Communisten tegen de revolutie
Na de bevrijding verklaarde partijleider Paul de Groot aanvankelijk dat de CPN niet heropgericht zou moeten worden, maar dat een “Vereniging van Vrienden van De Waarheid” de oude en nieuw gewonnen aanhang zou moeten verenigen. Na hevige kritiek van communisten uit binnen- en buitenland werd in juli 1945 de CPN alsnog heropgericht. Maar de partij bleek geen voorstander te zijn van Indonesische onafhankelijkheid! In de jaren voor de oorlog was de eis dat Indonesië onafhankelijk zou worden al naar de achtergrond verdwenen om samenwerking met andere partijen in een “anti-fascistisch volksfront” mogelijk te maken. En na de oorlog was De Groot bevreesd dat het verdedigen van zo’n controversiële eis de partij aanhang zou kosten. De Groot wilde de nieuwe sympathie voor de communisten verzilveren en hoopte op regeringsdeelname. Ferares is daar duidelijk nog steeds boos over. “De revolutie die verboden werd” maakt die boosheid begrijpelijk. Zo wordt verhaald hoe Paul de Groot verklaarde dat de Indonesische onafhankelijkheid een bedreiging zou zijn voor het levenspeil van de Nederlandse arbeiders en dat zonder zijn Aziatische kolonie Nederland dreigde af te zakken naar het niveau van een Baltisch grensstaatje. Blijkbaar was voor de partij het recht op zelfbeschikking van wat in CPN-jargon de “bruine broeders” heette toch niet zo onvoorwaardelijk. Opmerkelijk zijn ook de advertenties voor het Korps Mariniers en de Nederlands-Indische Civiele Administratie in het communistisch dagblad De Waarheid van juni en begin augustus 1945 (voor de uitroeping van de Indonesische onafhankelijkheid). De behandeling van deze opportunistische opstelling van de CPN vormt het hart van het boek.
Alex de Jong in Communisten tegen de revolutie (Grenzeloos)