Brandmerken betekende onderwerping, controle en straf
Aan deze kwestie ligt (naast een discussie over ethiek in wetenschapscommunicatie) een andere ten grondslag, namelijk of we slavernij zien als een symbiotische relatie tussen meester en slaaf waarbij de stabiliteit in het systeem tot stand komt door een proces van geven en nemen, of dat slavernij een inherent parasitaire relatie is tussen een slavendrijver die eenzijdig de slaafgemaakte uitbuit. De slaveneigenaren geloofden graag dat de relatie symbiotisch was: zij leverden iets (kennis, rechtvaardig bestuur, christendom, lichamelijke verzorging) en de slaven gaven in ruil daarvoor hun arbeidskracht. Emmer legt in de uitzending van Propaganda en in boeken, opiniestukken en blogs veel nadruk op het symbiotische karakter van slavernij. Dat doet hij door te verwijzen naar de slavernijpraktijk zoals die door de verdedigers van slavernij aan Europees publiek werd voorgespiegeld. Onder druk van de afschaffingsbeweging en de politieke debatten over een soepele transitie van slavernij naar post-slavernij werd de koloniale samenleving sterk gereguleerd en kwam er wetgeving omtrent het voeden en kleden van slaven. Eigenaren hadden er in deze tijd belang bij om zich te presenteren als grootmoedige patriarchen. Doordat er wetgeving kwam omtrent de omvang van de werktaken, eventuele vergoedingen en vastgestelde voedsel en kledingrantsoenen lijkt het bovendien alsof de eigenaar of opzichter iets doet voor de slaven, in ruil waarvoor hij over een deel van hun arbeidskracht kan beschikken. Aan de andere kant staat de analyse van slavernij als een parasitaire relatie. En wie naar de feitelijke situatie in het overgrote deel van de Nederlandse slavernijgeschiedenis kijkt moet concluderen dat de relatie parasitair was. De slaafgemaakten werkten niet alleen voor de productie van exportgewassen, maar waren ook voor hun dagelijkse behoefte aangewezen op hun eigen werk. De aangevoerde producten als gedroogde vis uit Noord-Amerika waren slechts een extraatje. Onderwijl lag het sterftepercentage zo ongelofelijk hoog dat van enige symbiose geen sprake was. De plantages verzwolgen in het midden van de achttiende eeuw duizenden mensen per jaar. Slaafgemaakten werden niet verzorgd maar vermalen door het plantagesysteem.
Karwan Fatah-Black in Brandmerken betekende onderwerping, controle en straf (Overdemuur.org)