Beterweter: Handen uit de mouwen
Dialoog tussen een werkwillige en een werkschuwe.
Bertus: “Hallo Tim, hoe is het ermee?”
Tim: “Ja ja, druk druk, veel politieke acties, net nog een pandje in de Concertgebouw-buurt gekraakt.”
Bertus: “Ja Tim, maar hoe zit het met je sollicitaties? Je bent een gezonde Hollandse kerel, je kan morgen aan de slag. Kijk, ik heb hier de Telegraaf. Hier heb ik een personeelsadvertentie: vlotte orderpicker gevraagd, positieve instelling. Neem die krant maar mee.”
Tim: “Hou jij je bruine krant maar bij je. Ik kan er me reet niet eens mee afvegen… wordt mijn naad zwart.”
Bertus: “Effe dimme, Tim. Die krant wordt door veel vakbondscollega’s gelezen. Zeg nou eens eerlijk: hoeveel keer per week solliciteer jij, Tim?”
Tim: “Luister Bertus, ik ben politiek activist, wij voeren actie om het kapitalisme omver te werpen. Die wethouder van Sociale Zaken sluiten we op het stadhuis in het schijthuis op, symbolisch natuurlijk.”
Bertus: “Mijn wethouder, die ken ik persoonlijk. Ik kan zo bij hem binnenlopen. Ik ben veertig jaar vakbondslid, en al heel mijn leven lid van de PvdA. Wij hebben jullie welvaart opgebouwd. Wij betalen jullie uitkeringen.”
Tim: “Hoor es, Bertus, die fijne wethouder van jou heeft vorige week nog mijn hele huis laten doorzoeken.”
Bertus: “Er wordt behoorlijk door jou en je maten gefraudeerd. Meer politie en controle hebben jullie nodig. Ik wil mijn geld niet meer aan klaplopers en profiteurs geven.”
Tim: “Kijk nou naar die club van je. Die knoeien en frauderen er op los. Pas nog dat lid van
Provinciale Staten: acht miljoen op de IJslandse bank gezet en nu bijna weggesmolten. Kijk Bertus, wij controleren die democratie van jou. Dat zooitje krapuul van jou is een pervers systeem.”
Bertus: “Ho, ho, ho, Tim. Dat is een belediging. Ik kan je aangeven bij de politie. Wij sluiten af en toe een compromietje, en daar profiteren jullie ook van.”
Tim: “Uitvreters! Flapdrollen! Dat zijn jullie!”
Bertus: “Tim, jij hebt een uitkering hè? Zou jij niet eens vrijwilligerswerk gaan doen? Rolstoelen duwen in een ouderencentrum? Dan lever je tenminste nog een tegenprestatie voor het genieten van die uitkering.”
Tim: “Potverdorie Bertus. Die flapdrol van een wethouder stuurt handhavers op mijn dak. Die zitten in mijn wasmand te graaien, en zijn zich aan het opgeilen met mijn onderbroeken.”
Bertus: “Relschoppers en rotzooitrappers zijn jullie, ik stuur er mijn jongens op af. Ik neem effe een baantje als hoofdcommissaris erbij.”
Tim: “Die lui van de ME, daar zitten extreem-rechtse types tussen.”
Bertus: “Dat is extreem-linkse propaganda. Mijn jongens zijn een beetje radicaal, maar verder wel nette kerels.”
Tim: “Luister Bertus, we zitten met een werkloosheidspercentage van ruim acht procent. Daarom kunnen we gewoon ons politieke werk doen. En dan kunnen die Poolse jongens hier tenminste ook een graantje meepikken.”
Bertus: “Nee, nee, nee, Tim. Die lui pikken onze banen in, en onze huizen, zei Dikke Willem pas nog in de kroeg. Ik zei het zelf niet hè, maar er zit wel wat in. Misschien zal ik de kliklijn eens bellen voor dit soort dingen, en over die fraude van jou en je maten.”
Tim: “Moet je doen, Bertus. En dan zien we wel wie er aan het langste eind trekt.”
Henk Kroon
Ooit was het Gewestelijk Arbeids Bureau, althans in ‘s-Gravenhage mijn geboortestad waar ik opgroeide en mijn introductie en productiviteit op de arbeidsmarkt meemaakte voor ik moest verhuizen naar de Flevopolder omdat er op een redelijke termijn geen huis voor mijn jonge gezinsstart in het Haagse beschikbaar was, een monumentaal gebouw aan de Troelstra Kade waar ik nog nimmer in de rij heb hoeven staan voor het verkrijgen van werk als ik werkloos was geraakt doordat ik overtollig was geworden op een opgeleverde bouwput.
In de ex-baas-z’n-tijd melde je je daar op een donderdag ochtend voor het loket, waar je steevast een verwijzing naar in mijn geval een nieuwe bouwput voor een gesprekje met de uitvoerder aldaar werd overhandigd nadat je je ontslagbewijs had laten zien en je je keuze kenbaar had gemaakt over wat voor soort werk je zocht. De vrijdag erop wist je al waar je ‘s-maandags ging werken en waarheen je je spullenkist ‘s-vrijdags ‘s-middags al had gebracht zodat je daarmee niet op maandag ochtend vroeg hoefde te sjouwen en je jezelf al op de nieuwe put had geïntroduceerd bij je nieuwe collega’s en gelijk al wist waar op de nieuwe bouwput je werkzaamheden waren voorbereid en wie je nieuwe timmermaat zou worden. Met plezier deed je die verwijzing dezelfde dag nog op de post zodat het Gewestelijk Arbeids Bureau wist dat in die vacature was voorzien en er dus geen ander naartoe hoefde te verwijzen.
Er ging geen tijd verloren aan beuzelarijen als solliciteren en er was ook geen tijd voor werkloos zijn. In de Flevopolder zou ik daar pas mee geconfronteerd worden nadat het arbeidsmarktgebeuren dusdanig werd gereorganiseerd zodat een werkloze ook echt als een werkloze werd geregistreerd en als zodanig ook echt aangewezen werd op een WW uitkering die door de Vakbond, de Bouwbond NVV in mijn geval, werd uitgekeerd.
In begin tachtiger jaren was het omslagpunt van die reorganisatie van het Gewestelijk Arbeids Bureau waarna je verplicht werd zelf te zoeken in bakken waarin de vacatures op de arbeidsmarkt zouden staan. Al snel kwam je dan tot de ontdekking dat medewerkers van het Gewestelijk Arbeids Bureau die bakken niet opschoonden totdat er alleen nog echt relevante vacatures in zaten, zonder de vacatures waarin al was voorzien. Dat leverde voor mij al direct na verloop van tijd het probleem op dat ik daar van wat zei tegen de Directeur van dat Gewestelijk Arbeids Bureau. En verdomd het werd voor een paar weken zodanig geregeld met de om personeel verlegen werk’gevers’ dat er nog maar een paar echte vacatures over waren.
Daar na werd je verplicht kabel te hebben zodat je de vacatures op teletekst kon zien om er op te solliciteren.
Daar na kon je je omdat de meeste mensen nog geen beschikking hadden over een computer, een PC zoals dat later zou gaan heten, op het Gewestelijk Arbeids Bureau op een daar opgestelde computer zien of er voor jou geschikte vacatures waren om op te solliciteren.
Gaandeweg raakte het mede ingeburgerd dat dit solliciteren schriftelijk diende te geschieden vergezeld van een Curicullum Vitae, je arbeidsgeschiedenis in gewoon Nederlands, zodat je eventueel toekomstige baas je hele doopzeel kon inzien om je eventueel te selecteren als eventueel geschikt voor een eventueel sollicitatiegesprek waarop een eventuele indiensttreding kon volgen als je aan alle voorwaarden voldeed die je eventuele nieuwe werk’gever’ voor je in gedachte had waaraan je zou moeten voldoen.
Al dit gereorganiseer heeft ertoe geleid dat er nu geen Gewestelijk Arbeids Bureau meer is voor de werkloze maar een werkplein, of hoe het ook mag heten want elke gemeente noemt het weer anders, waar je je dient op te stellen als een los werkman die zich beschikbaar dient te houden voor elk altijd tijdelijk baantje dat je voor even uit de uitkering haalt, of nog erger je dienstbaar maakt aan de zogenaamde samenleving via een dwangarbeiderswerkverband dat je volledig rechteloos maakt wat arbeidsvoorwaarden en loon betreft.
De volgende stap in dit gereorganiseerde arbeidsmarktgebeuren is ongetwijfeld dat wanneer je dusdanig rechteloos gemaakt je je heil zoekt tot de minder officiële kanalen die je aan een inkomen en meer zekerheid in het arbeidsmarktgebeuren kunnen helpen je geconfronteerd wordt met gemeentebeambten die nog dieper in je doopzeel gaan wroeten dan betamelijk is om maar van je af te komen als uitkeringsgerechtigde/opvreter van de gemeentekas, althans zo is tegenwoordig de algemeen ingeburgerde benaming voor een werkloze die door het repressieve arbeidsmarktgebeurenbeleid van de huidige en voorgaande fascisten die dit beleid hebben bepaalt in maffioos en fascistisch geïnitieerd arbeidsvoorwaardenoverleg onder de koepel van de christencommunautaire neo-liberale nationaal-socialisten democratische heilstaat. Die de hiertegen protesterende klokkeluiders werkweigeraars van dwangarbeid, al is het ook maar in de mildste vorm, wegzet als luie bijstandsuitkeringtrekkers die een lesje moet worden geleerd in onderdanigheid en beschikbaarheid voor wat werk’gevers’ ook maar in het hoofd halen als wat zij denken nog uit een werkloze te kunnen persen voor die het loodje legt.
Volledig ontdaan van alle rechten en een eventueel eigen vermogen rijp is voor een zieledood die aan het echte doodgaan tegenwoordig vooraf gaat.
Het nieuwe gereorganiseerde arbeidsmarktgebeuren laat alleen nog ruimte aan zombies om dit te overleven. En ondertussen is dit hele arbeidsmarktgebeuren ook tot een peilloze bron gemaakt voor verrijking van degenen die minder of geen moeite hebben met het fascisme van dit gereorganiseerde arbeidsmarktgebeuren.
Maar mij kregen ze of krijgen mij voor geen prijs zo gek, geen repercussie of wat voor dwang dan ook kan mij bewegen mij erin te schikken dat ik mij door dit fascistenregiem laat overheersen en op die houding van mij ben ik trots. Eerder nog zou ik elke fascist die mij te na komt naar het leven staan zoals die het mij doet en dat zouden meer mensen moeten doen.
Om die mensen te motiveren voor een voor hun rechtvaardiger rol in het huidige arbeidsmarktgebeuren schreef ik onder meer deze geschiedenisles in de nabije geschiedenis die je nergens uitgelegd krijgt omdat die moet worden verzwegen omdat die zou kunnen motiveren tot actie tegen het fascisme dat nu het arbeidsmarktgebeuren beheerst. Daar kan geen cartoon zoals in dit artikel tegenop.
Er behoefd geen oorlog te zijn geweest om een periode van wederopbouw te genereren die een menselijker arbeidsmarktgebeuren noodzakelijk maakt dan het fascistische wat we nu beleven. Die fascisten doen gewoon wat ze altijd al deden, een arbeidsmarktsituatie dusdanig uitbuiten tot er welhaast een onvermijdelijke oorlog op moet volgen die het schip de wal laat keren waarna er voor een korte periode weer even een situatie ontstaat die werk’gevers’ noodzaakt in een overspannen wederopbouwperiode de mensen die dit wederopbouwwerk moeten verrichten voor even een beetje de ruimte te gunnen daarvan mee te profiteren. Uiteraard ging dit ook niet zonder te strijden voor betere arbeidsvoorwaarden anders waren die er ook niet geweest.
Maar zelfs dit kleine beetje arbeidersklasse-eer wordt je door die fascisten niet gegund. In hun ogen is een arbeidersklasse een kaste in een onderklasse van werkvee dat naar hun believen achter het prikkeldraad dient te blijven of zich met prikkelstokken dient voort of op te laten drijven tot wat maar in hun fascistenbrein opkomt.