Arjen Lubach: liberalisme en giftige positiviteit
Arjen Lubach verruilt het publieke voor het private. Zijn laatste aflevering is een toonbeeld van het “liberale optimisme” dat het grondvest is van zijn ideologie. En waarom Lubach geen vriend is van de links-progressieve beweging.
In zijn laatste aflevering geeft Lubach zijn publiek nog een laatste boodschap mee. De afdronk: ondanks alle narigheid die Lubach dagelijks bespreekt, is de wereld van nu nog steeds beter dan die van “vroeger”. De wereld wordt elke dag beter.
Dat zegt Lubach ook aan het begin van zijn betoog: vroeger was (bijna) alles slechter. Dat gaat ver. Veel mensen zullen het eens zijn met de stelling dat vroeger niet alles beter was, maar de stelling dat vroeger (bijna) alles slechter was, verdient wel wat onderbouwing.
Dit is een voorbeeld van “liberaal optimisme”, het idee dat onze kapitalistische wereldorde, ondanks enkele excessen, onze levens beter heeft gemaakt. Het is een versie van TINA: het idee dat er geen goed alternatief bestaat voor kapitalisme.
Lubach noemt nergens kapitalisme, maar de argumenten die hij aanhaalt zijn in feite dezelfde als die van de verdedigers van kapitalisme. De conclusie van beiden is dat ons systeem in het algemeen voldoet, en dat de politiek alleen de excessen moet aanpakken.
Wat zijn dan de argumenten van Lubach? Hij begint met het aankaarten van oorlogen. Lubach stelt terecht dat het aantal doden in oorlogen als percentage van de wereldbevolking deze eeuw is gedaald. Hij pakt 1946 als een beginjaar omdat de Tweede Wereldoorlog de grafiek onleesbaar zou maken.
Waar het misgaat, is hoe hij de oorlog in Oekraïne en de genocide in Gaza omschrijft als “uitschieters”. De grafiek die hij laat zien, gaat maar tot 2024, maar 2024 zou al een enorme uitschieter zijn alleen al vanwege het aantal doden in Gaza.
Lubach gaat ervan uit dat de trend van de jaren negentig, van relatief weinig doden in oorlogen, zich voortzet. Die trend is echter al sinds de War on Terror en zeker sinds de Syrische burgeroorlog gebroken. De jaren negentig waren relatief vreedzaam, maar wellicht was dát de trendbreuk.
Het volgende argument is levensverwachting. Die is sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland toegenomen, als gevolg van betere medische technologie en het vergroten van de toegankelijkheid van medische zorg. Een verhoging in levensverwachting is natuurlijk een goede indicatie.
Die dip vanaf 2020 laat zich overigens verklaren door de coronapandemie. Daar moeten we niet snel overheen stappen, want de afhandeling van de coronapandemie is een voortdurend gevaar voor de volksgezondheid, die nu nog steeds levens eist.
Dat is ook te zien in de ontwikkeling van de levensverwachting, die in Nederland als een van de weinige landen in Europa is gedaald na de uitbraak van de coronapandemie.
Niet alleen dat, maar de gevolgen van de coronapandemie zijn ook op sociaal vlak slecht ondervangen. Duizenden werkers in de ziekenzorg zijn langdurig uitgevallen en arbeidsongeschikt geraakt, en daarvoor zijn nog veel te weinig maatregelen genomen.
Ook zijn er andere ontwikkelingen die een risico vormen voor de volksgezondheid. De marktwerking in de zorg heeft tot allemaal initiatieven geleid waardoor wel geld verdiend wordt, maar waar mensen helemaal niet mee gebaat zijn.
Dit is overigens iets waar Lubach zelf een item over heeft gemaakt, toen hij nog een wekelijkse show maakte. Marktwerking in de zorg heeft zorgtoegang verkleind, zorg duurder gemaakt, en heeft niet geleid tot betere kwaliteit van zorg.
Dit leidt tot allemaal ongewenste gevolgen, zoals de steeds grotere groep werkende mantelzorgers. Niet-winstgevende zorg wordt steeds meer door vrijwilligers opgenomen. Dit is een grote verslechtering van de afgelopen jaren.
Lubach focust zich hier ook op Nederland, maar wereldwijd is er nog steeds een enorme ongelijkheid in levensverwachting, mede veroorzaakt door een ongelijke toegang tot ziekenzorg, hygiëne en schoon water.
Dit geldt ook voor zuigelingensterfte, het volgende argument van Lubach. Die is in Nederland enorm afgenomen sinds de Tweede Wereldoorlog, en dat is natuurlijk ook goed nieuws. Die trend wordt echter ook bedreigd door al het bovenstaande.
En in bijvoorbeeld de VS is kindersterfte toegenomen nadat een aantal staten abortus heeft verboden. De conservatieve strijd tegen abortus wordt internationaal gevoerd, en heeft dit soort verschrikkelijke uitwerkingen.
En als het gaat om wiegendood, is er in 2022 juist een enorme, vooralsnog onverklaarbare stijging geweest in het aantal gezonde kinderen dat onverwacht na de geboorte toch stierf.
Lubach vervolgt zijn betoog over verkeersveiligheid. Die is sinds de jaren zeventig enorm toegenomen, wat te zien is in een afname van het aantal verkeersdoden.
Dat kwam natuurlijk niet uit de lucht vallen. De piek in de jaren zeventig werd veroorzaakt door het groeiende aantal auto’s, als gevolg van steeds meer auto-infrastructuur. Een golf van activisme, waaronder fietsactivisme, dwong verandering af.
Maar de laatste jaren zien we juist een omgekeerde trend. Er komen jaarlijks weer meer mensen om. Wat hiervoor de reden is, is niet duidelijk. Door E-bikes nemen steeds meer ouderen deel aan het verkeer, wat een oorzaak kan zijn.
Maar een andere verklaring kan liggen in het feit dat auto’s steeds groter worden. Elk jaar worden nieuwe automodellen enkele centimeters groter. Grotere auto’s zijn duurder, dus er is een prikkel voor de auto-industrie om grotere auto’s te verkopen.
Maar uit onderzoek uit Australië en de VS blijkt dat deze grotere auto’s alleen maar veiliger zijn voor de inzittenden. Voor andere weggebruikers zijn grotere voertuigen gevaarlijker. Waardoor de vraag naar grotere auto’s alleen maar groter wordt.
Het stuk over criminaliteit voert te ver om hier uitgebreid op in te gaan, dus dat laat ik onweersproken. Het stuk over parlementaire verslaggeving is echter wel stuitend. Lubach stelt daar namelijk dat de parlementaire verslaggeving “vroeger” (in 1947) niets voorstelde, maar nu wel.
Dat is een voorbeeld van enorme “cherry picking”. Als men kijkt naar een Parool van dat jaar, dan ziet men uitgebreide verslaglegging van de onderhandelingen die op dat moment gaande zijn, met politieke duiding. Is het perfect? Zeker niet.
Maar het is een verademing vergeleken met de huidige cultuur in de Nederlandse journalistiek, die vooral geënt lijkt op talkshows. Deze talkshows lijken inhoudelijker, maar geven evenveel informatie als het interview met Beel.
Dit is vooral stuitend omdat Lubach zelf geen interviews doet met Nederlandse politici. Dat laat hij over aan de talkshows, maar probeer maar eens een talkshow te vinden die informatie geeft op het niveau van de bovenstaande Parool.
Lubach zelf heeft vaak een verontrustend gebrek aan diepgang. Zijn beoordeling van de voorgestelde asielmaatregelen van het kabinet zijn meer grap dan inhoudelijke duiding. En hij neemt het fascistische kabinet nauwelijks serieus.
“Maar”, hoor ik u al zeggen, “de Avondshow is een komedieshow!”. Dat is zo, maar Lubach probeert toch wel journalistiek te bedrijven. Dat er grapjes gemaakt worden, ontslaat hem niet van inhoudelijke verplichtingen naar die journalistiek.
Hiervoor kunnen we hem vergelijken met John Oliver, een van zijn inspiratiebronnen. De stukken van Oliver zijn vaak diepgaander dan die van nieuwszenders, en zijn grappen zetten de inhoud van zijn betoog juist kracht bij.
Zeker sinds Lubach dagelijks presenteert, is de inhoud van zijn afleveringen, zelfs van de stukken die diepgravend zouden moeten zijn, sterk achteruit gegaan. De grappen lijken steeds meer als opvulling te dienen, en dat ondergraaft de serieuze onderwerpen die hij bespreekt.
Dat blijkt ook weer uit dit stuk: de laatste helft van deze aflevering is gewijd aan de “speelsnelheid bij voetbal”, die zou zijn toegenomen, en of muziek van “toen of nu” beter is. Hij gaat compleet voorbij aan argumenten tegen zijn stelling dat bijna alles nu beter is.
Zo is de biodiversiteit in de wereld enorm afgenomen, deels door het kappen van regenwouden voor houtproductie en landbouwgrond, en door klimaatverandering als gevolg van de constante uitstoot van CO2.
Wetenschappers voorspellen enorme gevolgen, zoals toegenomen droogte, meer overstromingen, gigantische bosbranden, en extreme gevaren voor mens en dier.
Nu al wordt een enorm tekort aan drinkwater wereldwijd voorspeld. Hongersnood, deels veroorzaakt door verwoestijning, is ook toegenomen. Het gaat bijzonder slecht met grote delen van de wereld.
En Lubach gaat ook voorbij aan de verkiezingswinst van een extreem-rechts kabinet in Nederland, met enorme gevolgen voor bijvoorbeeld vluchtelingen. Hij doet lacherig en neerbuigend naar de PVV, maar ze zitten wel aan de knoppen nu.
En dat is niet toevallig. Nederland heeft veel leed naar het globale zuiden geëxporteerd. De lucht is hier schoner geworden omdat grote fabrieken naar Zuid-Oost Azië zijn verhuisd. De Amazone wordt gekapt voor de sojabonen die onze koeien eten. De winst waarmee Shell haar Nederlandse ingenieurs betaalt, wordt verdiend met het vervuilen van de Nigerdelta. Nederland laat de hele wereld werken voor ‘onze’ welvaart. Wij hebben het goed ten koste van mensen in het globale zuiden, die letterlijk met onze vervuiling worden opgescheept.
Waar Lubach zich schuldig aan maakt, heet “toxische positiviteit“. Dat houdt in dat je negatieve gevoelens moet wegstoppen ten faveure van optimisme, door alleen te focussen op de positieven en niet op de negatieven.
Dat doet Lubach door het verleden af te schilderen als verschrikkelijk, en het heden als het beste dat we ooit hebben gehad. Waarbij er geen plaats is voor een genuanceerde kijk naar verschillende elementen van heden en verleden.
Neem bijvoorbeeld zijn voorbeelden over verbeterde levensverwachting. Dit komt door toegang tot zorg, een van de elementen van de Nederlandse verzorgingsstaat in de jaren zestig en zeventig. Een verzorgingsstaat die de afgelopen decennia juist is afgebouwd.
Die giftige positiviteit heeft twee negatieve uitwerkingen. Allereerst kunnen mensen alleen werken aan verbetering als de negatieve elementen worden erkend. Dus we moeten beseffen dat er op bepaalde punten achteruitgang is, willen we er iets aan doen.
Een tweede uitwerking is dat mensen die kapitalisme in feite niet in twijfel kunnen trekken, gaan kijken naar ‘oplossingen’ binnen het kapitalisme. Zoals bevolkingspolitiek en eugenetica.
Dit zijn natuurlijk geen echte oplossingen. Het zijn verzonnen ‘antwoorden’ op de vraag: als alles steeds beter zou moeten worden, waarom gaat het dan nog steeds zo slecht? Dan krijgen bijvoorbeeld vluchtelingen de schuld van het fileprobleem, zoals Jan van de Beek stelt.
Het onkritische, giftige liberalisme van Lubach en zijn redactie leiden enkel tot een versterking van wat Mark Fisher omschrijft als “kapitalistisch realisme“. Het idee dat er geen alternatief is voor kapitalisme, en dat we het maar moeten accepteren.
Dat is in feite propaganda, en daar is Lubach niet nieuw mee. Een van zijn meest tergende items ging over “durfkapitalisme”. Op onnavolgbare wijze vergeleek hij enorme bedrijven als Amazon met communisme, in strijd met ‘echt’ kapitalisme.
Dit is het resultaat van de blik dat kapitalisme altijd moet leiden tot goede uitkomsten. De conclusie kán voor de Lubach-redactie niet zijn dat kapitalisme faalt, dus wordt “Amazon is communistisch” een daadwerkelijke conclusie.
Lubach is, zoals ook blijkt uit zijn houding naar Zwarte Piet, nooit een linkse medestrijder geweest. Hij is een “radicaal centrist”, iemand die de status quo verdedigt door kleine verbeterpuntjes aan te kaarten en daarover te grappen. Zonder echte fundamentele kritiek.
Dus ik hou mijn hart vast voor wat deze man bij de commerciëlen gaat doen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter, en is licht bewerkt.)
Na een paar afleveringen van Lubachs grapjasserij met kromme tenen bekeken te hebben, besloot ik al snel dat hij niet kan tippen aan John Oliver – al maken ze hun show volgens een soortgelijk format.
Beiden zijn deel van de problematiek en niet van de oplossingen. Het format draagt geen oplossingen aan, het gebruikt problemen slechts als verdienmodel. Een verdienmodel dat van alles een grap maakt, mensen doet lachen om wat er mis is in de wereld, maar op geen enkele manier aanzet tot actie of verandering.
Tenzij je de constante verlaging van het niveau en het groeiende gebrek aan diepgang die leiden tot een steeds dommer en gemakzuchtiger publiek aanmerkt als verandering.