Autonomie van reproductie?
Egypte wordt gekenmerkt door een schaarste aan water en land. Tegelijkertijd groeit de bevolking met twee miljoen mensen per jaar. Caïro heeft inmiddels 26 miljoen inwoners. Het El Sissi-regime, tot de tanden bewapend en tegelijkertijd afhankelijk van de levering van militair materieel, leningen en voedselimport, ziet in de bevolkingsgroei een “bedreiging van de nationale veiligheid”. Aan de hand van een bericht uit de New York Times van 11 februari 2020 komen we terug op eerdere overwegingen met betrekking tot de “autonomie van de reproductie” – overwegingen die ook voor de interpretatie voor de bevolkingstoename in de Sahel vruchtbaar zouden kunnen zijn.
In zijn bijdrage voor de Migratiebeheersing Wiki schrijft Sofian Philip Naceur concluderend:
”95 procent van de bevolking leeft op slechts vijf procent van de oppervlakte van het land. Met uitzondering van de Nijl-delta, de Nijl-oever regio’s en enkele oases bestaat het land voor het overgrote deel uit onvruchtbare woestijn. Gebieden geschikt voor landbouw zijn schaars. Informele bebouwing op landbouwgrond, de verzilting van kustregio’s en de ontoereikende irrigatiekanalen leiden daarbij ook vaak tot een vermindering van de voor landbouw geschikte grond. Dat dwingt het al op grootschalige voedselimporten aangewezen land om nog meer agrarische producten (vooral graan) te importeren.
Egypte betrekt 95 procent van haar water uit de Nijl en lijdt enorm aan een schaarste aan water. Terwijl het land vanwege de bevolkingsgroei een toenemende behoefte aan water kent, wordt de watervoorziening bovendien bedreigd door de groeiende behoeften van de zuidelijke oeverstaten van de Nijl en de bouw van een megadam in Ethiopië, aan de bovenloop van de Blauwe Nijl.
De bevolking van Egypte groeit met ongeveer twee miljoen mensen per jaar. De metropoolregio Caïro – de grootste van Afrika – omvat de provincies Caïro, Giza en Qaliubeya en telt meer dan 26 miljoen inwoners (stand van 2019). Elk jaar komen er nog eens 500.000 mensen naar de stad door de toestroom vanuit het platteland – vooral uit Boven-Egypte. Informele nederzettingen en stadswijken, vooral in de buitenwijken van Gizeh, groeien in een adembenemend tempo. De overheid sluit deze wijken vaak pas jaren na de aanleg aan op het elektriciteits-, water- en rioolnetwerk. Het chronisch overbelaste en overvolle lokale vervoersnetwerk (metro, bussen) wordt slechts zeer langzaam uitgebreid en kan de vraag al tientallen jaren nauwelijks bijhouden. (…)
De sociale en sociaal-economische positie van grote delen van de bevolking is ondertussen sinds de verscherping van de economische en monetaire crisis van 2016 steeds meer gespannen geraakt. Terwijl de gated communities voor de boven- en middengroepen ononderbroken worden uitgebreid, is betaalbare woonruimte voor de meerderheid van de bevolking met een laag inkomen schaars. De sociale woningbouw van de staat loopt ver achter op de vraag. 32,5 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens (de stand van 2019, een toename van vijf procent sinds 2015). Gezien de zwakke positie van de formele economie houden miljoenen mensen het hoofd boven water als dagloners in de informele economie van Egypte, die naar schatting vijftig procent van de totale economie uitmaakt. De openbare onderwijs- en gezondheidssector is chronisch ondergefinancierd en is, vooral op het platteland, nauwelijks of onvoldoende ontwikkeld.”
De formele economie is al lange tijd in handen van de militairen en de geheime diensten. De internationale financiële hulp is voor een groot deel gekoppeld aan wapenleveranties of wordt direct aan de militairen en invloedrijke ondernemers verstrekt middels belastingvrije leningen, subsidies en lastenverlichtingen. Terwijl de devaluatie van de Egyptische pond in 2016 het concurrentievermogen van Egypte op de wereldmarkt heeft verbeterd, bijvoorbeeld voor “witgoed” en in het toerisme, is het aantal armen opnieuw toegenomen en is de sociale onzekerheid gegroeid. Rama Koziel schrijft op het officieuze LIPortaal:
“Ook zes jaar na de revolutie (2011) worden miljoenen Egyptenaren met de dag armer. De Egyptische regering is zich weliswaar bewust van de toenemende armoede, maar kan de situatie niet wezenlijk veranderen.’
Het tot de tanden toe bewapende militaire apparaat wordt geconfronteerd met een levendige en niet te beheersen organisatie van het dagelijks leven in de sloppenwijken van Caïro. Net zoals de bevolking in de Sahel reageert op de steeds onzekerder wordende overlevingskansen met een hogere reproductie, kan dit ook bij de bevolking van het Egyptische platteland worden geconstateerd: een groot kindertal wordt gezien als een godsgeschenk en de enige rijkdom, de enige mogelijke investering in de toekomst. De kinderen zullen naar Caïro migreren of naar het buitenland en hun ouders financieel ondersteunen. Of zullen ze het regime omverwerpen en zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de rijkdom?
Declan Walsh vermeldt in zijn artikel in de New York Times van 11 februari 2020 dat de bevolkingsgroei in Egypte door het regime als een bedreiging wordt gezien:
“Het bereiken van de 100 miljoen inwoners betekende dat er veel mensen waren, zeker, maar het was ook een ongemakkelijk moment in een land dat beheerst wordt door zorgen dat de exploderende bevolking de armoede en de werkloosheid zal verergeren, en zal bijdragen aan de schaarste van basisbronnen zoals land en water. Het Egyptische kabinet zei vorige week dat het in een hoge alarmfase was om de bevolkingsgroei te bestrijden, die president Abdel Fattah el-Sisi heeft omschreven als een bedreiging voor de nationale veiligheid, vergelijkbaar met het terrorisme. Wanneer die niet beheerst wordt, kan de bevolking 128 miljoen bereiken tegen 2030, zeggen de ambtenaren. […] “Het kindertal groeit gigantisch”, zei David Sims, docent aan de Amerikaanse Universiteit in Caïro en auteur van “Understanding Cairo: The Logic of a City Out of Control”. “Wat gaan ze in godsnaam doen?”
In de jaren negentig werd Egypte als een goed voorbeeld beschouwd van een “duurzame ontwikkeling” en het aantal geboorten was in het tijdperk Mubarak duidelijk afgenomen. Caïro was in 1994 de stad van de Wereldbevolkingsconferentie van de Verenigde Naties, een pelgrimsoord ook voor feministen, waar de verklaring van Caïro werd aangenomen. Sinds 2011 neemt het aantal geboorten echter weer toe:
“Maar rond de tijd van de Arabische Lente, in 2011, steeg het aantal geboorten weer, om redenen die niet helemaal duidelijk zijn, maar die waarschijnlijk voortkomen uit economische ontwrichting, onrust bij de overheid en een daling van de financiering van de geboortebeperking door de westerse regeringen.” ( Declan Walsh)
Het Sissi-regime ziet in de bevolkingsgroei een “bedreiging van de nationale veiligheid”, de arme bevolking ziet in hun nakomelingen hun enige zekerheid. De reproductie van familie staat tegenover de rationaliteit van de nationale ontwikkeling. Dat conflict kan niet op militaire wijze worden opgelost en niet met repressie, maar het regime kent in haar conflict met de armen alleen deze twee handelswijzen.
De alarmistische omgang met de bevolkingsgroei – die nog slechts in enkele regio’s van de wereld plaatsvindt – vormt voor het regime van El Sissi reden om opnieuw ontwikkelingshulp te vragen. Maar die zal de bevolking sowieso niet ten goede komen, en voor het westen reden zijn om haar politiek van hermetische afsluiting verder te versterken. Het El Sissi-regime vormt een centrale pijler van de Europese politiek van afscherming, militair tot de tanden bewapend, maar instabiel ten opzichte van de sociale realiteit in eigen land.
De reproductiegraad van de armen neemt sinds 2011 toe, “om redenen die niet helemaal duidelijk zijn”. Dat doet denken aan de groei van de bevolking in het pre-revolutionaire Europa van de tweede helft van de achttiende eeuw – en het herinnert ons aan een discussie over dat thema die we 35 jaar geleden hebben gevoerd naar aanleiding van een artikel van Ahlrich Meyer over de pre-industriële massa-armoede en de “autonomie van de reproductie” in het pre-revolutionaire Frankrijk. Het tijdschrift Autonomie staat inmiddels online. In het redactioneel van nummer 14 (1985) werd het aldus verwoord:
“De kwantitatieve toename van de bevolking, de migratiestromen, de sloppenwijken in de voorsteden worden niet alleen door het kapitaal bepaald, maar ook mede door subjectieve en proletarische factoren die men kan omschrijven als ambivalente, en in de sociale dynamiek van het imperialistische systeem gegronde, vormen van “sociale beweging” en die zich gelijktijdig in verschillende regio’s wereldwijd afspelen. In de bevolkingsgroei ligt tegelijkertijd een aanspraak op de gehele rijkdom en wellicht een wraak van de onterfden. In migratiebewegingen weerspiegelt zich ook wat Amerikaanse sociologen de “revolutie van verwachtingen” hebben genoemd. En in de stedelijke sloppenwijken wordt land toegeëigend en wordt de overleving georganiseerd, die ten opzichte van het wereldkapitaal geen andere functie kan hebben dan alleen maar voorwaarde zijn voor, en de plek van, de strijd tegen dat wereldkapitaal. We zien in de wereldwijd endemische hongeropstanden meer dan alleen maar een reflex op het feit dat het imperialisme voedseltekorten veroorzaakt: deze revoltes belichamen een “recht op bestaan” dat niet minder voor een sociaal-revolutionaire tendens staat dan de Jacquerieën en de Journees van het revolutionaire Europa destijds.”
Dat is oud gepraat. Ook de genderrelatie van de voortplanting in het huidige Egypte zou moeten worden weerspiegeld – een onderwerp waarmee “autonomie” niet echt in het reine is gekomen. Maar de analogie van de situatie in Egypte met de massale armoede in het pre-revolutionaire Europa kan niet worden genegeerd. Het debat over de “autonomie van de migratie” was in vele opzichten vruchtbaar. Misschien zou het verhelderend zijn om het te begeleiden met een debat over de “autonomie van de reproductie”?
Forschungsgesellschaft Flucht und Migration
(Dit artikel verscheen op 23 februari 2020 onder de titel “Autonomie der Reproduktion?” op de website FFM-ONLINE. Het is vertaald door Harald Minkens. De redactie heeft een aantal links toegevoegd,)