Arnold Karskens, Raisa Blommestijn en de fascistische zelfimmolatie

Karskens

“ON-kopstuk Karskens op non-actief na ‘antisemitische’ coup”, kopte Joop gisteren. Er is maar één zaak waarmee je fascisten kan vertrouwen: ze zullen elkaar altijd in de rug steken. Het gaat niet om loyaliteit of verdiensten. Tachtig procent van de fascisten verdwijnt in hun eigen gehaktmolen. Zoals de geschiedenis ons leert.

Eerder schreef ik al een artikel over Alfred Hugenberg, die de verantwoordelijkheid droeg voor de normalisering van de nazi-partij via zijn media-imperium. Hij dacht de grote man van de nieuwe regering te worden, maar werd vrijwel meteen vervangen.

De man die hem in 1933 verving als landbouwminister was Richard Darré, een nazi-ideoloog van de bloed en bodem-variant. Hij was hoofd van het SS-Rasse und Siedlungshauptamt, de SS-tak die verantwoordelijk was voor de raciale zuiverheid van de SS.

De Duitse kleine boeren waren een belangrijke steun geweest voor de opkomst van de NSDAP. Hun belangrijkste wens was dat hun landerijen beschermd zouden worden tegen de steeds grotere landbouwconglomeraten die steeds meer land van kleine boeren opkochten.

Dat deed Darré met de Wet op de erfboerderij, waarmee hij kleine boerderijen onverkoopbaar maakte. Dit had enorme negatieve consequenties, want op een onverkoopbare boerderij mag je geen hypotheek plaatsen. Waardoor boeren niet meer van de bank konden lenen.

Het gevolg was simpelweg dat kleine boeren geen moderne machines konden kopen, en daardoor steeds moeilijker konden concurreren met de agro-business. De Reichsnährstand, de sectororganisatie van landbouw, voerde ook nog eens duur beleid om prijzen laag te houden.

Het gevolg was dat er al in 1936, na slechts drie jaar van dit beleid, grote voedseltekorten waren in Duitsland. Dit kwam grotendeels door het ideologische beleid van Darré. Ook werden kleine boeren steeds armer. De populariteit van de NSDAP onder boeren verdween snel.

Maar dat deed er weinig meer toe. Tegen de tijd dat de boeren zich realiseerden dat er misbruik van hen was gemaakt, waren vrije verkiezingen afgeschaft en was kritiek op de regering verboden. En zonder politieke macht was er geen reden meer voor de NSDAP om de boeren te paaien.

Darré zelf had overigens ook geen rooskleurig toekomstbeeld. Na de machtsgreep van de NSDAP in Duitsland begon een tweede machtsgreep, van de SS binnen de NSDAP. Darré viel in 1938 buiten de gratie van SS-leider Himmler, en in 1942 werd hij vervangen als landbouwminister.

Eenzelfde lot was bestemd voor Julius Streicher, de uitgever van het rabiate antisemitische blad Der Stürmer. Hij was de grote aanjager van antisemitisme voor de machtsgreep van de nazi’s.

Der Stürmer verkocht vooral door de pornografische omschrijving van de door hen voorgestelde “Joodse misdrijven”. Die omschrijvingen moesten de lezers zowel seksueel aanspreken als enorme woede in hen oproepen. Iets dat we ook zien in moderne islamofobie.

Streicher was echter een aartsvijand van Hermann Göring, die veel meer macht had binnen de partij. In 1940 werd hij van bijna al zijn ambten ontslagen en verdween hij uit het politieke oog. Na het verlies van Duitsland in de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1946 opgehangen.

Het lot van Streicher laat zich vergelijken met het lot van de Sturmabteiling (SA). Deze knokploeg was een organisatie van nazi-‘activisten’ die vanaf de jaren 20 de actieve arm van de partij waren. Ze plakten de affiches, deden mee aan de marsen, en deelden klappen uit.

Daarin zijn ze vergelijkbaar met sneue clubs als de Geuzenbond, die ook dit soort kleinschalig activisme doen voor extreem-rechts. Wellicht in de hoop dat zij later in de macht mogen delen van een etno-nationalistische dictatuur.

De geschiedenis staat niet aan hun kant. Na de machtsgreep in 1933 had Hitler de SA niet meer nodig. Sterker nog, die activisten vormden een gevaar voor zijn machtspositie binnen Duitsland: wat de SA tegen zijn voorgangers had gedaan, konden ze immers ook tegen hem doen.

Het gevolg was de Nacht van de Lange Messen in 1934, toen Hitler de SS inzette om de partij te zuiveren van alle elementen die niet pasten binnen zijn nieuwe orde. Een van de bekendste slachtoffers was Ernst Röhm, bevelvoerder van de SA.

Een ander slachtoffer van de zuiveringen was Gregor Strasser. Hij was het ‘racistisch-sociale’ gezicht van de partij. Hij was antisemiet, maar beloofde vooral staatssteun voor iedere ‘ariër’. Hij verloor zijn nut na de verkiezingen van 1933.

Nog veel meer onmisbare bondgenoten van Hitler verloren hun leven tijdens deze zuivering. Iedereen die een risico vormde of hem niet honderd procent loyaal was, verdween op het hakblok. Zoals Kurt von Sleicher, die de Hitler-regering had voorgesteld.

Een persoon om hier te noemen is Willi Schmid, een muziekcriticus. Hij had niets met de nazi’s van doen, maar zijn naam leek op die van SA-officier Wilhelm Schmid. Het was een van de ‘vergismoorden’ van de Nacht van de Lange Messen.

Eerdere loyaliteit was geen bescherming tegen de noodzaak van de nazi’s om elkaar in de rug te steken. Dat valt te zien aan Wilhelm Frick, een nazi van het eerste uur. In 1933 werd hij minister van Binnenlandse Zaken, de enige NSDAP-minister naast Göring.

Frick werd het slachtoffer van een interne machtsstrijd tussen hem en de SS. Als minister van Binnenlandse Zaken had hij geprobeerd om het gebruik van “preventieve detentie” door de SS in concentratiekampen op te schorten, zonder veel succes.

Dit was niet uit de goedheid van zijn hart, maar als minister had hij te maken met zijn eigen ambtelijke krachtenveld, en wilde hij zijn eigen machtspositie binnen het politieapparaat waarborgen. Dit mislukte finaal in 1936, toen Himmler de politie met de SS samenvoegde.

In 1943 viel hij finaal buiten de kabinetsboot toen Himmler werd aangewezen als zijn vervanger als minister. Frick bleef minister zonder portefeuille en gouverneur van Tsjechië en Slowakije, maar zijn grote macht was hij kwijt. In 1946 werd hij door de geallieerden opgehangen.

Dit is het onoverkomelijke resultaat als je een ideologie aanhangt die puur macht nastreeft, waarbij het niet uitmaakt hoe je die macht vergaart. Het gaat niet om loyaliteit, maar alleen om machtspositie. Een onmisbare vriend van de Leider kan de volgende dag staatsvijand zijn.

Dat is niet alleen de tragedie van Karskens, maar van alle tijdelijke bondgenoten van Wilders en aanhangers van zijn racisme. Yeşilgöz, Van der Plas, Omtzigt, maar ook alle wannabe-fascistjes die voor SA LARP-en. Vroeg of laat gaan ze door de gehaktmolen.

En Raisa Blommestijn, die inmiddels weer terug is op het Ongehoord Nederland-nest, is ook niet veilig, net zo min als de Raad van Toezicht van ON, die haar terughaalde. Want boven hen zitten ook weer Raisa’s. Zodra Blommestijn haar nut verliest, verdwijnt zij in de gehaktmolen. En het zal haar eigen schuld zijn.

Naschrift:

“Beste leden van Ongehoord Nederland. Mijn oprechte excuses voor mijn zwijgen in februari 2024 over het vertrek van Raisa Blommenstijn. Ik was het daar niet mee eens, maar verzette mij niet openlijk”, zo begint ON-medewerker Jonathan Krispijn gisteren een lange tweet. Wat zijn fascisten laf. Binnen een jaar was grote leider Blommestijn in de rug gestoken en was je stiekem altijd al tegen haar. Maar nu de wind weer gedraaid is, was je altijd al voor haar. Tot de wind, onvermijdelijk, opnieuw draait. In een tweede tweet schrijft Krispijn: “Voor de mensen die nu roepen ‘naoorlogs verzet’: Als ik óók was opgestapt was er niemand die intern keihard kon werken haar terug te krijgen.” De rechtvaardiging die De Telegraaf gebruikte na het plaatsen van SS-propaganda: “Ik bleef intern werken om het verzet te helpen!”

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)