Beleidsmakers willen meer controle op migratie binnen de EU

Vlag van de EU.
Voor het eerst is het aantal migranten dat vanuit EU-landen naar Nederland komt, vrijwel even groot als het aantal migranten van buiten de EU. In verband met de economische crisis vinden beleidsmakers het noodzakelijk om arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa beter te beheersen. Daarbij komt het liberale EU-beginsel van “vrij verkeer van personen” in botsing met conservatieve en nationalistische standpunten.

Migratiebeheersing is een van de instrumenten waarmee staten de kwantiteit en “kwaliteit” van hun bevolking proberen te reguleren, al naar gelang de behoeften van het bedrijfsleven. Pas als arbeidsmigranten nuttig zijn voor de economie, zijn ze gewenst. Het door de beleidsmakers gewenste type EU-migrant is een arbeider die hard kan en wil ploeteren, gehoorzaam is, zich gewillig laat uitbuiten, zich dienstbaar opstelt en hier slechts tijdelijk komt werken, zodat zijn baas hem gemakkelijk kan dumpen als hij overbodig is geworden. Ongewenst daarentegen zijn migranten die werkloos zijn en een uitkering hebben, strafbare feiten begaan, overlast geven, dakloos zijn, onvoldoende inburgeren en zich niet aanpassen aan de veronderstelde Nederlandse normen en waarden.

Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten

Door de uitbreiding van de EU is het aantal arbeidsmigranten uit Polen, Bulgarije en Roemenië de laatste jaren sterk gestegen. Van de 64 duizend EU-burgers die in 2011 naar Nederland kwamen, was de helft uit Oost-Europa afkomstig. Het aantal geregistreerde en niet-geregistreerde Midden- en Oost-Europeanen bedraagt naar schatting zo’n 300 duizend. Ze zijn vooral werkzaam in de land- en tuinbouw, de zakelijke dienstverlening, de uitzendsector, de handel en de bouw. En ze wonen vooral in het zuiden en het westen van Nederland. In Rotterdam en Den Haag wonen de meeste EU-migranten: meer dan 20 duizend in beide steden. Polen vormden de grootste groep migranten die in 2011 naar Nederland kwamen. Verder is vorig jaar het aantal Spaanse (ruim drieduizend) en Italiaanse migranten (bijna drieduizend) verdubbeld ten opzichte van 2007. Het gaat om officiële overheidscijfers. Niet-geregistreerde migranten vallen daarbuiten. Gezien de aanhoudende crisis en de toenemende uitzichtloosheid in landen als Griekenland, Italië, Spanje en Portugal valt er een groei van migranten uit Zuid-Europa te verwachten.

Tussen 2006 en 2010 is het aantal Midden- en Oost-Europese migranten die een uitkering heeft, gestegen van 8.730 naar 11.700. Ondanks dat kleine aantal luiden allerlei politici, onderzoekers en opiniemakers al een tijd de noodklok, wat gepaard gaat met een groeiende hetze tegen Polen, Bulgaren en Roemenen. Ze zouden vaak dronken zijn, bedelen, illegaal paddestoelen plukken, en de positie van de Nederlandse arbeiders ondergraven, omdat ze genoegen zouden nemen met lage lonen en beroerde arbeidsomstandigheden. Het voorlopige dieptepunt van de hetze wordt gevormd door het anti-Polenmeldpunt van de PVV, dat veel kwaad bloed heeft gezet onder Polen. Uit onderzoek in opdracht van uitzendbureau OTTO Work Force, waarvoor hoofdzakelijk Polen werken, blijkt dat Nederland minder populair is geworden bij Midden- en Oost-Europese migranten. Velen werken liever in Duitsland, Engeland of Noorwegen. Slechts 27 procent van de migranten voelt zich hier nog welkom.

Zelf draagt Otto Work Force flink bij aan het wegpesten van arbeidsmigranten. Veel Polen klagen over de valse beloften die het bedrijf hen heeft gedaan om hen naar Nederland te lokken. Verder is er sprake van onregelmatige werktijden en werkdagen die kunnen oplopen tot maar liefst 20 uur. Daarnaast pikt het bedrijf een groot deel van het uitbetaalde loon weer in om de migranten abnormaal hoge verblijfkosten af te troggelen. Ook legt het bedrijf veel arbeiders om allerlei belachelijke redenen boetes op. Tegen de uitbuiting door OTTO heeft de Anarchistische Groep Amsterdam (AGA) actie gevoerd, samen met Polen die voor het uitzendbureau werkten. Ook FNV Bondgenoten ondersteunt Oost-Europese arbeidsmigranten.

Deze karakterisering van gewenste en ongewenste arbeiders zegt weinig over de migranten van vlees en bloed, maar des te meer over de eisen en verwachtingen van bazen en bestuurders. In tijden van economische voorspoed, wanneer het bedrijfsleven om arbeidskrachten zit te springen, kunnen werkgevers vaak niet zo kieskeurig zijn en lukt het arbeiders sneller om hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Maar in crisistijden met massawerkloosheid en veel geflexibiliseerde arbeid hebben bedrijven hun personeel voor het uitkiezen en kunnen ze gemakkelijker de arbeiders selecteren die het minst kosten, het hardst werken en ook om andere redenen het bruikbaarst zijn.

Inburgering

Al jarenlang werpen beleidsmakers steeds grotere drempels op om migratie van buiten de EU zo selectief mogelijk te laten plaatsvinden, zoals blijkt uit de invoering van de integratiedwang. Die aanpak lijkt nu ook steeds meer te worden toegepast op migranten uit EU-landen. In een toespraak tijdens de conferentie “EU Freedom of Movement” wees minister Gerd Leers er onlangs op dat EU-migranten weliswaar geen inburgeringsplicht hebben, maar wel “een eigen verantwoordelijkheid” om zich aan te passen. Hij pleitte voor een vorm van “vrijwillige” inburgering die wel wat lijkt op de “vrijwillige” terugkeer waarmee mensen zonder verblijfsrecht onder druk worden gezet die niet door de overheid kunnen worden gedeporteerd naar hun land van herkomst.

Ook op andere manieren is de overheid bezig om de controle op EU-migranten te vergroten. Zo streven beleidsmakers naar registratie van liefst zoveel mogelijk EU-migranten, want daarmee kan de greep op hen worden versterkt. Onder leiding van minister Henk Kamp is het aantal werkvergunningen voor EU-migranten drastisch gekelderd. In de land- en tuinbouw zijn dit jaar slechts 19 werkvergunningen verleend, tegenover 923 in 2011 en 2.666 in 2010. Een groot deel daarvan werd aangevraagd voor Roemenen en Bulgaren, die hier zonder vergunning niet mogen werken. Ruim 100 EU-migranten die geen werk meer hadden en afhankelijk waren van een uitkering, zijn na druk van de overheid inmiddels “vrijwillig vertrokken” naar hun land van herkomst. In 2011 zijn 420 EU-migranten ongewenst verklaard vanwege “criminele activiteiten”. Bovendien bestaan er plannen om vaker het verblijfsrecht van EU-migranten te beëindigen “die niet over voldoende middelen beschikken en overlast geven” of die “een onredelijk beroep doen op de bijstand”. De migranten die onvoldoende Nederlands spreken, krijgen geen bijstandsuitkering meer. En wie na drie maanden werk zoeken nog steeds geen concreet zicht op een baan heeft, verliest zijn verblijfsrecht. Ook wordt er gestreefd naar een daling van het aantal EU-migranten dat een beroep doet op maatschappelijke opvang, zoals daklozencentra.

Verdeel en heers

Het kabinet Bruin I misbruikte de komst van migranten uit Midden- en Oost-Europa door een klassieke verdeel- en heerspolitiek te voeren om Nederlandse werklozen en EU-migranten tegen elkaar uit te spelen. In plaats van arbeidsmigranten aan te trekken drongen Kamp en andere conservatieven erop aan om “de eigen werklozen” het zware, vuile en laagbetaalde werk in de land- en tuinbouw te laten doen. Tegenover deze “eigen werklozen eerst”-mantra staat de liberale “vrij verkeer van personen”-visie van bijvoorbeeld Frank van Gool, directeur van OTTO Work Force, een internationaal uitzendbureau dat zich heeft gespecialiseerd in Poolse arbeidsmigranten. Krapte op de arbeidsmarkt is in zijn ogen het meest onderschatte probleem van de nabije toekomst. Van Gool pleit daarom voor meer arbeidsmigratie, waarbij hij als argument het schimmige spook van “de vergrijzing” inzet. Maar zijn eigen portemonnee zal ongetwijfeld de doorslag geven, want hoe meer arbeidsmigranten er voor hem werken, hoe meer geld er in het laadje komt.

Beide standpunten, de conservatieve en de liberale, gaan dwars in tegen de belangen van EU-migranten en andere arbeiders. Als het aan Kamp ligt, dan moeten EU-burgers vooral in hun eigen land blijven. Als Van Gool het voor het zeggen krijgt, dan trekken bedrijven volop arbeidsmigranten aan om hen massaal uit te kunnen buiten en zo flinke winsten op te kunnen strijken. Migranten en linkse voorstanders van vrije migratie moeten geen partij kiezen in dit ideologische conflict, maar vertrouwen op eigen kracht, zich onderop organiseren en samen strijden.

Harry Westerink