“Artis, kijk je koloniale verleden in de ogen”
“ARTIS is in 1838 opgericht onder de naam Natura Artis Magistra met als doel ‘het bevorderen van de kennis der natuurlijke historie’”, vertelt de website van de Amsterdamse dierentuin ons. “De meeste Europese dierentuinen waren tot dan toe privébezit, maar in navolging van de London Zoo (1828) wilde ook ARTIS algemeen toegankelijk zijn voor de gegoede burgerij.” Artis werd opgericht in een koloniale tijd waarin het gebruikelijk was om ‘exotische’ objecten, dieren en zelfs mensen uit de kolonies te tonen aan het publiek. Bij de Wereldtentoonstelling in 1883 konden bezoekers zich bijvoorbeeld vergapen aan ‘exotica’: onder meer tientallen ‘inboorlingen’, die achter hekken in een nagebootst stukje Suriname op het Museumplein opgesloten zaten. In haar boek “Colonizing Nature” exploreert Beth Fowkes Tobin de Britse imperiale identiteit van de zestiende en zeventiende eeuw, waarin de exotische natuur, zo concludeert ze, vooral werd onderzocht in het kader van potentiële uitbuiting; ten behoeve van de productiviteit in de landbouw en imperialistisch haantjesgedrag. Het boek onderstreept dat de Europese dierentuin bij uitstek een koloniaal fenomeen is. De meeste Europese dierentuinen anno 1800 werden gevuld met dieren die door buitenlandse overheden geschonken werden, of simpelweg uit kolonies waren geroofd. Zo schonk baron Sloet van de Beele, gouverneur-generaal van Nederlandsch Oost-Indië, in 1864 een Aziatische olifant aan Artis.
Jelle Havermans in ‘Artis, kijk je koloniale verleden in de ogen’ (Oneworld)