Beatrix steunt in alternatieve Troonrede gesubsidieerde arbeiders
Afgelopen dinsdag las koningin Beatrix bij theater De Badkuyp in Amsterdam een inhoudelijk verrassende Troonrede voor. De integrale tekst ervan, die onderdeel uitmaakt van de Amsterdamse strijd voor het behoud van gesubsidieerde arbeid.
“Landgenoten! Waaronder ik tot mijn spijt tevens enkele leden der Staten-Generaal en des vaderlands journaille moet scharen, die ook dit jaar weer hun beurt voorbij hebben gepraat, mede dankzij gestuntel één mijner ministeries. Wij, Beatrix van Oranje Nassau, staatshoofd van alle Europese en overzeese Rijksdeeltjes, zijn ernstig geschoffeerd door het ongeduld van pers en politiek. Wederom is een traditie van honderden jaren geschonden. Wij zullen het u daarom nogmaals uitleggen: eerst spreekt het staatshoofd, daarna de parlementariërs en de heren en dames van de pers.
Veel zin hebben wij er niet meer in op deze manier. Maar goed, omdat u het bent zullen wij, Beatrix van Oranje Nassau, staatshoofd van alle Europese en overzeese Rijksdeeltjes, die malle Troonrede ook dit jaar uitspreken. Vanaf dit punt zal ik overigens in de eerste persoon enkelvoud spreken, want die meervoudszottigheid hangt mij na drie decennia danig de keel uit.
Omdat ik deze affaire niet over mijn kant kan laten gaan, ben ik zo vrij om dit jaar een alternatieve Troonrede voor te lezen. Die ik voor de verandering ook zelf geschreven heb, zodat mijn minister van Binnenlandse zaken, de heer Donner, zich kan bezighouden met de beveiliging van overheidsgeheimen. Want daar mankeert het een en ander aan, zoals u gemerkt zult hebben.
Ik herbegin na deze introductie.
Landgenoten! Naast alle slechte tijdingen die de Miljoenennota over u zal uitstrooien, heb ik een goede tijding te melden. En die betreft vooral mijzelf. Ook volgend jaar zal ik mijn gesubsidieerde baan behouden, in een functie die ik nu ruim 31 jaar mag vervullen. De best betaalde Melketier van Nederland, zo mag ik wel zeggen. Ach, voor een salaris van drieduizend procent van het minimumloon kun je het wel doen, lijkt mij. Onlangs verdiepte ik mij in het lot van mijn collega-Melketiers ter lande en wat bleek: zij verdienen slechts 100 tot maximaal 130 procent van het minimumloon. Diep respect daarom van mijn kant voor al deze mensen die voor een dergelijk schamel loon zo vroeg uit de veren komen.
Nog meer verbaasde ik mij over de ijver waarmee de burgemeesters en wethouders zich ten taak stellen om de laatste overgebleven Melketiers van hun baan te ontdoen. Zo trof mijn blik de hoofdstad Amsterdam – waar ik nog een bescheiden stulpje heb, maar dit terzijde. Hier heeft een zekere Van Es het besluit genomen om zodanig op de gesubsidieerde arbeid te bezuinigen dat deze binnen drie jaar geheel ter ziele zal zijn. Een affreus besluit, waar ik bezwaar tegen zou aantekenen, als ik niet 163 jaar geleden van mijn macht zou zijn ontdaan door ene Thorbecke.
Maar wat zou het? Of u het nu wilt of niet, ik maak gewoon bezwaar! Tenslotte zal mijn opvolger alleen nog maar ceremoniële taken mogen vervullen, dus nu het nog kan zal ik mijn ongezouten mening geven. Inderdaad, wat zou het? Over ruim een jaar ben ik van al deze ellende af, want die maffe zoon van mij zal ongetwijfeld 12-12-12 willen als de dag van zijn kroning. En als ik niet oppas, wordt het ook nog 12 uur 12, en 12 seconden. Tegen die tijd zal zonder gewijzigd beleid ongeveer 70 procent van de gesubsidieerde werknemers in Amsterdam zijn baan zijn kwijtgeraakt. Niet omdat zij werk doen dat geen ene moer voorstelt, zoals het werk dat ik doe. Nee, het is louter en alleen een banale centenkwestie.
Wat stelt dit gemeentebestuur voor? Banen schrappen, zodat er nieuwe banen gevonden kunnen worden. Te zot voor woorden! Om het tij te keren stel ik de volgende maatregelen voor:
– Het paleis, pardon stadhuis op de Dam, wordt verkocht. Ik slaap voortaan wel in het Kras.
– Amsterdam staakt zijn hopeloze pogingen om de Olympische Spelen binnen te halen.
– De toeristenbelasting wordt met 1 procent verhoogd. Aangezien Amsterdam tegenwoordig louter mikt op rijke toeristen, kan dan makkelijk.
– Mijn bespottelijk hoge salaris wordt gehalveerd.
Bij elkaar ruim voldoende om de Amsterdamse Melketier te behouden, dunkt mij.
Met deze wens beëindig ik, Beatrix, dochter van Juliana en Bernard, mijn Troonrede. Eén ding nog: we gaan niet bidden in 2012, maar eerlijk delen!
Ik heb gezegd!”
De Troonrede werd voorgelezen door Janneke Jansen op de Haar. De tekst ervan werd geschreven door Martin Brandwagt.