Migratie verandert de wereld
De afgelopen decennia zijn honderden miljoenen mensen van het platteland naar de stad getrokken. Het platteland, waar de allerarmsten wonen, legt het zo af tegen de verlokkingen van de stad, waar dromen van een beter bestaan waargemaakt kunnen worden. Het merendeel van de wereldbevolking woont inmiddels in stedelijke gebieden. Tegen het einde van de eenentwintigste eeuw zal vrijwel iedereen daar wonen, aldus Doug Saunders in zijn boek “Arrival city” (“Stad van aankomst”).
Grote migratiestromen van het platteland naar de stad waren er ook aan het einde van de achttiende en in het begin van de twintigste eeuw in Europa en Noord-Amerika. Die gingen samen met enorme veranderingen, zoals de Industriële Revolutie, de Franse Revolutie en allerlei oorlogen. Wanneer door staten en steden niet adequaat gereageerd wordt op dergelijke grote migratiestromen, kunnen de kersverse stedelijke gemeenschappen gevangen komen te zitten in hun nieuwe bestaan, uitgesloten en gefrustreerd, aldus Saunders. Om dat te voorkomen zouden machthebbers zich rekenschap moeten geven van het potentieel van deze migrerende mensen in de steden van aankomst, de “arrival cities”. De Wereldbank noemt die steden van aankomst de meest effectieve manier om armoede te bestrijden en de economie te laten groeien, zo citeert hij.
Saunders bestudeerde de opkomst, het succes of de ondergang van een twintigtal arrival cities wereldwijd. Van Rio de Janeiro, Mumbai, Teheran, Dhaka en Caïro tot Londen, Berlijn, Amsterdam en Chicago. Hij onderzocht de factoren die leiden tot een succesvolle transitie van een armoedig plattelandsleven naar een comfortabel stedelijk middenklassebestaan. Ten grondslag aan de migratie naar de stad ligt de enorme drive van arme mensen om vooruit te komen in het leven. En zo niet zijzelf, dan wel hun kinderen. Ze worstelen, rekenen, sparen en plannen, want in de arrival city is hoop op vooruitgang, in plaats van stilstand en generaties van armoede en traditie. Zodra ze wat geld kunnen sparen en investeren in een transportmiddel, een zaakje, betere huisvesting, het onderwijs van hun kinderen, gaat het niet langer om het overleven, maar over vooruit komen in het leven. Is dat eenmaal duurzaam, dan is er sprake van opwaartse sociale mobiliteit in de middenklasse.
Randvoorwaarden
De arrival city kan beginnen als een sloppenwijk, een favela, een bidonville, zoals dat in zovele Derde Wereld-landen gebeurt. Aan de rand van de grote stad, waar grond braak ligt, vestigen zich meer en meer mensen van het platteland. Ze bouwen provisorische onderkomens, zorgen zelf dat er elektriciteit komt, al dan niet legaal, werken ongelooflijk hard, sturen geld naar gezin en familie die in eerste instantie achterblijft op het platteland. Net zolang totdat er een stad ontstaat.
De arrival city kan ook een speciaal gecreëerde buitenwijk of voorstad zijn, waar stadsplanologen een rustige en ruim opgezette woonbuurt hebben gebouwd voor de werkende klasse uit de binnenstad. Maar soms nemen niet zozeer die arbeiders, maar migranten van het platteland, uit het buitenland, bezit van deze nieuwe woongebieden. Een voorbeeld daarvan is de Bijlmer in Amsterdam.
De centrale stad moet hun komst niet in de weg staan, maar de arrival city z’n gang laten gaan, schrijft Saunders. Er moet ruimte zijn voor eigen initiatief, voor het bouwen en verbeteren van huisvesting, het starten van winkeltjes, markten en kleine werkplaatsen, flexibel en zonder al te veel bureaucratisch papierwerk. De centrale stad moet de arrival city faciliteren met goede openbare faciliteiten, zoals onderwijs, gezondheidszorg en verbindingen met het hart van de stad. Men moet niet moeilijk doen over de komst van gezins- en familieleden en over nationaliteit. Alleen op die manier kan de arrival city succesvol integreren in de centrale stad en economie.
Aankomststeden waar dat niet gebeurt, waar de overheid of het stadsbestuur tegenwerkt, niet faciliteert, of zelfs hele gebieden laat platbulldozeren, verworden tot getto’s, eilandjes van armoede en criminaliteit, poelen van frustraties. Dat gebeurt zelfs in de speciaal gecreëerde wijken, zoals de Bijlmer, waar rustig wonen voorop stond, maar waar geen ruimte was voor bedrijfjes, werkplaatsen en het creëren van een lokale economie.
Istanboel
Saunders schetst een zeer aanlokkelijk beeld van de potenties van de verstedelijking van de wereldbevolking. Zolang staten en steden dergelijke migratiebewegingen faciliteren, zullen economieën en mensen ervan profiteren. Hij poneert daarbij een nogal optimistische, neo-liberale kijk, zonder op de nadelen te wijzen. Een kijk waarbij mensen gedreven worden door armoede en hun wil om vooruit te komen in het leven, maar waarbij geen aandacht is voor een rechtvaardigheidsgevoel, voor politiek verzet of het opeisen van je deel in de wereld. Saunders benoemt wel dat er sociale onrust ontstaat als de transitie naar de middenklasse tegengehouden wordt, maar hij beschrijft dat meer in termen van het niet benutten van het potentieel dan van een gebrek aan een menswaardige, gelijkwaardige en rechtvaardige verdeling van welvaart en macht.
Consequent noemt Saunders de nieuwe stedelingen a-politiek. Maar migratie komt niet slechts voort uit de wil tot economische vooruitgang, het is ook onlosmakelijk verweven met politiek. Armoede op het platteland komt voort uit sociale, economische en politieke ongelijkheid. Niet iedere migrant duidt dat wellicht in politieke termen, maar achterstelling en onderdrukking gelden vaak genoeg als migratiereden. Saunders beschrijft zelf bijvoorbeeld de Gecekondu-wijken (wat zoiets als “nachtelijke aankomsten” betekent) van Istanboel waarbij dat overduidelijk is. De voornamelijk Koerdische en Alevitische migranten van het Turkse platteland, beide onderdrukt in politieke en culturele rechten, bouwden hun Gecekondu’s in de jaren 70 en 80. In antwoord op de repressie van het stadsbestuur en criminele benden werden wijkcomité’s opgericht. Die waren doordrenkt van radicale politiek: nieuwe democratische bestuurs- en omgangsvormen werden geïntroduceerd, wijkcomité’s bepaalden dat de armste gezinnen het eerst in aanmerking kwamen voor een woning, voor het eerst kwamen er parken, enzovoorts. De Gecekondu trokken studenten en linkse activisten aan, en maakten een vuist tegen hun onderdrukkers. De brede sociale onrust mondde uiteindelijk uit in een staatsgreep van het leger.
Migratiebeheersing
Saunders beticht het centrale stadsgezag van veel arrival cities van falend beleid omdat ze de potentie van migranten niet inzien en migratie zelfs proberen tegen te gaan. De arrival cities worden door dit gezag te veel gezien als overbevolkt, vuil, crimineel en oncontroleerbaar. Zo zijn vele arrival cities keer op keer platgebulldozerd of de inwoners gedwongen elders geherhuisvest. Hij benoemt echter niet dat de zittende stadsmiddenklasse en elite migranten ook uit eigenbelang geen economische, sociale en politieke ruimte willen geven. Een grote onderklasse houdt de lonen laag, met name als die over minder verblijfs- en burgerrechten beschikt. Waar Saunders het ook niet over heeft, zijn de gevolgen voor de ecologie. De enorme bevolkingsdruk in de steden en het creëren van steeds meer stedelijk gebied leidt tot extra belasting van het milieu, en het is de vraag of die voortdurende stedelijke groei uiteindelijk ecologisch wel houdbaar is.
Ondanks deze tekortkomingen biedt het boek een zeer interessante kijk op hoe de arrival cities ontstaan, hoe ze kunnen floreren en hoe miljoenen mensen, ondanks hun harde bestaan, een beter leven tegemoet kunnen gaan. Hoe hun kinderen de universiteiten gaan bevolken en deels de nieuwe middenklasse en elite van landen gaan vormen. Dat kan een nadeel zijn als ze simpelweg opgaan in de oude, ongelijke machtsverhoudingen van weleer. Maar Saunders ziet het optimistisch: hun migratiegeschiedenis en sociale beweging zullen de wereld veranderen.
“Arrival City. How the largest migration on history is reshaping our world”, Doug Saunders. Uitgeverij: Windmill books, € 11,99. ISBN: 9780099522393.
Ellen de Waard