onlangs weer bleek bij andere maatregelen van Leers, waarbij hij slachtoffers van mensenhandel brandmerkte als fraudeurs. De ACVZ levert ook commentaar op de verlenging van het afhankelijk verblijfsrecht: “In een moderne en liberale staat als Nederland is ongelijkheid binnen relaties niet iets dat de overheid zou moeten bevorderen. Voor de emancipatie van migranten is het binnen afzienbare termijn verkrijgen van een zelfstandig verblijfsrecht een logische voorwaarde en een stimulans om zelfstandig deel te nemen aan de Nederlandse samenleving.”
Partners die kunnen aantonen dat ze slachtoffer zijn van huiselijk geweld, kunnen binnen de voorgestelde vijf jaar zelfstandig verblijfsrecht verkrijgen. “Uit de praktijk blijkt dat slachtoffers zeer terughoudend zijn in het doen van aangifte (of melding bij de politie) bij relatiegeweld, als zij een afhankelijk verblijfsrecht hebben. Door de termijn naar vijf jaar te verlengen wordt die periode nog eens verlengd en dat is ongewenst”, aldus de ACVZ. De commissie dringt er verder op aan dat het kabinet migratie van partners van gelijk geslacht niet onmogelijk moet gaan maken. Daarom zou het kabinet een uitzondering moeten maken op de voorgestelde regel dat alleen gehuwde of geregistreerde partners naar Nederland mogen komen. Want in de meeste landen kunnen homo’s en lesbo’s niet trouwen en zich ook niet officieel laten registreren. Maar in plaats van te pleiten voor een uitzondering op de zoveelste verscherping van de regels, zoals de commissie doet, moet elke vorm van migratiebeheersing principieel worden bestreden.
Harry Westerink