Baanlozen melden nare ervaringen met klantmanagers voor het klachtenboek van de Bijstandsbond
Eind juni 2024 is de Amsterdamse Bijstandsbond begonnen met het verzamelen van klachten over de bejegening van bijstandsgerechtigden door klantmanagers van gemeentelijke Sociale Diensten, het onterecht onder druk zetten van baanlozen en het totale onbegrip voor de situatie waarin mensen in de bijstand verkeren. Daartoe heeft de Bijstandsbond bijstandsgerechtigden overal in het land opgeroepen om hun klachten over klantmanagers te melden, zodat de bond van en voor baanlozen een klachtenboek kan gaan samenstellen en druk kan gaan uitoefenen op gemeenten en de rijksoverheid.
“Er doen zich werkelijk schandelijke misstanden voor”, aldus de Bijstandsbond, die onlangs een eerste lijst van klachten publiceerde die allemaal gaan over de afdeling Werk, Participatie en Inkomen (WPI), de Sociale Dienst van de gemeente Amsterdam. Het is de bedoeling dat de Bijstandsbond maandelijks of tweemaandelijks een nieuwe klachtenlijst publiceert. Soms zal er ook een langere klacht afzonderlijk worden gepubliceerd. Een overzicht van elf situaties waarover baanlozen klagen.
Klacht 1
Een bijstandsgerechtigde kreeg een brief van WPI, de Sociale Dienst van Amsterdam, met het bericht: “U bent 21 mei niet verschenen, u moet 5 juni komen, wij overwegen een maatregel”. De bijstandsgerechtigde schoot meteen in de stress. Want hij had de eerste oproep van de gemeente nooit ontvangen. Waarom verricht WPI, alvorens te gaan dreigen, niet eerst een nader onderzoek naar wat er aan de hand is, en waarom kan de toonzetting in de brieven niet anders?
Klacht 2
Een baanloze heeft sinds 2018 een bijstandsuitkering en heeft minimaal 350 sollicitaties de deur uitgedaan. Hij heeft vorig jaar een klacht ingediend over zijn klantmanager. Het ging erover dat hij de klantmanager had verteld dat hij een sollicitatiegesprek had. Toen hij bij het sollicitatiegesprek was, werd de werkgever weggeroepen. De werkgever kwam terug en zei tegen de sollicitant: “Dat was de Sociale Dienst, die controleert of je wel bent komen opdagen”. De bijstandsgerechtigde voelde zich daardoor vreselijk in zijn hemd gezet. Hij heeft inmiddels een andere klantmanager. Die riep hem onlangs op. Hij moest drie dagen in de middag aanwezig zijn op het gemeentelijke kantoor, waarom weet hij niet. Hij kreeg twee vacatures die totaal ongeschikt voor hem waren. Hij was er niet voor gekwalificeerd. Om 12:30 uur dezelfde dag kreeg hij een telefoontje: “Waarom heb je nog niet gesolliciteerd?”. De man kwam huilend langs bij de Bijstandsbond. Hij zag er vreselijk tegenop om de week daarop drie dagen naar het kantoor van WPI te moeten gaan. Nogmaals, hij wist totaal niet waarom. De Bijstandsbond heeft hem geadviseerd om zich ziek te melden. En contact op te nemen met zijn huisarts om de situatie aan die huisarts voor te leggen. Hij zat er helemaal doorheen.
Klacht 3
Een bijstandsgerechtigde die al vaker op het Bijstandsbond-spreekuur is geweest, belde huilend op. Tien jaar geleden is ze gekeurd en de keuringsarts heeft geadviseerd: “Blijvend arbeidsongeschikt. Niet meer oproepen voor een keuring. Met rust laten”. Maar onlangs kreeg ze een brief van WPI met het bericht dat die keuring al lang geleden is en dat ze opnieuw gekeurd moet worden. “De nieuwe keuring is leidend”, aldus de brief. De vrouw was vreselijk in paniek. Waarom niet gewoon opgeroepen voor een gesprek, in de zin van: “hoe gaat met u”, maar meteen een standaardbrief in de trant van “u moet gekeurd worden”? Het lijkt erop dat ambtenaren soms geen idee hebben over wat hun brieven teweegbrengen aan stress en angsten.
Klacht 4
Een bijstandsgerechtigde bezocht het Bijstandsbond-spreekuur, waarbij ze aangaf dat ze graag zou willen dat een Bijstandsbond-medewerker haar als vertrouwenspersoon zou vergezellen bij een gesprek met haar klantmanager en de teamleider van WPI. Tijdens eerdere gesprekken met haar klantmanager klikte het totaal niet tussen haar en die klantmanager. De bijstandsgerechtigde zei: “De klantmanager zit tijdens de gesprekken ongeïnteresseerd opzij naar de muur te staren. Als je samen een gesprek voert, kijk je elkaar toch aan?”. De klantmanager wekte niet de indruk de vrouw te willen helpen, maar vooral eisen aan haar te stellen. De baanloze deed vrijwilligerswerk in een buurthuis, maar daar had ze veel te maken met spanningen en ruzies tussen de bezoekers, onder wie veel psychisch beschadigde mensen. Dat kon ze zelf psychisch niet meer aan. Ze heeft vrijwilligerswerk gezocht bij een sportvereniging. “Dat mag niet”, zei de klantmanager zonder verdere toelichting. “Ik wil niet hebben dat je dat vrijwilligerswerk doet.” De bijstandsgerechtigde wordt tegenwoordig elke drie maanden opgeroepen voor een gesprek met de klantmanager, dat veel spanningen oproept en dat geen positieve bijdrage aan haar situatie oplevert. De baanloze diende daarom een klacht in over de klantmanager. Die klacht ging over veel bureaucratische schijven, maar kwam uiteindelijk terecht bij de teamleider. Die meldde dat de baanloze het nieuwe vrijwilligerswerk wel mag doen. De teamleider zei ook nog: “Maar je moet bij deze klantmanager blijven, je krijgt geen andere”. Er zou een driegesprek komen tussen de teamleider, de klantmanager en de baanloze, maar die kreeg alleen maar een oproep van de klantmanager voor een “voortgangsgesprek”. Ze wist niet of dat nu het driegesprek was of een gesprek met alleen de klantmanager. Ze kan alle spanningen niet meer aan, ook al omdat ze doorlopend gestrest is vanwege een slechte woonsituatie waardoor ze al jaren nauwelijks meer slaapt. De klantmanager weet hiervan, maar houdt er nauwelijks rekening mee. In het gesprek met een Bijstandsbond-medewerker erbij vroeg die medewerker om een medische keuring voor de baanloze om zo objectief vast te stellen dat ze niet aan de eisen kan voldoen.
Klacht 5
Een Bijstandsbond-medewerker ging met een bijstandsgerechtigde naar WPI. Het was een kort gesprek. De baanloze heeft eerst 20 jaar in de bijstand gezeten en daarna 9 jaar van een erfenis geleefd. Daarna heeft hij weer een uitkering gekregen. Hij is inmiddels 60 jaar. De klantmanager eiste een tijd geleden dat hij ging “participeren”. De baanloze gaf aan dat hij door geestelijke problemen tot niets in staat was. Daarna hoorde hij een half jaar niets van WPI. Maar toen werd hij weer opgeroepen. “Je moet participeren”, zei de klantmanager opnieuw, zonder verdere toelichting. De baanloze gaf op zijn beurt opnieuw aan dat hij tot niets in staat was. Daarop zei de klantmanager: “Ik draag je voor voor een keuring. Je krijgt een brief met een oproep”. De klantmanager heeft betaald werk niet ter sprake gebracht. Dit is het zoveelste voorbeeld dat in Amsterdam “officieel” zogenaamd niemand wordt verplicht tot de “verplichte tegenprestatie” (dwangarbeid), maar dat in de praktijk baanlozen regelmatig onder druk worden gezet om te “participeren”. Deze baanloze wil en kan dat niet, maar wordt wel voorgedragen voor een keuring, hoewel betaald werk niet aan de orde is.
Klacht 6
Een baanloze van begin 60 bezocht het Bijstandsbond-spreekuur. Ze heeft 40 jaar gewerkt bij een groot winkelbedrijf dat helaas failliet is gegaan. Daarna heeft ze nog een paar kleine baantjes gehad, maar het is vanwege de coronacrisis niet meer gelukt om nog werk te vinden. Haar gezondheid maakte dat onmogelijk. De klantmanager had haar laten keuren. De uitslag was dat zij niet langer dan 45 minuten mag staan, lopen of zitten. Winkelwerk wordt daarom door de arts ten stelligste afgeraden. Daarnaast heeft de baanloze slechts minimale vaardigheden op de computer. Maar de klantmanager zag heil in de “positieve uitstraling” van de baanloze en gaf haar het volgende halfjaar in handen van een jobhunter. Deze jobhunter, en daarna een ingeschakelde medewerker van het Werkgeversservicepunt, en ook nog een ingeschakelde medewerker van een groot uitzendbureau bieden haar uitsluitend vacatures die medisch dringend zijn afgeraden en/of een te hoge computervaardigheid en soms zelfs een veel hoger opleidingsniveau vereisen. De baanloze werd dus overal afgewezen. “En ook al weet je het van tevoren, het zijn toch iedere keer weer klappen in je gezicht”, vertelde ze bij de Bijstandsbond. Dat is extra cynisch, omdat van begin af aan alle ingeschakelde functionarissen op de hoogte zijn geweest van haar medische beperkingen. Vervolgens ontving ze sneren over haar motivatie, terwijl werkgevers te beroerd waren om haar een stoel aan te bieden, zodat ze haar houding kon afwisselen. De klantmanager schrok van deze ervaringen en heeft de baanloze inmiddels een cursus computervaardigheden aangeboden. Wordt vervolgd.
Klacht 7
Een voorbeeld van een bijstandsgerechtigde met kinderen die door haar klantmanager onder druk wordt gezet. Ze kreeg te horen dat ze moest gaan werken. Ze heeft het door de kinderen al erg druk en is alleen daardoor al gespannen. Ze werd door de druk van de klantmanager erg ziek, kreeg hartkloppingen en andere klachten. Ze ging naar de huisarts en die meldde dat ze met rust moest worden gelaten. Ze heeft inmiddels op eigen kracht een baan gevonden. In september kan ze aan het werk. Ze meldde daarop de klantmanager dat ze ziek was en dat ze er niet meer tegen kon. “Oh”, zei de klantmanager, “dan roep ik je iedere 14 dagen op, want mensen die werken worden ook opgeroepen door de arbo-arts”.
Klacht 8
Een baanloze van 48 jaar bezocht het Bijstandsbond-spreekuur. Hij was ziek en was onder behandeling bij een psychiater voor in het verleden opgelopen trauma’s. Hij had last van aambeien die niet meer geopereerd kunnen worden, en hij had nog andere klachten. Hij werd opgeroepen door WPI. “Je moet drie keer per week solliciteren”, kreeg hij te horen. De man overlegde rapporten van de psychiater en medische specialisten waaruit bleek dat hij niet kan werken. De klantmanager ging daaraan voorbij en wilde hem niet voordragen voor een keuring. Hij heeft inmiddels 6 jaar bijstand. Hij is werkzaam geweest in de ict-sector. Hij heeft in het begin, toen hij nog maar net een bijstandsuitkering had, geprobeerd om een reparatiebedrijf voor computers te beginnen. Hij had daarvoor wel een diploma gehaald, maar het bedrijf werd een mislukking. “Een vervanging van een monitor kost 200 euro, en de mensen kopen dan liever een nieuwe laptop”, legde hij uit. Hij had een gesprek met zijn klantmanager die erg onaardig is en hem onder druk zet. De klantmanager meldde dat hij zich iedere 14 dagen moest melden voor een gesprek. De baanloze legde uit: “Het kost me iedere keer 10 euro om naar die gesprekken toe te gaan. Dat geld heb ik niet, want ik moet ook ziekenhuisbezoeken afleggen en naar de psychiater gaan”.
Klacht 9
Een baanloze bezocht het Bijstandsbond-spreekuur. Hij werkt twee dagen betaald per week en krijgt een aanvullende bijstandsuitkering. Die situatie bestaat al sinds 2018. Hij maakt gebruik van een bijverdienstenregeling waarbij hij maximaal 25 procent van zijn loon mag houden, tot een bepaald maximum. Hij zit al sinds 2018 in die regeling. Daarnaast had hij een reïntegratievergoeding van 65 euro per maand en 20 euro reiskostenvergoeding. Die vergoeding kreeg je ook als je vrijwilligerswerk deed. Hij had dat extra geld erg nodig om de kosten van het betaalde werken op te vangen. Want hij is fietskoerier en de elektrische fiets moet onderhouden worden. Maar nu zijn de reiskostenvergoeding en de reïntegratievergoeding wegbezuinigd. De bijstandsgerechtigde is daar erg kwaad over. De bijstand is geen vetpot, en als je nu ook nog van je leefgeld de kosten van het betaalde werken moet gaan betalen, dan ga je er in feite op achteruit, in plaats van vooruit. Hij begrijpt de bezuinigingsmaatregel totaal niet. “Ze willen mensen stimuleren om aan het werk te gaan en in feite word je gestraft als je dat doet, omdat het je extra geld kost.” Hij kent bijstandsgerechtigden die om die reden met betaald werk zijn opgehouden. “Wat je mag houden van je loon als je werkt, wordt ook nog eens per half jaar uitbetaald. Dus je zit 5 maanden op het absolute minimum, en als je dan kosten hebt, gaat het van je leefgeld af.” De man vindt dat de bijverdienbedragen maandelijks moeten worden uitbetaald.
Klacht 10 en 11
De laatste baan voordat deze persoon baanloos werd, was op een benzinestation waar hij voornamelijk nacht- en avonddiensten draaide. In 4,5 jaar is hij daar 4 keer gewapend overvallen, en mede daardoor en door een werkgever zonder hart in zijn lijf kwam hij in de Ziektewet terecht. De werkgever ontdook ook al die jaren de CAO en vanuit de Ziektewet heeft hij dat met behulp van een advocaat weten terug te vorderen, een flink bedrag al met al. Daarna had hij 32 maanden een WW-uitkering. Vanwege een “verstoorde agressie-huishouding” (ptss) kwam hij bij de forensische psychologie terecht, en daarna belandde hij in de bijstand. In het begin werd er door zijn klantmanager veel druk uitgeoefend om weer aan het werk te gaan, maar dat zag hij niet meer zitten vanwege zijn mentale problemen als gevolg van die overvallen. Ook had hij nog een chronische hernia. Hij ging vrijwilligerswerk doen en in de halfjaarlijkse gesprekken met de klantmanagers draaide hij steeds “hetzelfde riedeltje” af. Hoewel hij altijd opzag tegen die gesprekken, wist hij zijn klantmanagers steeds duidelijk te maken dat niemand erbij was gebaat om hem naar een werkgever te sturen. Uiteindelijk kreeg hij een klantmanager die inzag dat hij als vrijwilliger voor drie dagdelen per week ook een bijdrage aan de maatschappij levert. Vanaf dat moment heeft hij nooit meer druk van de kant van zijn klantmanager gevoeld. Een collega-vrijwilliger, een baanloze van 63 jaar, wordt nog wel steeds op de huid gezeten om maar betaald werk te accepteren. Ze is van Antilliaanse herkomst.
Harry Westerink