Academici met vast contract: verzet je tegen het huidige academische klimaat
Door stevige prioriteiten te stellen moeten ook wetenschappers met een vast contract het goede voorbeeld geven om de werkdruk aan de kaak te stellen in het hoger onderwijs. “Werk alleen de uren waarvoor je betaald wordt en blijf hogerop klagen als dat niet lukt”, schrijven universitair docenten filosofie Fleur Jongepier en Mathijs van de Sande.
Vraag aan een willekeurige academicus hoe hij of zij het liefst vrije tijd doorbrengt, en als antwoord krijg je waarschijnlijk een wrange glimlach. Er bestaat niet zoiets als vrije tijd – althans niet echt. Vrije tijd dient om e-mails te beantwoorden, om colleges voor te bereiden en voor het indienen van achterstallige referentenrapporten. Een academisch weekend betekent: de zondagmiddag vrij houden.
Seksuele intimidatie
Nederlanders hebben een pijnlijk accuraat idioom om te beschrijven wat academici zouden moeten zijn: schapen met vijf poten. Academici moeten niet alleen goed – nee, uitstekend – zijn in onderzoek (dat wil zeggen: zoveel mogelijk papers publiceren), ze moeten ook veel les geven (en zorgen dat ze goede studentevaluaties krijgen), zich bezighouden met wetenschapscommunicatie, promovendi begeleiden, leiding geven, in commissies zetelen en tal van vergaderingen bijwonen.
This text in English. Deze tekst in het Engels.
Bovendien moeten academici een ongelofelijk dikke huid hebben: ze moeten in staat zijn om vervelende en soms zelf brutale opmerkingen van peers te verdragen, en ze zullen waarschijnlijk getuige worden of zelfs slachtoffer zijn van academisch wangedrag zoals pesten en seksuele intimidatie – vooral vrouwen.
De gevolgen verschillen van persoon tot persoon: van ’s avonds niet kunnen ontspannen of geen plezier kunnen vinden in koken, lezen of sporten, tot geen tijd kunnen vrijmaken voor een sociaal leven. Anderen lijden onder (mentale) gezondheidsproblemen zoals slaapstoornissen, hartproblemen, alcoholisme, angst en depressie.
De gevolgen voor studenten die mogelijk een academische carrière ambiëren zijn minder zichtbaar, maar daarom niet minder alarmerend. Zij worden geconfronteerd met de chronische wallen onder de ogen van hun overwerkte mentoren en raken snel ontmoedigd wanneer ze horen hoe zij hun dagelijks leven leiden.
Torenhoge werkdruk
Vooral verontrustend is het feit dat het enthousiasme en de hoop van mensen uit minder bevoorrechte posities als eerste wordt gedoofd, zoals studenten met een deeltijdbaan of die aan mantelzorg doen, of diegenen die al met racisme of seksisme te kampen hebben gehad. Het verbeteren van academische werkomstandigheden heeft alles te maken met het inclusiever en diverser maken van de academische wereld.
Het is geen nieuws dat er íets moet veranderen – academici zijn al vaak in het verweer gekomen. Meestal richten dergelijke protesten zich op een hoger institutioneel niveau, en dat is terecht. In veel landen is de academische werkdruk zo hoog als gevolg van bezuinigingen van de overheid op het hoger onderwijs en van de stijgende studentenaantallen.
Maar zonder de schuld te willen neerleggen bij de slachtoffers in de academische wereld die lijden onder torenhoge werkdruk, moeten we ook naar onszelf kijken. En met “onszelf” bedoelen we specifiek academici met een vast contract.
Dus, wat kunnen zij doen?
Hier volgt een (niet zo) kleine lijst: doe je best om alleen de uren te werken waarvoor je betaald wordt (en laat de pleuris soms uitbreken), ga op vakantie (en blijf trouw aan je auto reply), vermijd op te scheppen over hoe druk je het wel niet hebt (vaak een verkeerde vorm van virtue signalling), verlaat vergaderingen op tijd om kinderen op te pikken, op een date te gaan of vrienden te bezoeken (en wees open over het hebben van een leven), neem niet de workaholic aan met enorme aantallen publicaties maar de teamspeler die geen passive bystander zou zijn, vertel je studenten dat academische excellentie, of het schrijven van een proefschrift, geen werkweken van 60 of 80 uren vereisen; vertel hen dat de academische wereld mensen nodig heeft met een rijk niet-academisch leven. En last but not least: publiceer minder en klaag meer bij de mensen die de macht hebben.
Structurele veranderingen
Dit is allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toch is het niet onmogelijk om vooruitgang te boeken op deze lijst; het vraagt alleen inspanning en brengt een zeker risico met zich mee. Ja, je zult minder beurzen aanvragen (waardoor de kansen van mensen zonder vast contract of onderzoekstijd toenemen). Ja, sommige studentevaluaties zullen misschien gewoon “prima” zijn (in plaats van, God verhoede, “excellent”). Ja, je zult minder publiceren (maar zei je zelf niet ooit: “Kwaliteit boven kwantiteit”?). En volgens sommige standaarden zal je wellicht minder “succesvol” of “competitief” worden.
Nee zeggen, klagen, vervelende vragen stellen en compensatie vragen die we nooit zullen krijgen: als we het allemaal zouden doen, zou het onze leidinggevenden kunnen bewegen om met hun leidinggevenden in gesprek te gaan; bovendien geven we op die manier ook de boodschap dat de huidige staat van de academische wereld onaanvaardbaar is. Het geeft aan dat wij academici willen zijn mét een privéleven, dat we voldoende tijd willen hebben voor ons onderzoek en dat we tijdens onze normale werkuren geïnspireerd en intellectueel gepassioneerd willen zijn. Het is cruciaal – voor de studenten die naar ons kijken – dat wij zelf de academische status-quo niet accepteren.
Natuurlijk kan men tegenwerpen dat dit op lange termijn niet tot structurele veranderingen zal leiden. Wat heeft het voor zin om te klagen als het niet leidt tot meer publieke middelen voor hoger onderwijs, meer banen in de academische wereld en betere carrièremogelijkheden voor jonge academici, in het bijzonder diegenen in minder bevoorrechte posities?
Betere rolmodellen
Inderdaad, misschien heeft dat geen enkele zin. Maar het probleem is dat er nooit iets zal veranderen wanneer we allemaal blijven doen alsof we de huidige situatie aan kunnen. We kunnen zoveel protesteren, petities houden en staken als we willen, maar wanneer we elke dag alles blijven doen wat van ons wordt verwacht, dan zullen institutionele uitingen van onvrede ook geen effect hebben. We moeten beide tegelijkertijd doen: structureel protesteren en op kleinere schaal de status-quo steeds stevig afwijzen.
Juist door prioriteiten te stellen kunnen en moeten gevestigde academici betere rolmodellen worden. Daarom roepen we specifiek academici met een vast contract op om deze bakens te verzetten, om fel en onbeschaamd op te komen voor een betere balans tussen werk en privé. Zo kunnen we beginnen aan de heropbouw van de academische wereld, voor hen die er misschien – heel misschien – nog steeds van dromen.
Fleur Jongepier en Mathijs van de Sande
(Dit artikel verscheen eerder op de website Vox.)
En geen enkele academicus heeft het over de invoering van gezinsbasisinkomens. (Evenveel per persoon zou immers zeker te duur zijn voor de rechtsere helft van het land.) Het is niet te voorspellen hoeveel dat zou kunnen zijn, als niet velen samen beslissen hoeveel dat best zou worden. Maar ik kan me inbeelden dat bepaalde alleenstaanden (misschien dan wel met een wagen) met een veeleisend beroep in dienst van de overheid misschien wel 10 000 euro per jaar zouden krijgen, hetgeen ze zouden kunnen gebruiken om een getalenteerde student van een hoger jaar tot 1 000 uren per jaar voor hen te laten werken. Maar er staat zoveel meer op het spel, als misschien wel 96 miljard gezinsbasisinkomensbudget bruto (NL) half zou gefinancierd worden met heffingen op consumptie en vervuiling, voor het land, voor de EU, de mensheid. Contacteer me als jullie meer willen weten.
Wij niet per se zulke fans van het basisinkomen, zie Basisinkomen vergroot het probleem van ‘ieder voor zich’.
Misschien is het voor sommigen een fijne droom, wij zien meer heil in strijd voor hogere lonen en uitkeringen. Waarbij we niet de steun of goedkeuring nodig hebben van rechts Nederland, onze tegenstanders.)