Anti-oorlogsverklaring van de Azerbeidzjaanse Linkse Jeugd
Zondag plaatsten we een verklaring over de oorlog in Nagorno-Karabach door Nor Zartonk (Opnieuw Ontwaken), een radicaal-linkse Armeense basisorganisatie in Turkije. Vandaag een verklaring van de Azerbeidzjaanse Linkse Jeugd over dat conflict.
De recente ronde van escalatie tussen Azerbeidzjan en Armenië in Nagorno-Karabach toont eens te meer aan hoe achterhaald het kader van een natiestaat is voor de huidige realiteit. De enige bezetter waarmee we moeten worstelen, is het onvermogen om de gedachtegang te overstijgen die mensen in mensen en niet-mensen verdeelt, uitsluitend op basis van hun geboorteplaats, om vervolgens de superioriteit van de “mensen” over hun ontmenselijkte “anderen” vast te stellen als enig mogelijk scenario voor een leven binnen bepaalde territoriale grenzen. Dat is de bezetter van onze geesten en van onze vermogens om verder te denken dan de verhalen, en de manieren van verbeelding van het leven, die ons worden opgelegd door onze roofzuchtige nationalistische regeringen.
Het is deze gedachtegang die ons het bewustzijn ontneemt van de omstandigheden van uitbuiting, van ons naakte overleven in onze respectievelijke landen, zodra de “natie” haar oproep doet om haar te beschermen tegen de “vijand”. Onze vijand is echter geen willekeurige Armeniër, die we nooit in ons leven hebben ontmoet en mogelijk ook nooit zullen ontmoeten. Onze vijand zijn de mensen die aan de macht zijn, specifieke mensen met bekende namen, die al meer dan twee decennia lang de gewone mensen en de hulpbronnen van ons land verarmen en uitbuiten ten gunste van henzelf. Zij zijn onverdraagzaam geweest ten aanzien van elke vorm van politieke onenigheid en hebben de andersdenkenden via hun massale veiligheidsapparaat ernstig onderdrukt.
Ze hebben ongerepte gebieden, kusten en minerale hulpbronnen voor hun eigen plezier en gebruik bezet, waardoor de toegang van gewone burgers tot deze plaatsen werd beperkt. Ze hebben ons milieu vernietigd, bomen gekapt, water verontreinigd en hebben op grote schaal gedaan aan “accumulatie door onteigening”. Ze zijn medeplichtig aan het verdwijnen van historische en culturele plekken en artefacten in het hele land. Ze hebben de geldstromen van essentiële sectoren, zoals onderwijs, gezondheidszorg en sociaal welzijn, richting het leger omgebogen, waardoor ze winst maken voor onze kapitalistische buren met imperialistische aspiraties – Rusland en Turkije.
Vreemd genoeg is iedereen zich hiervan bewust, maar iedereen wordt getroffen door de plotselinge golf van geheugenverlies zodra de eerste kogel over de contactlijn tussen Armenië en Azerbeidzjan wordt geschoten. Verblind, net als personages in de roman “De stad der blinden” van Saramago, worden ze onmiddellijk zelfvernietigend en juichen ze de dood van onze jeugd toe in de naam van het “martelaarschap” voor de “heilige” zaak. Maar deze zaak is nooit meer geweest dan een existentieel platform, dat de regeringen van zowel Azerbeidzjan als Armenië op hun plaats houdt en dient als rechtvaardiging voor de oneindige militarisering van de samenlevingen, samen met het streven naar meer geweld en sterfgevallen.
We geven de mensen echter niet de schuld: bij gebrek aan alternatieve interpretatiekaders om de oorlog en het conflict tussen de twee naties te begrijpen, blijft de nationalistische ideologie onomstreden. Als er één ding is dat onze ondergefinancierde onderwijsinstellingen goed doen, dan is dat wel het onderwijzen van haat en het verspreiden van nationalistische propaganda. Want haat is nooit een product van individuele psyches, maar wordt geconstrueerd en geproduceerd binnen bepaalde machtsverhoudingen. In een context waarin er geen direct contact is tussen het ‘hatende’ en het ‘gehate’ publiek, hoe meer het ‘hatende’ publiek zich bezighoudt met zijn eigen zaken van dagelijks economisch overleven binnen het systeem dat hen een gelijke herverdeling van middelen en diensten ontzegt en meer en meer dagelijkse ellende ophoopt, hoe meer er behoefte is om het ‘hatende’ publiek er voortdurend aan te herinneren om de ‘gehate’ te haten en hun haat te reproduceren. Haat moet worden uitgevoerd. Ze hebben ‘ons’ land gestolen, zeggen we, dus haten we ze. Het maakt niet uit dat er talloze andere manieren zijn om dat land te bewonen zonder dat een enkele groep het onbetwiste eigendom ervan opeist.
De mond van een teenage broer van een van ons viel eens open van verwondering, nadat hij had gehoord van een werkoverleg met Armeense collega’s in het buitenland. “Ga je een echte Armeniër zien?”, zei hij. Nu we eraan denken: generaties mensen zijn opgegroeid in een vacuüm zonder contact met hen, met de mensen met wie we al eeuwen samenleven in dezelfde geografische ruimte. Wat voor soort geweld draagt zo’n isolement van het bestaan met zich mee voor onze geest en ons creatief vermogen? Het is natuurlijk ook een perfect recept voor de ontmenselijking van de “ander”. Wat is er makkelijker dan het toeschrijven van alle kwade eigenschappen aan de mensen waarmee ik in mijn leven nog nooit in aanraking ben gekomen?
In de jaren na de ondertekening van de overeenkomst van Bishkek (1994), waarin de Armeense en Azerbeidzjaanse regeringen een staakt-het-vuren afspraken, hebben ze gigantische hoeveelheden dodelijk wapentuig verzameld die ze nu tegen elkaar willen gaan gebruiken. De laatste keer dat de landen dicht bij een vredesresolutie kwamen was in 2001, tijdens de vredesbesprekingen van Key-West met bemiddeling van de medevoorzitters van de Minsk-groep – Frankrijk, Rusland en de VS. Door de heersende nationalistische sentimenten en het feit dat de leiders aan beide zijden niet bereid waren om compromissen te sluiten, zijn die vredesbesprekingen echter mislukt. En het was nog nooit zo vastberaden geprobeerd als toen aan het begin van de 21e eeuw.
Wij vinden het ontzettend moeilijk om in de huidige situatie te zoeken naar manieren om een nieuwe oorlog in de regio te voorkomen. Wij stellen vast dat het verhaal aan beide zijden wordt gedomineerd door een toenemend aantal haatzaaiende toespraken, vooral als het gaat om tv-zenders, officiële verklaringen of sociale media-berichten, waarvan de intensiteit echt zorgwekkend is. Van beide kanten worden beweringen gedaan die moeilijk te verifiëren zijn en zo een sfeer van angst, wederzijdse haat en wantrouwen creëren.
De mensen aan beide zijden hebben geleden onder de pandemie en de economische recessie en hebben getracht de groeiende problemen die die crises met zich meebrachten voor te blijven, en nu worden ze meegesleurd in een militair conflict, waardoor een eventuele constructieve oplossing van het Nagorno Karabagh-conflict vertraging oploopt. Er zijn ook veel economische en menselijke middelen nodig om het conflict gaande te houden, zodat de elites van beide partijen ervan kunnen blijven profiteren. De militaire begroting van Azerbeidzjan voor 2020 is gestegen tot 2,3 miljard dollar, terwijl die indicator voor Armenië 634 miljoen dollar bedraagt, wat in wezen overeenkomt met 5 procent van het bbp in beide landen.
Het wordt tijd dat wij, Azerbeidzjaanse en Armeense jongeren, de oplossing van dit achterhaalde conflict in handen nemen. Dat zou niet langer het voorrecht moeten zijn van de mannen in pak, wier doel de accumulatie van kapitaal is, zowel economisch als politiek, en die het conflict niet willen oplossen. We moeten die lelijke mantel van de natiestaat, die op de vuilnisbelt van de geschiedenis thuishoort, weggooien en nieuwe manieren van gemeenschappelijk en vreedzaam samenleven bedenken en creëren. Daarom is het van groot belang dat de politieke grassroots initiatieven, die in de eerste plaats bestaan uit gewone lokale burgers, nieuw leven wordt ingeblazen, zodat de vredesbesprekingen en de samenwerking weer op gang komen. Wij, linkse activisten in Azerbeidzjan, steunen geenszins een verdere mobilisatie van de jeugd van het land voor deze zinloze oorlog en zien het herstel van de dialoog als ons voornaamste doel.
Wij zien onze toekomst en de oplossing van het conflict niet in verdere militaire escalaties en het verspreiden van wederzijdse haat. De recente militaire confrontaties in Nagorno-Karabach zijn niet bevorderlijk voor de totstandkoming van vrede in de regio. We willen ons niet eens de risico’s voorstellen om in een volledige oorlog te worden meegesleept, omdat we begrijpen wat voor gevolgen dit kan hebben voor onze samenlevingen en toekomstige generaties. Wij veroordelen met klem elke poging om het conflict te verlengen en de haat tussen de twee bevolkingen te verdiepen. We willen terugblikken en de nodige stappen zetten om het vertrouwen tussen onze samenlevingen en de jeugd weer op te bouwen. Wij verwerpen alle nationalistische en oorlogszuchtige verhalen die elke mogelijkheid uitsluiten dat wij weer samenleven op deze grond. Wij roepen op tot initiatieven voor vredesopbouw en solidariteit. Wij geloven dat er een alternatieve manier is om uit deze impasse te geraken door middel van wederzijds respect, een vreedzame houding en samenwerking.
Azerbeidzjaanse Linkse Jeugd,
Getekend door Vusal Khalilov, Leyla Jafarova, Karl Lebt, Bahruz Samadov, Giyas Ibrahim, Samira Alakbarli, Toghrul Abbasov, Javid Agha, Leyla Hasanova, Toghrul Mashalli, Laman Orujova, Loghman Gasimov, Vahid Ali, Lala Darchinova, Gumru Aliyeva, Nijat Eldarov, Alyosha.
(Dit is een vertaling van de Engelstalige tekst “Anti-war Statement of Azerbaijani Leftist Youth” op de website LeftEast. Vertaald door Doorbraak.)