Academische gemeenschap moet ook oog hebben voor bezuinigingen elders in de samenleving
Superfijn, natuurlijk, dat de PvdA nu ook de basisbeurs voor studenten terug wil invoeren. De druk op studenten is momenteel te groot, en zonder financiële steun voor studenten komt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in gevaar.
Echter: het was wèl een PvdA-minister die het leenstelsel heeft ingevoerd! “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”, hoor ik u zeggen. Daar zit natuurlijk wat in. Maar dat neemt niet weg dat studenten, docenten en (sommige) universiteiten al van meet af aan hebben gewaarschuwd dat dit leenstelsel zou leiden tot grotere bestaansonzekerheid en een minder toegankelijk onderwijs. Al die waarschuwingen zijn toen in de wind geslagen, want het was voor de betrokken partijen op dat moment politiek opportuun om dit beleid door te drukken.
Het is niet onwaarschijnlijk dat er iets vergelijkbaars zal gebeuren met de bezuinigingsplannen van “quick and dirty” Ingrid van Engelshoven, de D66-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook hier zijn alle betrokken partijen uiterst kritisch, en ook hier wordt niet geluisterd naar hun inhoudelijke bezwaren en argumenten.
De bezuinigingsplannen zijn niet inhoudelijk, maar politiek gemotiveerd. Ze maken deel uit van de bredere, neo-liberale bezuinigingspolitiek die de VVD er al decennialang als eeuwige coalitiepartner doorheen weet te drukken. Was de PvdA tijdens de vorige kabinetsperiode de nuttige idioot die deze destructieve agenda mocht implementeren, nu is de zelfverklaarde “onderwijspartij” D66 aan de beurt om in eigen vlees te snijden. Om er wellicht over een paar jaar weer op terug te komen.
In dit debat ontbreekt het fundamenteel aan een inhoudelijke lange termijn-visie. De grillen van de (arbeids)markt en korte termijn-belangen van partijen prevaleren boven de vraag wat goed is voor studenten, onderwijsinstellingen en de kenniseconomie. Wat regerende partijen zouden moeten doen, is verder kijken dan de grenzen van een vierjarige regeringstermijn. Politiek is meer dan al koehandelend een termijn proberen te overleven.
Wat oppositiepartijen zouden moeten doen, is inzetten op de inhoud in plaats van op electoraal gewin. Kritisch oppositie voeren is meer dan het terugdraaien van dramatisch slechte beslissingen die je eerder zelf gemaakt hebt. En wat academici en studenten zouden moeten doen, is beter doorgronden hoe dit debat en het onderwijsbeleid deel uitmaken van een bredere dynamiek.
Aan de grondslag van dit debat en beleid ligt een dramatisch slechte, intellectueel arme visie: niet alleen op onderwijsfinanciering, maar op politiek en beleid als zodanig. Zolang de academische gemeenschap vooral blijft proberen om zelf aan de bezuinigingsdans te ontspringen, zonder daarbij oog te hebben voor de manier waarop de neo-liberale bezuinigingspolitiek ook andere delen van de samenleving en ons dagelijks leven aantast, kan zij er niet op rekenen dat de rest van de bevolking op de barricaden klimt voor het behoud van de universiteit.
Wat belangrijker is: academici (en de sociale- en geesteswetenschappers in het bijzonder) die er niet in slagen om dit debat in een breder ideologiekritisch en normatief perspectief te plaatsen, verzaken uiteindelijk ook hun eigen professionele plicht.
Mathijs van de Sande
(Dit artikel is een licht geredigeerde versie van een draad die eerder op Twitter verscheen.)