China en de wereld – een inleiding voor activisten. Deel 6 (slot): China en de planeet
De klimaatcrisis treft de hele wereld. De aanpak vereist internationale samenwerking en collectieve, wereldwijd gecoördineerde actie. Dit deel onderzoekt de bijdrage van China aan de klimaatcrisis en de resultaten en tekortkomingen van zijn huidige beleid. China staat al lang centraal in het debat over deze crisis, maar veel analyses gaan voorbij aan de positie van China in de wereldeconomie, de rol van sociale bewegingen in het land en de mogelijkheden voor internationale klimaatsamenwerking.
Economische ontwikkeling en energiegebruik
Het economische model van China en zijn positie in de wereldwijde productie van goederen hebben belangrijke gevolgen voor zijn energiegebruik. De forse bijdrage van China aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen is een recent verschijnsel, wat een gevolg is van zijn spectaculaire economische groei en zijn opkomst als “de fabriek van de wereld”. China’s infrastructuur, zijn op export gerichte economie en zijn grote voorraden steenkool hebben geleid tot een grootschalig gebruik van steenkool en tot een enorme uitstoot van CO2. Deze nam begin van de jaren 2000 een grote vlucht en bleef razendsnel stijgen tot 2012. In 2006 haalde China de VS in als de grootste jaarlijkse uitstoter van broeikasgasgassen, hoewel de VS verantwoordelijk blijven voor het grootste deel van de historische uitstoot.
Hoofdstukken: 1. Leven in China, 2. Het politieke systeem van China, 3. Het economische systeem van China, 4. Sociale bewegingen in China, 5. Economische en militaire opkomst, 6. China en de planeet.
Om te begrijpen wie verantwoordelijk is voor hoeveel CO2-uitstoot, is de manier waarop je de cijfers presenteert belangrijk. Zo beweren de gangbare media dat China verantwoordelijk is voor 27 procent van de wereldwijde CO2-emissies en voor meer dan vijftig procent van het totale steenkoolverbruik in de wereld. Maar per hoofd van de bevolking bedraagt de uitstoot in China ongeveer tien ton, tegenover zeventien ton in de VS. Daar komt nog bij dat de voormalige industrielanden heel wat productie waarbij veel CO2 vrijkomt, uitbesteed hebben aan armere landen. Als je echter kijkt naar de uitstoot van CO2 die vastzit aan de consumptie, dan blijkt de G7-groep van hoge inkomenslanden een veel hogere uitstoot per hoofd van de bevolking te hebben dan lagere inkomenslanden, waaronder China. Hoewel China van de niet-G7 economieën wel de grootste vervuiler is, als je kijkt naar de consumptie per hoofd van de bevolking.
Gevolgen voor het milieu en het ontstaan van een milieubeweging
Begin jaren 2000 leidde het massale gebruik van steenkool in China tot een slechte luchtkwaliteit in het hele land en ernstige smog in allerlei gebieden. Een intern overheidsrapport uit 2003 schatte dat er jaarlijks driehonderdduizend mensen sterven aan luchtvervuiling, meestal door de daarmee samenhangende hartziekten en longkanker. Ook de verontreiniging van water en bodem met zware metalen en ander chemisch afval baart grote zorgen. Uit een landelijk bodemonderzoek van de overheid in de periode 2005-2013, bleek dat ongeveer zestien procent van de Chinese bodem en ongeveer negentien procent van de landbouwgrond verontreinigd was. Volgens recente schattingen veroorzaakt waterverontreiniging in China jaarlijks meer dan honderdduizend doden.
Het effect van milieuproblemen op de volksgezondheid leidde ondertussen tot veel bezorgdheid en ontevredenheid. In de jaren 2000 ontwikkelde zich in de opkomende middenklasse een groeiend milieubewustzijn, en een milieubeweging die pleitte voor schone lucht en water. Halverwege de jaren 2000 vonden jaarlijks zo’n tachtigduizend massaprotesten plaats, waarvan vele betrekking hadden op het milieu. De druk vanuit de samenleving en de opkomende milieubeweging stimuleerden de Chinese overheid tot een beter milieubeleid. Sommige ambtenaren werkten samen met milieuorganisaties en journalisten en probeerden de vervuilende fabrieken aan strengere regels te houden. Maar omdat economische groei de topprioriteit van de staat bleef en lokale overheden afhankelijk waren van een grote industriële omzet om de economische doelstellingen te halen, hadden instanties vaak weinig macht.
Vanaf de jaren 2010 boekte het Chinese maatschappelijk middenveld enige vooruitgang in zijn strijd tegen de luchtverontreiniging. De regering gaf wat meer inzicht in milieugegevens, legde wat meer rekenschap af over het volksgezondheidbeleid, nam geleidelijk aan een deel van de aanbevelingen van de milieubeweging over en lanceerde een grote campagne “Ecologische beschaving”. In 2018 richtte de Chinese regering het ministerie van Ecologie en Milieu op om het milieubeleid van het land te coördineren en te controleren en om een nieuwe industriestrategie te formuleren. Maar in tegenstelling tot de levendige sociale bewegingen van de jaren 2000, is het huidige maatschappelijk middenveld gedwongen om milieukwesties via officiële kanalen aan de orde te stellen, aangezien volksbewegingen te maken hebben met veel regels en politieke repressie.
China’s milieubeleid
Nadat China medio jaren 2000 de grootste milieuvervuiler ter wereld was geworden, kreeg de regering niet alleen te maken met binnenlandse ontevredenheid, maar ook met toenemende internationale druk. Bovendien begon het besef door te dringen dat de klimaatcrisis de toekomstige welvaart van het land zou kunnen aantasten. Zo ligt een groot deel van de steden aan de kust, en zijn zodoende kwetsbaar voor de stijging van de zeespiegel.
In 2010 kwam de Chinese regering met een plan tot industriële herstructurering als reactie op de toenmalige economische neergang. Tegelijkertijd kwam zij met een nieuw energie- en klimaatbeleid om de uitstoot van CO2 te beperken. China is altijd erg afhankelijk geweest van fossiele brandstoffen. Zo kwam in 2020 84 procent van zijn energie van fossiele brandstoffen, terwijl 57 procent daarvan uit steenkool bestond. Tijdens een bijeenkomst van de Verenigde Naties in 2020 beloofde Xi Jinping om de toename van C02 uitstoot vóór 2030 te stoppen en rond 2060 de netto uitstoot van CO2 van China tot nul terug te brengen. Volgens de regeringsplannen zal China het aandeel van fossiele brandstoffen in zijn energiemix in 2030 terugbrengen tot vijfentwintig procent en in 2060 tot twintig procent.
Om een CO2-arme wereld tot stand te brengen, heeft de Chinese regering nationale maatregelen genomen en enorm veel geld uitgetrokken voor hernieuwbare energiebronnen, waaronder wind en zonne-energie, kernenergie en waterkracht. Vanaf 2010 is China begonnen met de opbouw van de toeleveringsketen van de groene economie, van de winning van speciale grondstoffen tot productie van windmolens en zonnepanelen. Ook ontwikkelt China nieuwe technieken voor groene energie. Tegenwoordig is China een belangrijke speler in de mondiale groene economie, levert het 75 procent van de grondstoffen voor zonnepanelen, en naar schatting 85 procent van het kobalt voor lithium ion accu’s. Dit alles heeft bijgedragen aan de economische groei van China. De relatief goedkope grondstoffen van China en de nieuwe technieken die het ontwikkeld heeft, hebben de kosten van zonne- en windenergie niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de rest van de wereld omlaag gebracht. Zodoende zijn minder rijke landen in staat hun economie te ontwikkelen, zonder hun CO2-uitstoot al te veel te verhogen.
Maar er zijn ook verschillende misstanden rond de ontwikkeling van groene energie. Zo bleek uit een onderzoek van de New York Times dat China in Xinjiang gebruik maakt van dwangarbeid van Oeigoeren voor het maken van zonnepanelen. Ook buit China arbeiders in de Democratische Republiek Congo ernstig uit bij de productie van kobalt, die nodig is voor de accu’s van elektrische auto’s.
Het zal voor China niet makkelijk zijn om zijn milieudoelstellingen te halen. Het zal daarvoor zijn economie grondig moeten reorganiseren. Het lijkt op koers lijkt te liggen om zijn CO2-uitstoot, zoals beloofd, vanaf 2030 te laten dalen. Maar het is nog maar de vraag of het zijn doelstelling van 2060 zal halen, om zijn netto uitstoot van CO2 dan tot nul terug gebracht te hebben. Hoe dan ook, de prioriteiten van de Chinese regering zijn duidelijk verschoven van een focus puur op economische groei, naar een ander ontwikkelingsmodel waarin ook aandacht is voor duurzaamheid.
Internationale samenwerking op klimaatgebied
De klimaatcrisis vereist wereldwijde samenwerking. In het verleden heeft samenwerking tussen China, Duitsland en de VS op het gebied van wind en zonne-energie bijgedragen tot de ontwikkeling van deze sector. Momenteel bijten de VS en China zich echter vast in een nationalistische concurrentiestrijd rond de modernste technieken voor schone energie, wat beide landen ertoe aanzet technische kennis te verzamelen voor eigen gebruik. Aangezien China echter de grootste industriële capaciteit heeft op het gebied van duurzame energie, en de VS voorop lopen bij de ontwikkeling en financiering van nieuwe groene technieken, zou samenwerking op het gebied van technische kennis, financiering en schuldhulp de klimaatmaatregelen in andere landen kunnen bevorderen.
Ook is er een versoepeling nodig van het wereldwijde stelsel van intellectuele eigendomsrechten voor schone technieken. Op dit moment hebben armere landen moeite om hun eigen industrie voor schone energie op te bouwen vanwege de kennismonopolies, waarvan vooral kapitalisten in industrielanden, waaronder China, profiteren. In het debat tussen industrielanden over de aanpak van de klimaatcrisis gaat het vaak over heffingen op de uitstoot van CO2. Maar voor armere landen zou de nadruk eerder moeten liggen op het ondersteunen van de ontwikkeling van een klimaatvriendelijke economie. Anders werkt het belasten van CO2-uitstoot als een strafmaatregel voor armere landen en komt er van klimaatgerechtigheid weinig terecht. Eigenlijk zouden mensen overal ter wereld politieke macht moeten zien op te bouwen, niet alleen om in eigen land tot een beter klimaatbeleid te komen, maar ook om tot goede internationale samenwerking te komen.
Sophie Chen
Oorspronkelijke tekst: “Chapter 6. China and the planet” uit het boekje “China and the World – an introduction for activists”. Het is een samenvatting van een webinar van China deskundigen/activisten. Voor deelnemers aan de webinar, bronnen en linken zie het boekje. Dit is het laatste hoofdstuk van de China serie. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.