Anti-kapitalist, dat zijn we allemaal! (crisis-discussie deel 11)
Iedereen anti-kapitalist? Dat klinkt absurd. Kan dat waar zijn? Jazeker, in principe wel. En om dat principe draait het in het nieuwste boek van John Holloway, het principe van het “sociaal antagonisme”, ofwel de botsing tussen concreet, zelfbepaald “doen” en abstracte, kapitalistisch gestructureerde arbeid. En het blijkt dat het wel of geen oog hebben voor dit antagonisme van grote invloed is geweest in de rijke sociale en politieke geschiedenis van “communising” en ook nu – voor ons allemaal – cruciaal is.
Meer bijdragen aan dit debat vind je bij het thema “Discussie”. |
John Holloway, geboren in 1947, advocaat en een op Marx georiënteerd socioloog en filosoof, is sterk beïnvloed door de Frankfurter Schule en de sociale bewegingen in Latijns-Amerika, met name door de Zapatistas uit Mexico waar Holloway al jaren woont en werkt. In 2002 publiceerde hij het boek “Change the world without taking power: the meaning of revolution today”. Daarin betoogt Holloway, in tegenstelling tot het gangbare denken onder marxisten, dat alternatieven voor het kapitalisme niet in confrontaties met de overheid te bereiken zijn, maar alleen ontwikkeld kunnen worden in het autonome sociale handelen, binnen en buiten het kapitalisme. Zijn nieuwste boek “Crack capitalism” bouwt voort op die argumentatie. Holloway maakt gebruik van de metafoor van scheuren in muren en ijsvlakten. Kleine scheurtjes in de kapitalistische cohesie kunnen zich geleidelijk, vaak ongemerkt, vergroten. Veel scheuren kunnen samenkomen en gaandeweg leiden tot het punt dat het kapitalisme breekt. Het gaat om het zoeken en zichtbaar maken van deze scheuren die overal aanwezig zijn, ze te vermeerderen, ze te bezetten, ze te verdiepen en samen te brengen. Holloway presenteert geen strategisch programma. Hij beschrijft een perspectief, wijst in een richting waarvan het belang niet te onderschatten is. Ik laat een aantal onderdelen van zijn betoog de revue passeren.
De motivatie: Nee! – “Saying no makes dignity grow”
We schreeuwen: Nee! Niet meer. We hebben er genoeg van. We willen breken!
“We willen breken met de wereld zoals die is. Een wereld van onrecht, van oorlog, van geweld, van discriminatie, van Gaza en Guantanamo. Een wereld van miljardairs en een miljard mensen die leven en sterven in honger. Een wereld waarin de mensheid zichzelf ten gronde richt, niet-menselijke vormen van leven afslacht, de voorwaarden van haar eigen bestaan vernietigt. Een wereld geregeerd door geld, geregeerd door het kapitaal. Een wereld van frustratie, van verspilde mogelijkheden. Wij willen een andere wereld creëren.” (pag. 3)
De methode: Breken! – “Refuse and create”
We breken: Stop! We weigeren het bestaande, we scheppen het nieuwe. Dat is onze methode: “Refuse and create”! Waar bevinden we ons? In de breuk, maar meer dan dat: wij zijn de breuk! Immers, wij mensen passen niet in het systeem, onze verlangens naar vrijheid, liefde, geluk, naar menswaardigheid, veroorzaken de scheuren in de kapitalistische muur. Ons streven naar een menswaardig leven staat haaks op kapitalistische groei die ons figuurlijk en vaak ook letterlijk het leven wil nemen: het leven zelf als sabotage (1) van het kapitalisme:
“De methode van de scheur is de methode van crisis: we willen de muur niet begrijpen vanuit zijn stevigheid, maar vanuit zijn barsten, we wensen het kapitalisme niet te begrijpen als dominantie, maar vanuit het perspectief van zijn crisis, zijn tegenstrijdigheden, zijn zwakheden, en we willen begrijpen hoe wij zelf deze tegenstrijdigheden zijn. Dit is crisistheorie, kritische theorie. Kritische/crisistheorie is de theorie van ons eigen ‘niet passen’. De mensheid (in al zijn betekenissen) botst in toenemende mate met het kapitalisme. Het wordt steeds moeilijker om zich aan te passen als het kapitaal meer en meer vraagt. Steeds meer mensen passen gewoon niet in het systeem, of, als we er in slagen om onszelf te dwingen op het steeds hardere procrustesbed van het kapitaal te liggen, dan doen we dat ten koste van delen van onszelf, die ons achtervolgen. Dat is de basis van onze scheuren en van het groeiende belang van een dialectiek van niet-passen.” (pag. 9)
Het principe: Zelfbepaling door te doen!
De scheur, waar komt die vandaan, wat is het wezen van de breuk? De breuk is het revolteren van het concrete, zelfbepaalde “doen”, van het autonoom vormgeven aan de dagelijkse activiteiten tegen de abstracte, door het kapitalisme gestructureerde arbeid. Dat vormt het dubbele, zelfantagonistische karakter van het menselijk handelen onder kapitalistische verhoudingen. Het “sociaal antagonisme” staat voor het conflict tussen “doing” en “labour”, tussen het onafhankelijke en het onderworpen handelen:
“De spil, het centrale draaipunt, in dit alles is ons handelen: het menselijke scheppen. Eén vorm van handelen, arbeid, schept het kapitaal, is de basis van de maatschappij die ons vernietigt. Een andere vorm van handelen, die wij gewoon ‘doen’ noemen, duwt tegen het creëren van kapitaal en richting de totstandbrenging van een andere samenleving. In beide gevallen staat ons handelen centraal. Door te focussen op ‘doen’, plaatsen we onze eigen kracht in het centrum van ons begrip van de samenleving: onze macht-te-doen (en dus ook, onze macht-niet-te-doen, en onze macht-anders-te-doen). Door te focussen op doen, maken we tevens duidelijk dat het pleidooi van dit boek niet is voor ‘meer democratie’, maar voor een radicale reorganisatie van onze dagelijkse activiteiten, zonder welke de roep om ‘meer democratie’ helemaal niets betekent.” (pag. 85)
Externaliteit
Holloway wijst er op dat het dubbele karakter van arbeid – concreet én abstract – een essentieel uitgangspunt voor Marx was. In de socialistische en marxistisch-leninistische theorievorming en dito politieke praktijken is dit dubbele karakter aan de kant geschoven waardoor het sociaal antagonisme uit beeld is verdwenen, en het conflict tussen abstracte arbeid (in de vorm van loonarbeid) en kapitaal centraal is komen te staan. Dat heeft strijd losgekoppeld van het dagelijkse doen, geëxternaliseerd. Met dramatische gevolgen voor het linkse denken over de maatschappelijke verhoudingen, de rol van de staat daarin, de omgang met de eigen politieke identiteit en politieke strijd. Holloway ziet deze externaliteit ook heden ten dage terug bij schrijvers als de post-marxist Moishe Postone, de operaïst Toni Negri en de autonoom marxist Harry Cleaver:
“De centrale kwestie is die van de externaliteit tussen kapitaal en klassenstrijd. We hebben gezien dat een scheiding tussen kapitaal en strijd een kenmerk is van het traditionele marxisme, en dat hetzelfde (uiteindelijk structuralistische) onderscheid terugkeert in Postone’s kritiek op de marxistische traditie. Cleaver (en inderdaad Negri en de operaïstische traditie) benaderen de kwestie van de andere kant, omdat ze strijd op de voorgrond plaatsen, maar de categorieën zelf zijn nooit begrepen als conceptualiseringen van de strijd, zodat de externaliteit blijft. In deze is Cleavers afwijzing van het dubbele karakter van de arbeid als een antagonistische relatie significant, evenals zijn omarming van het concept van zelfvalorisatie als een proces dat ‘los staat van kapitalistische valorisatie’. Hij gaat verder met te zeggen dat ‘de weigering van het werk… de mogelijkheid van zelfvalorisatie schept’. Deze externaliteit doet ertoe, simpelweg omdat het zelfvalorisatie verwijdert uit de dagelijkse ervaring van de arbeid. Het wordt iets speciaals, in plaats van de routinematige ervaring van het dagelijks doen van in-tegen-en-boven de arbeid. Misschien is de grote aantrekkingskracht, en de kracht en zwakte van de autonome of operaïstische theorie, dat het een theorie voor activisten is, een theorie van activisme, maar van een activisme gescheiden van de ervaring van het dagelijks leven. Ik wil verder reiken dan dat en ons begrip van opstand baseren in het dagelijks leven. Ik beweer hier dat de spil voor een goed begrip niet alleen van de politieke economie, maar van het sociale antagonisme, het dubbele karakter van de arbeid is, en dat dit dubbele karakter van de arbeid het inherente en constante antagonisme van het dagelijks doen en leven is. Heel eenvoudig, het leven is de tegenstelling tussen doen en abstracte arbeid, en activisme is gewoon een bijzonder intense expressie van dat allesdoordringende antagonisme, waarvan het zich op eigen verantwoording scheidt.” (pag. 190)
Het bepalen van de agenda
“Door onze eigen wereld te laten gelden, bepalen we de agenda, het tijdschema van strijd. Een groot probleem van links, zelfs radicaal-links, is dat het de agenda van het kapitaal volgt. Bewegingen zoals de beweging tegen de plannen van Gelmini in Italië, de beweging tegen de oorlog in Irak, de tegentop-mobilisaties van de laatste tien jaar: allemaal mobiliseren ze acties om de ergste barbarij van de kapitalistische overheersing te stoppen, maar ze staan het kapitaal toe de agenda te bepalen. Al deze bewegingen zijn zeer belangrijk geweest en meer dan reacties op het kapitaal, of liever reacties die de directe aanleiding overstegen. Het blijft echter waar dat ze het kapitaal het tijdschema van het conflict laten vaststellen. Daarentegen, voor de emancipatie van het doen tegenover abstracte arbeid, is het essentieel om het perspectief radicaal te veranderen. Het centraal plaatsen van het doen betekent onszelf weer naar het centrum van het universum te brengen.” En: “Kapitaal is altijd een reactie op anti-kapitalistische beweging, maar het is belangrijk dit expliciet te maken zowel aan het kapitaal als aan onszelf als de voorwaarde van emancipatie. Revolutie is precies dat: de handhaving van onszelf als onze eigen, echte zon.” (pag. 242)
Over de relatie met de staat
“Is het antwoord dan om controle over de staat te nemen en hem ofwel te neutraliseren ofwel te gebruiken om onze cracks te verspreiden? Kunnen we de staat zelf niet converteren in een anti-kapitalistische crack? Ja, moeten we onze activiteiten niet richten op het organiseren van het verkrijgen van controle over de staat en hem in een anti-kapitalistische crack veranderen? Is dat niet wat is gebeurd in Cuba, Venezuela en Bolivia, bijvoorbeeld?”
“De staat, door zijn vorm, en onafhankelijk van de inhoud van zijn handelen, bevestigt en reproduceert de ontkenning van de subjectiviteit waarop het kapitaal is gebaseerd. Het benadert mensen niet als subjecten maar als objecten, of – en dat komt op hetzelfde neer – als subjecten gereduceerd tot een status van louter abstracties. Een politieke organisatie die haar activiteiten richt op de staat reproduceert onvermijdelijk deze kenmerken van de staat als een vorm van relaties. Om invloed binnen de staat te krijgen, of om dat te pakken wat controle over de staat lijkt te zijn, moet de organisatie die vormen van gedrag en denken overnemen die kenmerkend zijn voor de staat. Zo worden politieke partijen, hoe links georienteerd of zelfs ‘revolutionair’ ook, gekenmerkt door hiërarchische structuren. En ze hebben de neiging om bepaalde vormen van taalgebruik en gedrag te adopteren die aansluiten bij die van de staat. De externe relatie tot de samenleving weerspiegelt zich in het concept van de ‘massa’ – een hoeveelheid van ongedifferentieerde, abstracte atomen, met beperkte capaciteiten, vragend naar leiderschap.”
Over het stellen van eisen aan de staat: “De ervaringen van de Zapatistas zijn in dit opzicht interessant. Hun oorspronkelijke ‘Ya basta!’ uit 1994 werd vergezeld van een lijst eisen, en een reeks dialogen met de Mexicaanse staat. Dat leidde tot de ondertekening van een overeenkomst over inheemse rechten. Hoewel de Zapatistas al op een vroeg moment begonnen hun eigen autonome gemeenten te bouwen, scholen en klinieken, is het pas echt na de totale mislukking (in 2001) van de Mexicaanse staat om de afspraken over inheemse rechten te realiseren, dat de Zapatistas volledig afstappen van een politiek van eisen stellen, en daarmee ook alle contact met de staat verbreken, en de oprichting van een eigen communaal leven ondubbelzinnig de kern van de beweging wordt.” (pag. 241)
Over het focussen op een eigen linkse identiteit
Holloway wijst op de desastreuze effecten van de neiging tot identificatie van strijd. Elk protest dat plaatsvindt wil zichzelf labelen, verdinglijkt daarmee zichzelf en verliest zo haar revolutionaire potentie: “Identificatie of verdinglijking is een enorm vernietigende kracht in de dagelijkse strijd. Wij geven onze protesten een naam, een label, een limiet. Onze strijd is de strijd van vrouwen, van homo’s, van de werknemers, van de werklozen, het is de strijd voor inheemse rechten, voor niet-verontreinigd voedsel, voor de vrede. Het kan zijn dat we er op zijn minst vaag van bewust zijn dat onze strijd onderdeel is van een breder geheel, misschien zelfs dat ze het product is van de manier waarop menselijk doen is georganiseerd in de wereld, maar, juist omdat die vorm van de organisatie permanent lijkt (‘het is makkelijker om je het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme’), houden we onze strijd binnen de perken, binnen een identiteit. En zo hebben we een wereld vol van protest, een wereld van mensen die er op een bepaalde manier van bewust zijn dat er iets fundamenteel mis is met de manier waarop de maatschappij wordt georganiseerd, en toch scheiden zoveel muren deze protesten, zoveel dijken voorkomen dat ze in elkaar overvloeien. En al deze muren zijn identificaties, het grote identificatiekader van het kapitalisme-dat-is-en-altijd-zal-zijn, en de kleinere identificaties van ‘wij zijn homo, wij zijn vrouwen, wij zijn inheems, wij zijn Baskisch, wij zijn Zapatistas, wij zijn anarchisten, wij zijn communisten’. En al deze identiteiten worden zo gemakkelijk de basis voor sektarisme, de eeuwige zelfvernietiging van links die voor de politie het leven gemakkelijk maakt. Veel effectiever dan welk systeem van geheime diensten: identiteit is de reproductie van het kapitaal binnen de anti-kapitalistische strijd.” (pag. 113)
Zo blijft Holloway hameren op de urgentie van het vermijden van linkse valkuilen: “Het is het doen dat centraal staat, niet een nieuw discours, niet een nieuwe manier van denken, niet een nieuwe vorm van organiseren, niet een nieuw -isme: doen. Doen, want het is ons doen hier en nu dat het kapitalisme en de vernietiging produceert, of daarentegen een wereld creëert geschikt voor menselijk en niet-menselijk leven. Revolutie is simpelweg dit: het nemen van onze verantwoordelijkheid als de makers van de sociale werkelijkheid, het sociale beginsel van onze macht-om-te-doen.” (pag. 248)
Holloway presenteert geen strategie, geen rechte weg naar een duidelijk einddoel, geen lange-termijn plan dat nog slechts aan anderen, de nog niet ‘bekeerden’ uitgelegd hoeft te worden, geen politiek van monologen. Daarentegen geeft hij middels de beschrijving van een aantal principes en uitgangspunten – verwoord in 33 stellingen, een per hoofdstuk – een richting aan. Een richting gevormd door een multipliciteit van paden van anders-doen die scheuren, cracks, in het kapitalisme veroorzaken, die alleen ontstaan door het zelf creëren en groeien door ze te bewandelen: een politiek van dialogen. Hij presenteert daarmee een concept dat sterk afwijkt van het gangbare “radicaal-linkse”, een concept dat naar mijn mening brede aandacht verdient.
“Tenzij we de verborgen revoltes van mensen kunnen aanraken, tenzij we de lijnen van continuïteit tussen de alomtegenwoordige opstanden van het dagelijks leven en de grote opstanden kunnen zien en markeren, kunnen we niet eens spreken van communising als een echte sociale beweging.”
“Crack capitalism”, John Holloway. Uitgeverij: Pluto Press. ISBN: 978074S330082. Download als pdf.
Jan Mulder
Noot
1. “Leben als Sabotage”, Detlef Hartmann, 1988.
Louter antikapitalist? Dat zijn we misschien toch niet allemaal.
Ik kan de publicatie van het artikel “Anti-kapitalist, dat zijn we allemaal!”, dat verschenen is op de website van de KSU niet anders dan verwelkomen. Allereerst mijn dank aan Henk voor de publicatie ervan alsook de kameraad van Doorbraak die de samenvatting van het boek “Crack capitalism” beschikbaar heeft gesteld. Het artikel biedt wellicht een nieuwe mogelijkheid een discussie aan te gaan, nadat de vorige, die door Poejesh aangezwengeld was, op een gegeven moment beëindigd is. Wel had ik nog het waardevoller gevonden als iemand van de KSU zelf zoiets had geschreven in plaats van over te nemen van een andere site.
Ik ken het boek zelf niet, dus zal ik me tevreden moeten stellen met het artikel dat door de KSU op de website is gezet. Verder zal ik proberen om het niet te lang te maken. Daarom zal ik niet op alles ingaan wat in de samenvatting van het boek Holloway wordt ontwikkeld. Ik probeer me te beperken tot de meest wezenlijke punten.
—————————————
Uit de samenvatting maak ik onder meer op dat Holloway (1) ervan uitgaat dat de anti-kapitalisten willen breken met de wereld zoals die is. Een wereld van onrecht, van oorlog, van geweld, van discriminatie, van Gaza en Guantanamo. Een wereld van miljardairs en een miljard mensen die leven en sterven in honger. Een wereld waarin de mensheid zichzelf ten gronde richt, niet-menselijke vormen van leven afslacht, de voorwaarden van haar eigen bestaan vernietigt. Een wereld geregeerd door geld, geregeerd door het kapitaal.” Ik denk dat iedereen het daar mee eens kan zijn: het is een wereld van onrecht, die de voorwaarden van haar eigen bestaan vernietigt.
Maar wat te doen om aan dit onmenselijke systeem een einde te maken en er iets voor in de plaats te scheppen dat inderdaad tegemoet komt aan onze behoefte aan “vrijheid, liefde, geluk, naar menswaardigheid”?(…) “Holloway maakt gebruik van de metafoor van scheuren in muren en ijsvlakten. Kleine scheurtjes in de kapitalistische cohesie kunnen zich geleidelijk, vaak ongemerkt, vergroten. Veel scheuren kunnen samenkomen en gaandeweg leiden tot het punt dat het kapitalisme breekt.”
De kapitalistische cohesie is inderdaad aan het afnemen en scheuren aan het vertonen, maar verder gaat de vergelijking niet op. Want de afname van de cohesie van de kapitalistische maatschappij leidt alleen maar tot een nog verbitterde strijd tussen de imperialistische naties, tussen de industriële kapitalen en tussen de financiers, tot op het punt dat ze het bestaan van de hele mensheid op het spel zetten.
De afname van de cohesie binnen de kapitalistische maatschappij vindt niet plaats niet ten gunste van een versterking van de verenigde sociale strijd van de uitgebuiten en onderdrukten. Noch de arbeidersklasse, noch te overige delen van de niet-uitbuitende bevolking hebben baat bij een vermeerdering van de scheuren in de samenhang van de kapitalistische maatschappij. In plaats van een grotere solidariteit, een toenemende een verenging van de strijd van alle uitgebuiten, leidt het slechts tot een groeiende wanhoop in steeds grotere deel van de bevolking, tot de versterking van de tendens van het ieder-voor-zich, tot een toename van de doelloze revoltes en zinloze vernietiging, als gevolg van een gebrek aan vooruitzicht op een alternatief voor het toenemende barbaarse karakter van het kapitalisme.
Vervolgens gaat hij verder: “(…) maar wij zijn meer dan dat: wij zijn de breuk! We breken: Stop! We weigeren het bestaande, we scheppen het nieuwe. Dat is onze methode: “Refuse and create”: het leven zelf als sabotage van het kapitalisme”.(…) “De scheur, waar komt die vandaan, wat is het wezen van de breuk? De breuk is het revolteren van het concrete, zelfbepaalde “doen”, van het autonoom vormgeven aan de dagelijkse activiteiten tegen de abstracte, door het kapitalisme gestructureerde arbeid.”
Wat Holloway propageert is de scheuren (of ook wel breuken genoemd) binnen het kapitalisme door mensen die zich niet kunnen aanpassen (“Lof der onaangepastheid”: Herman Milikowski) steeds groter te maken. Scheuren in het kapitalisme, die we slechts wensen te begrijpen vanuit “het perspectief van zijn crisis, zijn tegenstrijdigheden, zijn zwakheden, en (…) hoe wij zelf deze tegenstrijdigheden zijn”. Met andere woorden: tegenstrijdigheden die het resultaat zijn van een revolterend gedrag, “van het concrete, zelfbepaalde “doen”, van “het leven zelf als sabotage van het kapitalisme”(…) door “wij mensen die niet in het systeem passen”.
Volgens Holloway zijn de scheuren in de cohesie van het kapitalisme dus het gevolg van het feit dat het ‘de mens’ totaal vervreemd is geraakt van de voorwaarden, waaronder hij moet leven. Als ik het goed begrijp is de crisis binnen het kapitalisme, in de optiek van Holloway, het gevolg van de tegenstelling tussen een op oneindige groei gebaseerd systeem aan de ene kant en de mens (geabstraheerd van zijn bijzondere materiële voorwaarden) met al zijn menselijke behoeften, aan de andere kant.
Als Holloway spreekt over het feit dat “kapitaal altijd een reactie is op anti-kapitalistische beweging”, dan bedoelt hij daarmee naar mij idee dat het de democratie is, die in een maatschappelijke crisis is geraakt ,als gevolg van de verbeten reactie van de financiële sector op de anti-kapitalistische strijd, op de revolte van ‘de mens tegen een maatschappij, die zijn menselijke behoeften vreemd is geworden.
De scheuren in de cohesie van het kapitalisme zijn volgens Holloway dus niet op de eerste plaats het gevolg van haar fundamentele materiële tegenspraken. Die tussen loonarbeid en kapitaal, die tussen de produktiekrachten en de produktieverhoudingen, die tussen het sociale, collectieve karakter van het productieproces en de private toeëigening van de voortbrengsels van deze produktie. De economische crisis van het kapitalisme vindt in zijn ogen ook niet daar haar oorsprong.
Op dit moment vormt de economische crisis echter de kern van de bezorgdheid in de maatschappij. Iedereen ongerust over zijn toekomst, die van zijn kinderen en van de kinderen van zijn kinderen. Bestaat er nog een menswaardige toekomst voor ons of komen we allemaal in de grootste armoede en précariteit terecht. Om nog maar niet te spreken van de toenemende repressie van de staat en toenemende tendens in de maatschappij van het ieder voor zich.
Maar gelukkig is het is niet alleen negatief wat de klok staat: ieder nadeel heeft zijn voordeel. De economische crisis is geen fataliteit. Het is geen natuurlijke wetmatigheid Het is geen lot wat ons overkomt. Het is het gevolg van een systeem dat verstrikt is geraakt in haar eigen tegenspraken: zoals die tussen de produktiekrachten en de productieverhoudingen, of anders gezegd: tussen het maatschappelijk karakter van het productieproces en de private toe-eigening van de producten ervan door de kapitalistische eigenaar.
De economische crisis is nog steeds de bondgenoot van de arbeidersklasse. En overal, waar de subjectieve omstandigheden rijpen, spoort hij haar aan de strijd op te nemen tegen de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen en opent zo de vooruitzichten voor de versterking van de strijd voor een andere maatschappij. Ze spoort de klassestrijd aan tot op het punt dat de kwestie van een andere maatschappijvorm concreet gesteld wordt. Ze drijft de tegenspraken zodanig op de spits dat de bestaande maatschappij zwanger gaat van een andere, nieuwe maatschappij, die beantwoordt aan en in overeenstemming is met het essentieel sociale, collectieve karakter van het maatschappelijk produktieproces.
Maar wat zegt Holloway daarover? Volgens de samenvatting zegt hij eerst: “Veel scheuren kunnen samenkomen”. Maar even later is hij al een stuk meer gedecideerd en gaat hij ervan uit dat ze samengebracht kunnen worden: “het gaat om het zoeken en zichtbaar maken van deze scheuren die overal aanwezig zijn, ze te vermeerderen, ze te bezetten, ze te verdiepen en samen te brengen.” Laten we ervan uitgaan dat de verdieping van de scheuren tot de mogelijkheden behoort en “het revolteren van het concrete, zelfbepaalde “doen” een positieve resultaat heeft, maar wie of wat fungeert er hier dan als het kompas, wie of wat bepaalt dan de richting, wie of wat bepaalt dan welke scheuren te bezetten? Gaat dit spontaan? Wordt dit overgelaten aan het toeval? Of is de Geest van Hegel erin werkzaam? De samenvatting biedt ons hier geen duidelijk antwoord.
Volgens mij bestaat er echter wel iets dergelijks en dat is geen metafysisch begrip: het zijn de arbeiders als klasse die de mensheid een perspectief kan bieden. Waarom? Omdat de arbeidersklasse is de eerste klasse in de geschiedenis die geen eigen economie (eigendom) te verdedigen heeft. Tegelijkertijd is het de klasse die het wezen van de nieuwe maatschappij reeds in zich draagt: de collectieve, geassocieerde produktiewijze. Daarom omvat haar strijd ook reeds alle vormen van het menselijke leven. Het gaat niet alleen om lonen, werktijden, precaire vormen van leven, maar om het collectieve verzet van een hele klasse tegen iedere vorm van uitbuiting, d.w.z. de uitbuiting als kapitalistisch fenomeen. En in dat proces worden alle uitbuitingsverhoudingen tussen de mensen meegenomen.
De revolte, de sabotage om de breuken van de cohesie van het kapitalisme groter te maken, wordt door Holloway voorgesteld als een creatieve activiteit. Maar mijn inziens heeft dat niet zoveel met een scheppende activiteit te maken, eerder nog met een vernietigende activiteit. Maar wat een werkelijke creatieve activiteit is, laat het volgende citaat van Clara Zetkin zien. Daar, op de bodem van de Sovjetmaatschappij is ooit “begonnen wat de burgerlijke maatschappij en haar cultuur niet tot stand hebben weten te brengen: de organische synthese van arbeid en wetenschap en kunst en een levend sociaal en homogeen proces, waar iedereen zich solidair voelt met iedereen en waar iedereen werkt voor de bevrediging van zijn behoeften en voor echte geluk van het individu, en gelijktijdig werkt voor de bevrediging en het welzijn van allen.” (Clara Zetkin)
arjan de goede
Dit artikel is overgenomen op de websites van KSU
http://www.kritischestudenten.nl/bibliotheek/politiek-bibliotheek/anti-kapitalist-dat-zijn-we-allemaal/
en van Global.info
http://www.globalinfo.nl/Achtergrond/anti-kapitalist-dat-zijn-we-allemaal.html
Kijk ook daar even voor eventuele reacties.