Als Nederlander geboren en na 53 jaar illegaal gemaakt

Anita afgelopen zaterdag bij het protest van We Are Still Here.

Als Nederlander geboren zijn, Nederlands onderwijs hebben gevolgd, vloeiend Nederlands spreken, verplicht worden om in Nederland in te burgeren, en tenslotte in Nederland illegaal gemaakt en maatschappelijk uitgesloten worden. Het overkwam Anita, een Hindostaans-Surinaamse vrouw van 54 jaar. Een gesprek over koloniaal en neo-koloniaal onrecht.

Anita behoort tot de vierde generatie islamitische Hindostanen in Suriname. Haar overgrootouders waren eind negentiende eeuw in India met leugens en valse voorwendselen geronseld om contractarbeid te gaan doen in de Nederlandse kolonie. Vanaf 1873 hadden de planters en koloniale autoriteiten grote behoefte aan spotgoedkope arbeiders die de voormalige slaafgemaakten konden komen vervangen. “Tegen mijn overgrootouders in India werd gezegd: je kunt gaan werken in een ander land. Dat ligt vlakbij. Je hoeft maar weinig te werken en je verdient veel geld. Je krijgt een mooi huis en een goed leven. Maar dat was allemaal gelogen”, vertelt Anita. “Niet alleen mijn overgrootouders, maar hun hele familie migreerde indertijd naar Suriname. Ze namen alleen een bundel kleren mee. Verder niets. Toen ze aankwamen, bleek alles een grote teleurstelling. Maar ze konden niet terugkeren naar India, want ze waren contractueel verplicht om verder te werken.”

Haar overgrootvader ging werken op de suikerrietplantage Waterloo. Haar grootvader was als vierjarig jongetje met zijn ouders vanuit India meegekomen. Later ging ook haar grootvader op die plantage werken. Haar grootouders hadden elf kinderen en waren erg arm. Haar vader werd geboren in 1940. Ook hij ging op dezelfde plantage werken. Haar hele familie heeft altijd keihard gewerkt om een beter leven te kunnen krijgen, en de Nederlandse kolonisatoren hebben flink geprofiteerd van die zware en afmattende arbeid.

School

Anita werd geboren in 1967. Ze had tot aan de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 de Nederlandse nationaliteit. Daarna kreeg ze de Surinaamse nationaliteit. Op school leerde ze bijzonder weinig over de gruwelen van het kolonialisme. Wel kreeg ze les over de landen van Europa, en vooral over Nederland. Zo moest ze, toen Suriname al onafhankelijk was geworden, de plaatsnamen leren van allerlei steden en dorpen in Nederland waar ze nog nooit was geweest. “Ik had een Nederlandse geschiedenislerares. Ze vertelde veel over Nederland, maar bijzonder weinig over mijn eigen land.”

Het schoolsysteem was opgezet volgens Nederlandse maatstaven. Zoals alle leerlingen, kreeg ook Anita elke dag melk op school. Haar ouders gaven haar een strenge opvoeding. Ze moest elke avond vroeg naar bed en mocht niet uitgaan. Haar vader had geen auto, alleen een bromfiets. Hij wilde hogerop komen, maar dat was erg moeilijk. Nadat Anita de MULO had afgerond, wilde ze graag verder studeren. Maar dan zou ze vanuit Nickerie, waar ze woonde, naar Paramaribo moeten verhuizen en daar als zeventienjarige jonge vrouw in een internaat moeten verblijven. Daar waren haar ouders op tegen en dus moest ze dat plan opgeven. Wel behaalde ze een typediploma en een boekhouddiploma. De examens daarvoor kwamen uit Nederland. Ze wilde graag gaan werken en geld gaan verdienen, maar ze kon geen werk vinden.

Longkanker

In die tijd ontmoette Anita André, de man met wie ze in 1988 trouwde. Hij had een Handelsschool-diploma en was boekhouder. Ze kregen drie kinderen en het leven ging hen voor de wind. Maar in 2016 werd haar man ziek. Hij had een galblaasontsteking. Begin 2017 kreeg hij nog meer gezondheidsklachten. Hij had erge pijn, moest bloed ophoesten en bleek longkanker te hebben. De longarts zei tegen hem dat hij nog maar drie maanden te leven had. De arts adviseerde hem om in Nederland betere gezondheidszorg te krijgen en zo meer kans te hebben om langer te kunnen leven.

Haar man verzweeg tegenover haar en hun kinderen dat hij longkanker had. Hij was bang dat hun zoon en hun jongste dochter daardoor zouden stoppen met het uitvoeren van hun toekomstplannen. Hun zoon was theologie gaan studeren in India en hun dochter had de mogelijkheid gekregen om zich in Turkije via een opleiding te verdiepen in de islam. Haar man liet een afspraak met een longarts in Nederland maken, op 19 september 2017. “We zijn op 14 september vertrokken uit Suriname en op 15 september kwamen we in Nederland aan. Onze dochter reisde verder naar Turkije. Ik ging met haar mee. Mijn man had toen nog steeds niets verteld over zijn ernstige ziekte. Op 20 september keerde ik vanuit Turkije terug naar Nederland. De dag daarna was ik jarig, ik werd 50 jaar. Mijn man ging huilen. Ik wist niet waarom. Pas de volgende dag heeft hij zijn zus verteld over zijn ziekte. Zo kwam ik het te weten. Ik zat in Nederland, alleen met mijn doodzieke man. Ik was radeloos.”

Verblijfsvergunningen

Haar man vroeg met een zogeheten artikel 64-procedure uitstel van vertrek aan, zodat hij in Nederland kon blijven voor de medische behandeling. De IND kende dat toe. In 2018 kreeg hij een verblijfsvergunning “humanitair tijdelijk”, en Anita kreeg een verblijfsvergunning “verblijf bij partner”, op grond van de verblijfsvergunning van haar man. Die verblijfsvergunningen golden voor een jaar. Ze kwamen in een azc terecht, in Almere. “Het was vreemd voor ons om opgevangen te worden in een kamp dat is bedoeld voor vluchtelingen.” Maar vanwege de ernst van de ziekte van haar man en vanwege de experimentele medische behandeling bleek verblijf in een azc ongeschikt. Daarop gingen ze bij een neef van haar man wonen, maar ze bleven onder het regime van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vallen, dat de azc’s beheert. “Het COA-personeel gaf ons een klein beetje leefgeld, meer niet. Als we ons niet aan de regels hielden, kregen we een waarschuwing of zelfs een boete.” Ze hadden een wekelijkse stempelplicht, ook al kostte het haar man steeds meer moeite om te reizen naar het azc.

In april 2019 overleed haar man. Volgens islamitisch gebruik moest hij meteen worden begraven. De familie regelde dat zelf, het moest immers snel. Toen Anita het COA vroeg om de begrafeniskosten te financieren, werd dat verzoek bot afgewezen. Ze zouden het geld voor de begrafenis alleen terug hebben kunnen krijgen van het COA, als ze van tevoren het COA hadden verzocht om een begrafenisondernemer in te schakelen met wie het COA standaard samenwerkte. Maar die ondernemer kon geen islamitische begrafenis verzorgen en bovendien kostte dat veel te veel tijd. De familie van Anita zag zich gedwongen om de begrafenis uit eigen zak te betalen. “Mijn man is in Nederland begraven. Elke week bezoek ik zijn graf. Ik wil hier zijn en hier blijven. Ik wil altijd zijn graf kunnen blijven bezoeken.”

Participatieverklaring

Toen Anita en haar man in 2018 verblijfsrecht kregen, was het de bedoeling dat ze op termijn een woning aangeboden zouden krijgen. Maar door de crisis op de woningmarkt zijn er veel te weinig betaalbare woningen beschikbaar. Dat geldt zeker voor vluchtelingen en migranten. Begin 2019 ging het COA eindelijk een woning voor haar en haar doodzieke man zoeken. Nadat haar man was gestorven, kreeg Anita van het COA te horen: “Uw man is overleden, maar u komt wel in aanmerking voor een woning”. Ze werd verplicht om een inburgeringsprogramma te gaan volgen, waarvoor ze een lening bij DUO moest afsluiten. Ook moest ze een lening afsluiten om haar woning te kunnen inrichten. Ze was als Nederlander geboren, kreeg op Nederland georiënteerd onderwijs en spreekt vloeiend Nederlands. Toch diende ze een participatieverklaring te ondertekenen om op papier te kunnen aantonen dat ze de veronderstelde Nederlandse normen en waarden onderschrijft.

De demonstratie van zaterdag kwam langs het gebouw waar Anita haar verplichte inburgeringscursus moest doen.

Het verblijfsrecht dat Anita in 2018 kreeg, was afhankelijk van de verblijfsvergunning van haar man. Nu haar man was overleden, was volgens de keiharde migratieregels ook de grond weggevallen om haar verblijfsvergunning te verlengen. Haar tijdelijke verblijfsvergunning zou in november 2019 aflopen. Maar ondertussen stelde de overheid zich op alsof Anita een nieuw leven in Nederland kon gaan beginnen en hier een toekomst en bestaanszekerheid kon gaan krijgen. Ze kreeg immers een woning toegewezen, ze moest gaan inburgeren, en ze ging vrijwilligerswerk doen. En ze moest ook nog de dood van haar man zien te verwerken.

Botte afwijzing

Maar alles stortte in toen haar advocaat bij de IND verlenging van haar verblijfsvergunning aanvroeg. Die aanvraag werd namelijk bruut afgewezen. Haar man was overleden en daarom mocht ze van de IND niet meer in Nederland blijven. Ze zou moeten terugkeren naar Suriname. Haar advocaat diende bezwaar in tegen de afwijzing, wat werd verworpen, en in oktober 2020 stelde de rechtbank de IND in het gelijk. Ook de laatste strohalm, het hoger beroep bij de Raad van State, hielp niet. In juni 2021 bevestigde de Raad van State dat ze geen verblijfsvergunning zou krijgen. Zo werd Anita, als Nederlander geboren, illegaal gemaakt. In september 2021 moest ze haar huurwoning verlaten en belandde ze op straat. Ook is ze verplicht om alsnog de leningen voor de inburgering en voor de woninginrichting af te betalen, hoewel ze helemaal geen inkomen heeft. Nu is ze volkomen afhankelijk van mensen (familie, vrienden of kennissen) die haar onderdak willen en kunnen geven. “In Suriname heb ik niets. Ik heb daar geen enkele toekomst meer. Daarom moet ik in Nederland blijven. Hier zijn nog wel mensen die mij kunnen helpen.”

Ook haar jongste dochter had in 2018 een verblijfsvergunning gekregen, op grond van gezinshereniging. Ook zij is getroffen door de botte opstelling van de IND, want ook zij verloor haar verblijfsrecht vanwege het overlijden van haar vader. Ook voor haar maakte de advocaat bezwaar tegen afwijzing van de verlenging van de verblijfsvergunning. Hoewel de procedure daarover nog loopt, ziet het er naar uit dat ook de dochter definitief afgewezen gaat worden.

Dekolonisering

Hoewel Anita een zwaar leven leidt, blijft ze strijdbaar. Ze wil erkenning voor het onrecht dat haar is aangedaan. Haar advocaat gaat haar zaak onder de aandacht proberen te brengen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Want de Nederlandse staat heeft haar mensenrechten ernstig geschonden door haar eerst verblijfsrecht te geven, haar daarna te laten inburgeren en haar tenslotte illegaal te maken en uit te sluiten. Deze mensonwaardige behandeling staat haaks op het proces van dekolonisering dat na zoveel eeuwen kolonialisme eindelijk meer op gang is gekomen in Nederland. In plaats van Anita illegaal te maken, zou zij juist herstelbetalingen moeten ontvangen voor al de koloniale onderdrukking en uitbuiting die haar overgrootouders, haar grootouders en haar ouders hebben moeten meemaken. In plaats van Anita op neo-koloniale wijze te veroordelen tot “ongewenst”, “illegaal” en rechteloos persoon, zou juist dit soort dehumanisering, dat zo kenmerkend is voor de politiek van migratiebeheersing, eindelijk eens moeten worden beëindigd.

Anita en André zijn schuilnamen.

Harry Westerink