“Alleen maar witte mensen” – Robert Vuisje en de Anton de Kom lezing
Kunt u het zich voorstellen dat de Aletta Jacobs-lezing, een lezing ter ere van het leven van een vrouw wiens leven in het teken stond van het verbeteren van de positie van vrouwen, vijf jaar lang door mannen zou worden gegeven? I don’t think so. Of kunt u het zich voorstellen dat de jaarlijkse Mosse-lezing, een lezing ter bevordering van de studie van homo/lesbische geschiedenis, vijf jaar lang door een heteroseksueel persoon wordt gegeven? Waarschijnlijk niet. Dat zou op zijn minst discussie opwekken. En toch vonden het Verzetsmuseum, en Robert Vuisje, het kennelijk normaal dat de jaarlijkse Anton de Kom-lezing, voor de vijfde op elkaar volgende keer door een wit persoon wordt gegeven (…) Vuisje heeft de critici, met name critici vanuit de zwarte gemeenschap, echter consequent weggezet als “emotionele mensen” van “ongehoorde domheid”. Afgelopen week kreeg hij bijval van Peter Breeveld, die doorgaans kritische stukjes schrijft, maar hier even de plank mis slaat door te stellen dat critici “alleen maar domme mensen” zijn die niet het onderscheid kunnen maken tussen de schrijver en de hoofdpersoon. Vuisje en Breeveld gaan hierbij voorbij aan de positie en hieraan verbonden verantwoordelijkheid van schrijvers. Pulitzer-prijswinnaar Junot Diaz schreef al dat de “standaardpositie van het lezen en schrijven… wit, heteroseksueel en mannelijk was”. Zo verschuilt Vuisje zich achter het argument dat het boek slechts een aangedikte beschrijving van “de werkelijkheid” is. Een redenering waarmee hij zichzelf buiten de Nederlandse literaire traditie, buiten de geschiedenis van beeldvorming over zwarte vrouwen en buiten de ongelijke machtsverhoudingen waarin dit soort werken worden geproduceerd plaatst.
NUC in “Alleen maar witte mensen” – Robert Vuisje en de Anton de Kom lezing (NUC)