Cliëntenraad-bijeenkomst blijkt eenrichtingsverkeer van bovenaf

Doorbraak-actiebord bij de ingang van de zaal.
De bijeenkomst afgelopen donderdag van de Leidse Cliëntenraad, een belangenorganisatie voor uitkeringsgerechtigden, had veel weg van een tv-show met bestuurders, of van een training voor gemeente-ambtenaren. De stem en inbreng van uitkeringsgerechtigden kwam in het hele programma niet voor. Het publiek moest braaf luisteren naar de praatjes van de ene dame en de vele heren achter de sprekerstafel, en kreeg nauwelijks tijd en gelegenheid om een principieel debat aan te gaan over het landelijke en lokale afbraakbeleid.

Na drie ellenlange uren waren diverse uitkeringsgerechtigden in de zaal zo suf geluld door het technocratische jargon van de sprekers dat ze het gevoel kregen dat ze zojuist een verplicht reïntegratietraject hadden moeten afleggen. Dagvoorzitter en voormalig GroenLinks-Eerste Kamerlid Jan Laurier gaf zelfs na de stroperige spreekbeurten van een gemeente-ambtenaar, een vakbondsman, een vertegenwoordigster van het Landelijk Platform GGZ, en een vertegenwoordiger van de Landelijke Cliëntenraad, de uitkeringsgerechtigden in de zaal nog steeds geen kans om eindelijk eens hun hart te luchten en uiting te geven aan hun woede over het botte afbraakbeleid. In plaats daarvan mocht het publiek alleen informatieve vragen stellen, en kreeg wethouder Jan-Jaap de Haan daarna van Laurier volop de ruimte om uit zijn nek te kletsen. De aanwezige Doorbraak-activisten, die de zaal hadden voorzien van actieborden en flyers hadden uitgedeeld, raakten er opnieuw van doordrongen hoe belangrijk het is dat de strijd van uitkeringsgerechtigden een zaak blijft van henzelf. Voor links protest tegen het afbraakbeleid moet niet worden vertrouwd op al die bobo’s in vertegenwoordigende organen in het middenveld en de bovenlaag van de samenleving, zoals die voor deze middag door de Leidse Cliëntenraad waren uitgenodigd. Het risico is immers te groot dat het protest door bonzen en bazen wordt ingekapseld, het bos wordt ingestuurd en op een dood spoor wordt gezet.

Springplank

De sprekers hadden ieder voor zich een verhaal van bovenaf, waarbij het perspectief en zeker de strijd van de uitkeringsgerechtigden zelf volkomen ontbrak. De werklozen in de zaal moesten dan ook in hun eigen hoofd voortdurend een vertaalslag maken om te kunnen doorgronden hoezeer al die door de sprekers op macroniveau geschetste beleidsontwikkelingen hun eigen leven zouden beïnvloeden en aantasten. De gemeente-ambtenaar legde zonder een spoor van welk soort emotie dan ook uit hoe het kabinet Bruin I de diverse groepen uitkeringsgerechtigden wil fijnknijpen. De overheid ontwikkelt daarbij een andere visie op de laatste nog bestaande restjes van het welhaast vergane stelsel van sociale zekerheid. Een uitkering is voortaan geen “vangnet” meer, maar een “springplank” naar werk. “Activering” van werklozen staat voorop, met andere woorden: ze moeten allemaal opgejaagd worden naar banen die er niet zijn. Ze krijgen daarbij nauwelijks hulp meer, en moeten zoveel mogelijk zelf “de regie” nemen. Maar als het over hun toekomstige bazen gaat, dan kiest de gemeente plots een heel andere toon. Bazen hebben namelijk recht op “ontzorging”, want ze wensen “geen sores”. De gemeente wil hen zoveel mogelijk werk uit handen nemen, aldus de ambtenaar.

De “populatie” die nog kan werken, moet zo snel mogelijk aan de slag, waarschuwde hij. Want “misbruik van uitkeringen” moet worden tegengegaan. Alsof bijstandsgerechtigden per definitie fraudeurs zijn. Om hen tot werken te dwingen zet de overheid volgens hem “een technisch instrument” in: “loondispensatie”, dat in feite neerkomt op regelrechte ontduiking van het minimumloon en uitholling van arbeidsrechten. En zo ging het de hele middag maar door met dat verhullende en ontmenselijkende jargon: “een nieuwe mindset”, “maatwerk”, “transparantie”, “ontschotting”, “in- en aanbesteden”, “liever doelmatigheidsdenken dan denken in gelijkheid”. Voortdurend sprak de ambtenaar in termen van “wij” en “ons”, alsof “we” allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Maar de een moet in een reddingsbootje roeien met de riemen die hij heeft, en de ander ligt te zonnebaden op het dek van een luxueus cruiseschip.

De sprekers met uiterst rechts wethouder Jan-Jaap de Haan.
Gratis

De vakbondsman die daarna aan het woord kwam, stelde zich gelukkig wat minder bureaucratisch op. Nogal voorzichtig liet hij zelfs een strijdperspectief zien tegen “de ordinaire bezuinigingen” van het kabinet, hoewel dat verhaal een hoog top-down gehalte had. In zijn betoog ontbrak de oproep aan uitkeringsgerechtigden om zelf in verzet te komen, om het heft in eigen hand te nemen. Dat is ook logisch, want de FNV is nog altijd meer een vakbond vóór arbeiders dan ván arbeiders, ondanks de aanhoudende pogingen van organizers en sommige vakbondsbestuurders om het sociale ANWB-karakter van de vakbond om te zetten in een strijdorganisatie van onderop, aangestuurd door de leden zelf. Over dwangarbeid nam de FNV-er een bijzonder slap standpunt in. Hij ging ermee akkoord dat uitkeringsgerechtigden “3 tot 6 maanden” zonder arbeidscontract aan de slag gaan. “Maar waarom accepteren jullie dat?”, kwam de vraag vanuit de zaal. “Omdat die mensen vaak eerst nog ingewerkt moeten worden”, was het antwoord. Maar moet elke arbeider dan niet eerst worden ingewerkt? Moeten we straks allemaal eerst 6 maanden gratis gaan werken? En wat weerhoudt de bazen ervan om na die 6 maanden gewoon verse werklozen op te halen, in plaats van de huidige werklozen een contract te geven? “Niets”, moest de vakbondsman erkennen, “maar daar moet de gemeente wel scherp op letten.”

De spreekster van het Landelijk Platform GGZ nam stelling tegen de stigmatisering van mensen die zijn aangewezen op geestelijke gezondheidszorg. Ook hekelde ze het gemak waarmee het kabinet de zorg en de aandacht voor deze mensen meer en meer doorschuift naar familie, vrienden en kennissen in hun omgeving. De vertegenwoordiger van de Landelijke Cliëntenraad hield vervolgens een oeverloos betoog dat in stijl en taalgebruik sterk overeenkwam met dat van de gemeente-ambtenaar. Het viel moeilijk te geloven dat de uitkeringsgerechtigden in de zaal in hem een behartiger van hun eigen belangen konden ontdekken.

Tot slot mocht de wethouder uitleggen dat ook hij zich “grote zorgen” maakte. Daarbij bleek hij onder meer te denken aan jongeren die “in beeld” moesten worden gehouden, ook als ze geen uitkering meer krijgen. “Ja, want het gaat jou om controle en disciplinering van de onderkant van de samenleving”, dacht een bijstandsgerechtigde in het publiek. Helemaal bont maakte de wethouder het door net te doen alsof hij kritisch was over landelijk beleid om “gratis arbeidskrachten” met behoud van uitkering te laten werken. Want hij is juist zelf de hoofdverantwoordelijke voor het systeem van dwangarbeid dat via het Participatiecentrum en de participatieplaatsen onlangs in Leiden is ingevoerd. “We” moeten ervoor oppassen dat het in de toekomst erg gaat worden, zo liet hij ernstig weten. Ondertussen worden onder zijn bewind bijstandsgerechtigden nu al onbetaald tot werk gedwongen, zonder arbeidsrechten en zonder uitzicht op een reguliere baan. Wie die dwangarbeid weigert, verliest zijn uitkering. Het had allemaal tot een luid boegeroep vanuit de zaal moeten leiden, maar in de pauze was een aantal uitkeringsgerechtigden al boos en teleurgesteld vertrokken. De rest was de moed in de schoenen gezakt, of ze waren vrijwel in slaap gevallen, ingedut door het bureaucratische jargon.

Harry Westerink