Beterweter: De terugblik
“Dat we zo lang genoegen hebben genomen met al die shit. Ik snap het niet.”
“Maar we wisten toch niet beter. Plus, we waren bang. Voor elkaar, voor onzekerheid en om onze baan te verliezen.”
“Maar wat hadden we nu eigenlijk te verliezen? Uiteindelijk ging het om een hoop spullen. Maar wat heb je nou aan al die zooi als je geen waardigheid hebt? Hoe weinig hadden we te zeggen over ons leven?”
“Ja, hoe hebben we dat kunnen uithouden?”
“We hoorden natuurlijk overal dat we een vrij land waren. Dat we het zo goed hadden met z’n allen.”
“We wisten gewoon niet beter. Sterker nog: als iets me ontevreden maakte, twijfelde ik niet aan het sprookje, maar aan mezelf!”
“Dat had ik ook.”
“Maar zodra we kleine dingen probeerden te veranderen, bleken er achter het sprookje belangen schuil te gaan die hun positie niet zonder slag of stoot op wilden geven.”
“Een groot probleem was dat we ons lieten verdelen. En dat werd nog eens erger met die crisis.”
“Zoals zo vaak werd er een groep uitgezocht die anders en minder zou zijn dan wij, die zou profiteren van ons harde werk, zodat we onze woede op hen zouden richten.”
“Hé, spreek voor jezelf. Dat is voor jou makkelijk praten, want zolang ze het over ons hadden, was jij relatief veilig! Jij hoefde je niet dubbel te bewijzen dat je wel deugde, of te vrezen dat je het land, waar je je genesteld had, werd uitgegooid. Ik ken er teveel die er aan onderdoor zijn gegaan.”
“Hoe hebben we ooit zo stom kunnen zijn?!…”
“Wij?!… Ach, laten we ophouden over vroeger. De pijn komt weer boven, als ik er te lang over praat… We hebben vanavond nog genoeg te bespreken als we weer met de buurt bij elkaar komen.”
“Wordt er weer genoeg eten in de buurt verbouwd? Is ieders huis en klerencollectie weer winterklaar? Vorige week hoorde ik na de bijeenkomst dat er weer twee mensen zijn komen aanwaaien en al 6 weken op een huis wachten. Dat kan natuurlijk niet. We hebben toch wel ergens wat kamers vrij?”
“Bij het passen op de kinderen uit de buurt zijn er alleen maar mannen. Ik wil er weer eens een paar vrouwen bij.”
“Sowieso moeten we nog kijken of genoeg mensen zich hebben opgegeven voor de openstaande taken. Zonder bazen hoeven we dan wel slechts vier uur per dag te werken, maar het moet wel gedaan worden. En er zijn mensen die dat nog wel eens willen vergeten.”
“Voor we vanavond klaar zijn, hebben we wel een vervanger nodig voor de stadsraad. De vorige afgevaardigde hoorde liever zichzelf praten dan over te brengen wat ons buurtje vindt. We hebben het vier weken geprobeerd, maar als je je niet aan de spelregels houdt, is het over en uit.”
Bob ter Weter