Commissie Kalsbeek negeert positie van illegale huishoudelijk werkers

Ella Kalsbeek.
Ella Kalsbeek.
In maart presenteerde de commissie Dienstverlening aan Huis haar rapport over de positie van huishoudelijk werkers, die nog steeds minder rechten hebben dan andere arbeiders. In het kader van haar onderzoek sprak de commissie ook met huishoudelijk werkers zonder verblijfsrecht. Maar dat was voor de show, want geen moment was de commissie bereid om in haar overwegingen en advies rekening te houden met de eis van verblijfsrecht waarvoor zelforganisaties van migrant domestic workers al jaren strijden. Uit gesprekken met migrant domestic workers blijken ook gemengde gevoelens over de rol van de vakbonden.

Conventie 189 van de International Labour Organisation (ILO) uit 2011 bepaalt dat er geen verschillen in positie mogen zijn tussen huishoudelijk werkers en andere arbeiders. De Nederlandse overheid heeft dat verdrag echter nog steeds niet geratificeerd, omdat men niet voldoet aan de gestelde eisen. Ratificatie zou betekenen dat Nederland aan huishoudelijk werkers meer rechten moet toekennen en dat kost geld. Maar minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zag zich wel verplicht om volgens de bekende bestuurlijke gewoonte een commissie in te stellen. Onder voorzitterschap van ex-politica Ella Kalsbeek kreeg die commissie de opdracht om met voorstellen te komen voor een verbetering van de positie van huishoudelijk werkers. Overigens zouden illegalen Kalsbeek minstens het nadeel van de twijfel moeten geven, want zo’n twaalf jaar geleden was ze als staatssecretaris verantwoordelijk voor het in een nog hogere versnelling brengen van de deportatiemachine. Evenals andere PvdA-bewindslieden heeft ze ruimschoots bijgedragen aan het invoeren en uitbouwen van het systeem van bestuurlijke en sociale apartheid.

De overheid heeft het wettelijke kader van huishoudelijk werk vastgelegd in de regeling Dienstverlening aan Huis. Daarmee wil men het naar eigen zeggen voor particulieren gemakkelijk maken om iemand in te huren voor klussen in en om het huis. Voor die huishoudelijke arbeid hoeven ze dan geen loonbelasting en premies voor werknemersverzekeringen af te dragen. De huishoudelijk werkers hebben wel recht op het wettelijk aantal vakantiedagen en zes weken doorbetaling bij ziekte, maar ze zijn uitgesloten van sociale zekerheid. Ze bouwen daarom geen pensioen op en krijgen geen uitkering bij werkloosheid. Bij mensen met een zorgindicatie van de gemeente wordt het huishoudelijk werk gedaan door zogenaamde alphahulpen. Zonder zorgindicatie door ‘gewone’ schoonmakers, en daaronder zitten veel illegalen.

Empowerment

Het werk van de alfahulpen wordt grotendeels gefinancierd door de gemeenten, terwijl het werk zonder zorgindicatie wordt betaald door de particulieren die de huishoudelijk werkers inhuren. De commissie Kalsbeek adviseert in haar rapport nu onder meer om het gebruik van de regeling te verbieden in het geval van werkzaamheden die worden betaald met publieke middelen. Zo moet de positie van de alphahulpen gelijk worden getrokken met andere arbeiders. Daar pleit ook de FNV voor. Stichting Alphatrots, een belangenorganisatie voor alphahulpen, is heel wat somberder en voorziet zelfs het einde van de alphahulp. Onder druk van de bezuinigingen zien gemeenten zich namelijk gedwongen om te kiezen voor de goedkoopste optie. Als een bepaalde categorie huishoudelijk werkers te duur wordt, dan stappen de werkgevers over op een categorie die minder geld kost. Dat is een ontwikkeling die ook opgaat voor andere economische sectoren en in feite zo oud is als het kapitalisme zelf. Eerst werd van medewerkers in de thuiszorg gevraagd om een flink deel van hun loon in te leveren. Daarmee konden de loonkosten worden gedrukt. Vervolgens werden steeds meer thuiszorgmedewerkers in loondienst vervangen door alphahulpen, waarbij cao- en andere rechten verloren gingen. Nu gaan gemeenten nog een stap verder. Zij vervangen alphahulpen door bijstandsgerechtigden die verplicht onbetaald moeten werken.

Het werk zonder zorgindicatie bij particulieren thuis wordt veelal verricht door migrantenvrouwen, en in toenemende mate ook door migrantenmannen. Vaak gaat het om huishoudens waarvan de kostwinners buitenshuis werken. Zij besteden de klussen die bij het huishouden horen, uit. Dat betreft niet alleen schoonmaken, wassen en strijken, maar ook koken, de tuin onderhouden, de hond uitlaten, de kinderen opvangen na school, boodschappen doen, medicijnen ophalen, en op ouderen passen. Veel van deze huishoudelijk werkers hebben geen verblijfsrecht. De laatste tien jaar hebben ze campagnes gevoerd om hun werk erkend te krijgen als volwaardige arbeid met alle bijbehorende rechten. Tegelijk werken ze aan hun eigen emancipatie en empowerment en nemen ze met een uitgesproken beroepseer en toegenomen zelfvertrouwen deel aan sociale strijd. Het is een soort coming out: zonder papieren en zonder rechten, maar wel trots, zichtbaar en onmisbaar.

Een flink deel van deze migrant domestic workers heeft zich verenigd in zelforganisaties. Het gaat vooral om groepen van Filippijnen, Ghanezen, Nigerianen, Indonesiërs en Latijns-Amerikanen. Ze staan onderling in contact met elkaar en trekken deels gezamenlijk op richting de parlementaire politiek en het maatschappelijke middenveld. Deze zelforganisaties worden ondersteund door migrantenorganisaties als de Commission for Filippino Migrant Workers (CFMW), Indonesion Migrant Workers Union (IMWU) en de United Migrant Domestic Workers (UMDW). De eerste twee zijn onderdeel van het RESPECT Network.

Van links naar rechts: Petra Snelders, Egay Legaspi en Fe Jusay.
Van links naar rechts: Petra Snelders, Egay Legaspi en Fe Jusay.
Vakbond

De zelforganisaties van de migrant domestic workers hebben de vakbonden in de loop der tijd vaak aangesproken op hun kerntaak. “De vakbond is er voor arbeiders en wij zijn arbeiders. Alleen als we met velen zijn, kunnen we invloed uitoefenen. We hebben bewust de vakbond opgezocht en zij gaven aan ons te kunnen helpen, als we lid werden. En dat hebben we in grote getale gedaan.”, aldus Egay Legaspi, die lid is van TRUSTED, een van de eerste zelforganisaties van migrant domestic workers en onderdeel van het RESPECT Network. “Andersom heeft de FNV ons hard aangemoedigd om lid te worden van de vakbond en zo te strijden voor collectieve rechten en individuele ondersteuning bij arbeidsconflicten. Velen van ons zijn vanaf ongeveer 2006 dan ook lid geworden en deden mee aan lobby- en onderhandelingsactiviteiten van de vakbond.”

Fe Jusay en Petra Snelders, respectievelijk betrokken bij CMFW en het RESPECT Network, hebben gemengde gevoelens overgehouden aan de samenwerking met de vakbond. Snelders: “Het gaat me er niet om om de vakbond af te branden. Maar wij waren al jaren campagne aan het voeren en de vakbond had een andere strategie waar we het niet mee eens waren.” Jusay: “We hadden specifieke wensen en eisen neergelegd bij de vakbond. Daarmee zouden we samen aan de slag gaan, maar het leidde tot niets.” Een van de belangrijkste wensen van de ongedocumenteerde migrant domestic workers was om zich tegen ziektekosten te kunnen verzekeren, wat vanwege de maatschappelijke uitsluiting een probleem vormt. Als de medische zorg goed is geregeld, dan is dat beter voor hun gezondheid en worden ze ook niet opgezadeld met torenhoge ziektekosten. Jusay: “Samen met de vakbond hebben we hierover met een verzekeraar gesproken. Die gaf na dat gesprek aan dat men toch echt geen ‘illegalen’ kon verzekeren. Men schonk wel een geldbedrag dat in een gezamenlijk fonds voor de domestic workers werd gestort. Maar helaas besloot de vakbond dat dat geld aan de campagne besteed zou worden en niet aan een vangnet voor medische kosten.” Snelders: “Dit werd niet besloten, of zelfs maar besproken, met de migrant domestic workers, wat men de bond heel kwalijk heeft genomen. De vakbond is gewend om top-down te werken, terwijl de domestic workers heel bewust met empowerment bezig zijn. Het gaat om hun eigen leven. Ze willen zelf invloed uitoefenen.”

“Er was geen samenwerking op basis van gelijkwaardigheid”, zo verwoordt TRUSTED-lid Jo Obi het. “De vakbond, eerst Abvakabo en later Bondgenoten, had onvoldoende respect voor onze campagne, die ook was gericht op het verkrijgen van verblijfsrecht en migrantenrechten.” Uiteindelijk heeft een groep huishoudelijk werkers van TRUSTED samen met het RESPECT Network hun eigen weg gekozen en hun vakbondslidmaatschap beëindigd. Maar men werkt nog wel samen met de vakbond. In elk geval op papier pleit de FNV nog steeds voor een betere rechtspositie van huishoudelijk werkers zonder verblijfsrecht. Onlangs liet de bond nog weten “dat de bijdrage van ongedocumenteerde huishoudelijk werkers niet ontkend kan worden en hun verblijfsstatus niet buiten beeld kan blijven. Bovendien zal een nieuwe regeling moeilijk kunnen slagen als een belangrijk deel van de huishoudelijk werkers veroordeeld blijft tot de schaduweconomie en daarmee tot het informele circuit.”

TRUSTED.
TRUSTED.
Teleurstelling

De zelforganisaties en hun ondersteuners hebben zich ook lange tijd ingezet voor de ratificatie door Nederland van een andere ILO-conventie, namelijk die voor migranten. In dat verdrag wordt gesteld dat migranten dezelfde rechten behoren te hebben als niet-migranten. Ook het recht op familieleven wordt in de conventie genoemd. Jusay: “Toen die conventie werd aangenomen door de ILO, was iedereen blij, maar ten onrechte. Nederland beweert dat die conventie niet bedoeld was voor Europese landen. De rechten van migranten zouden hier voldoende zijn gewaarborgd. Wij weten beter.”

In haar onderzoek naar de positie van huishoudelijk werkers zonder verblijfsrecht sprak de commissie Kalsbeek ook met de vakbond, migrantenorganisaties en huishoudelijk werkers. Daarbij aanwezig waren leden van RESPECT en TRUSTED. “De commissie had niet het mandaat om over verblijfsrecht te praten. Er werd ons meteen te kennen gegeven dat we niet mochten praten over de migratiestatus, alleen over arbeid. De vakbond ging daar in mee, maar wij deden het toch.” Ook in het rapport van de commissie schreef men weer dat ILO-conventie 189 over huishoudelijk werkers voor ontwikkelingslanden zou zijn bestemd, niet voor Europa.

Spek en bonen

Snelders: “In het uiteindelijke rapport van de commissie wordt het huishoudelijk werk in privé-huishoudens weliswaar erkend als echt werk, maar niet dat het voornamelijk door migranten wordt gedaan. Er staan ook inconsistente dingen in. Bijvoorbeeld: het uitbesteden van huishoudelijk werk is een luxeproduct en kan net zo goed zelf worden gedaan en anders is het een extra zakcentje voor de huishoudelijk werker. Maar tegelijk wordt geconstateerd dat steeds meer vrouwen de betaalde arbeidsmarkt zijn opgegaan en dat de behoefte aan dit type werk toeneemt, ook door vergrijzing en door de bezuinigingen op ondersteuning thuis.” Al met al bleek het gesprek met de commissie voor spek en bonen te zijn geweest, wat voor de huishoudelijk werkers een bittere teleurstelling was.

Het is onduidelijk op welke manier de vakbond zich verder voor de migrant domestic workers gaat inzetten. TRUSTED en het RESPECT Network gaan back to basics. Jusay: “We blijven strijden voor erkenning van het werk dat door ongedocumenteerde migranten wordt gedaan. We blijven opkomen voor de arbeidsrechten en we willen dat de migratiestatus wordt gerelateerd aan het hebben van huishoudelijk werk. Oftewel: als je werk hebt, ook als het gaat om huishoudelijk werk, dan moet dat reden zijn voor het verkrijgen van een werkvergunning en dus voor legaal verblijf. Het is belangrijk werk, onmisbaar in en voor de Nederlandse economie. Net zo belangrijk als het werk van de zogenaamde ‘kennismigranten’ die wel makkelijk een werkvergunning krijgen.”

De bespreking van het rapport van de commissie Kalsbeek in de Tweede Kamer is vastgesteld op 11 september 2014.

Ellen de Waard