Boek “Zwart op wit” maakt de geschiedenis van blackface in Nederland voor het eerst inzichtelijk

Blackface, het fenomeen waarbij iemand zijn gezicht zwart schminkt om een karikatuur van een Zwart persoon na te spelen, is niet onschuldig”, zo begint Mitchell Esajas, mede-oprichter van The Black Archives en Kick Out Zwarte Piet, zijn voorwoord bij het boek “Zwart op wit. Twee eeuwen blackface in Nederland”, geschreven door Elisabeth Koning en Wilfred Takken. “Integendeel, het is een aanstotelijke traditie die voortkomt uit een lange geschiedenis van koloniaal geweld en racistische beeldvorming. Hoewel men in Nederland lang heeft getracht de ooit zo populaire Sinterklaastraditie – in het bijzonder de figuur Zwarte Piet – met klem te onderscheiden van het fenomeen blackface, valt het verband niet langer te ontkennen.” Koning en Takken geven met “Zwart op wit” een opzienbarend overzicht van zo’n 200 jaar blackface-traditie in de roofstaat aan de Noordzee.

Het boek is gebaseerd op diepgaand bronnenonderzoek en legt zo een geschiedenis bloot waarvan velen nauwelijks op de hoogte zijn en die pietofielen, de inmiddels flink in aantal afgenomen en steeds meer in het defensief geraakte fans van Zwarte Piet, ook nooit hebben willen leren kennen. Koning is historicus, schreef een masterscriptie over blackface in Nederland en publiceerde in 2018 het artikel “Zwarte Piet, een blackfacepersonage” in het Tijdschrift voor Geschiedenis. Takken is een journalist die werkt voor NRC en zo’n twintig jaar geleden nog voor Zwarte Piet speelde tijdens de Sinterklaasviering van die krant.

Kwartje

“Daar heb ik spijt van”, schrijft Takken in de verantwoording waarmee de auteurs hun boek beginnen. “Pas nadat de dichters Quinsy Gario en Kno’ledge Cesare (Jerry Afriyie) in 2011 in Dordrecht protesteerden tegen Zwarte Piet, en door de politie werden mishandeld en gearresteerd, viel het kwartje. Racistisch politiegeweld – dat herkende ik uit de VS. En nu gebeurde dat hier, in Dordrecht. Typisch wel: ik had een video van racistisch geweld nodig om te ontwaken. Net als veel witte progressieve mensen associeerde ik racisme met fysiek geweld, extreem-rechts, hooligans, verstandelijk beperkte provincialen en conservatieve bejaarden. Waardoor ik de veel bredere werking niet zag. Fysiek geweld is het topje van de ijsberg. Alles daaronder heeft veel meer impact. Het zijn juist de kleine discriminaties, het achteloze racisme, de microagressies, zo vertelden mij Zwarte kennissen, die het dagelijks leven zo zwaar maken.” Hij laat ook nog weten dat hij deze ontboezeming, die exemplarisch is voor de koerswijziging van zoveel witten in de laatste tien jaar, niet doet “om mijzelf anti-racistische geloofsbrieven te geven. In het bestuderen en bestrijden van racisme ben ik een beginneling.” In elk geval steunt het boek de strijd tegen racisme ook materieel. Want van ieder verkocht exemplaar wordt er één euro gedoneerd aan The Black Archives.

In de verantwoording gaan Koning en Takken nader in op hun eigen wit zijn. “Wij zijn wit. Mogen witte mensen een boek over een onderwerp als blackface schrijven? We denken van wel. Maar wij zijn ons bewust van de handicap die deze achtergrond met zich meebrengt. Als witte Nederlanders zijn wij onderdeel van een racistisch systeem dat op vele manieren Zwarte mensen onderdrukt. Dit systeem doet ons geloven dat witte mensen superieur zijn aan Zwarte mensen, het bezorgt ons een gebrek aan inlevingsvermogen in Zwarte mensen, het leerde ons te ontkennen dat er überhaupt zoiets als racisme bestaat in Nederland, en het leerde ons dat er een taboe rust op het gesprek hierover.” Ze zeggen zich bewust te zijn van hun blinde vlekken en hun privileges, maar beschouwen zich “in dit geval” wel als betrokkenen. Want “we schrijven niet over een Zwarte cultuur, dit gaat over een witte Nederlandse cultuur waarin wij zelf zijn opgegroeid.” En ze vinden dat juist witte mensen zich in racisme moeten verdiepen.

Duizenden neven

De blackface-traditie in Nederland is nog vrijwel onontgonnen gebied. Hoe merkwaardig het ook mag klinken, “Zwart op wit” biedt als eerste boek ooit een inventarisatie van twee eeuwen Nederlandse blackface-gevallen. De auteurs hebben er tijdens hun jarenlange onderzoek maar liefst meer dan vierduizend gevonden, die bijeen zijn gebracht op een indrukwekkende website. Dat digitale naslagwerk is van onschatbare waarde voor het inzichtelijk maken van de racistische witte cultuur die ten grondslag ligt aan Zwarte Piet en zoveel andere blackface-figuren. “Zwarte Piet is niet alleen. Nooit geweest ook”, zo weten Koning en Takken. “Vanaf zijn ontstaan in 1850 tot hij in 2019 voor het laatst in een tv-serie verscheen, heeft hij duizenden neven gehad: blackface-figuren in het Nederlandse amusement.”

Halverwege de negentiende eeuw verschenen die figuren in Nederland in minstrel shows, een theatervorm die in de VS was ontstaan: “zwart geschminkte witte acteurs zongen, dansten, hielden humoristisch bedoelde dialogen en brachten sketches die zich doorgaans afspeelden op een plantage, met als uitgangspunt dat de personages domme, onhandig en krompratende karikaturen van Afro-Amerikanen waren, die door het publiek werden uitgelachen.” Blackface minstrelsy waaide al snel over naar Engeland, en de Britten brachten het genre weer naar Nederland. De shows bleven hier weliswaar een relatief schaars importproduct, maar de figuren hieruit leefden voort in het theater. Vooral in de toneelversies van “De hut van oom Tom”, de enorm populaire aanklacht tegen de slavernij, die vanaf 1853 meer dan 80 jaar onafgebroken werd gespeeld met witte acteurs in blackface. Behalve in het variététheater kwam blackface ook veel voor in het artistieke toneel, bijvoorbeeld bij de toneelstukken “Othello” van Shakespeare en “Moortje” van Bredero, in de operette, in de revue, op de kermis, en later ook in films, in het experimentele toneel, het progressieve cabaret en de sketchshows op tv, zoals de figuur Dushi van Wendy van Dijk.

Vuilnisbelt

“Terwijl in andere landen blackface al decennialang controversieel is, en er veel onderzoek naar is gedaan, gaat het in Nederland door tot op de dag van vandaag. Hoe kan dat?”, vragen Koning en Takken zich af. “Wat opviel aan de affiches en krantenartikelen is dat tijdgenoten blackface doodgewoon vonden. Niet de moeite waard om speciaal te vermelden, behalve dat ze het optreden zo leuk vonden, en goed getroffen. En omdat blackfacing grotendeels plaatsvond in het amusement, werd het niet serieus genomen. Het was maar een grapje, het was niet serieus bedoeld, is de klassieke verdediging tegen kritiek op racisme. Dat terwijl humor een krachtige manier is om racisme te verspreiden, en ironie een middel om het te verbergen. Deze blinde vlek heeft vermoedelijk te maken met de speciale Nederlandse variant van ‘witte onschuld’ die antropoloog Gloria Wekker heeft beschreven: witte Nederlanders hebben het anti-racisme hoog in het vaandel staan en beschouwen zichzelf als niet-racistisch. Dit anti-racistische dogma is zo sterk dat witte Nederlanders het racisme in eigen land niet zien en boos worden als je ze erop wijst.”

Tot in het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw waren zwarte mensen in Nederland betrekkelijk zeldzaam. Maar al jarenlang, al sinds de negentiende eeuw, hadden witte mensen blackface-figuren te zien gekregen bij de Sinterklaasviering en in de amusementswereld. Deze racistische karikaturen bepaalden jarenlang in hoge mate de beeldvorming van veel generaties witte Nederlanders over zwarte mensen. Zo kon blackface een genormaliseerd verschijnsel worden in de dominante witte cultuur, en zo kon Zwarte Piet lange tijd populair blijven. Totdat met de komst van zwarte mensen uit voormalige koloniën en uit andere landen van herkomst de strijd tegen stereotypering van de grond kwam en sindsdien de blackface-knecht van Sinterklaas op de vuilnisbelt van de koloniale geschiedenis terecht is gekomen. Maar de blackface-traditie mag dan onder vuur zijn komen te liggen, toch is het eraan ten grondslag liggende racisme helaas nog springlevend. Ook na de volledige afschaffing van blackface-figuren moet de strijd tegen stereotypering, dehumanisering en uitsluiting dan ook onverminderd worden voortgezet.

Zwart op wit. Twee eeuwen blackface in Nederland”, Elisabeth Koning en Wilfred Takken. Uitgeverij: De Geus, € 25,00. ISBN: 9789044546101.

Harry Westerink