Datamonopolie-kapitalisme (Big Tech-serie, deel 3)
De technologiesector raakte de afgelopen tien jaar in een dramatische versnelling die tot uiting kwam in een razendsnelle uitbreiding van het digitale universum. Het aantal gebruikers is meer dan verdubbeld van 2,3 miljard in 2012 tot vijf miljard in 2022, of ruim zestig procent van de totale wereldbevolking. Aan dit indrukwekkende cijfer ligt een economische en politieke verandering ten grondslag waarbij Big Tech niet langer een verstorende factor is, maar de nieuwe, machtigste kapitalistische speler.
Sinds 2012 is de waarde van de aandelen van Google, Apple, Meta (het vroegere Facebook), Amazon en Microsoft – samen bekend als GAFAM – geweldig gestegen. Het grootste bedrijf, Apple, zag de waarde van zijn aandelen verzesvoudigen, terwijl Amazon een twaalfvoudige stijging zag. Tussen 2017 en 2021 waren vijf van ’s werelds tien grootste bedrijven de bovengenoemde techgiganten uit de Verenigde Staten, op de voet gevolgd door twee Chinese techbedrijven, Alibaba en Tencent. Tesla voegde zich in 2020 bij de top tien. In 2000 was Microsoft het enige Amerikaanse techbedrijf onder de tien grootste bedrijven ter wereld. In 2022 behoorden zes Amerikaanse techbedrijven tot deze top tien.
Big Tech-serie
– 1. Ongebreidelde, ongecontroleerde bedrijfsmacht
– 2. Digitaal kapitalisme is mijnbouw, geen luchtige, bijna onzichtbare “cloud”
– 3. Datamonopolie-kapitalisme
– 4. Digitaal geweld tegen vluchtelingen en migranten
Deze verschuivingen ten gunste van Big Tech, die al lang voor de pandemie begonnen waren, werden nog versterkt door de sociale afstand-maatregelen tijdens de gezondheidscrisis. Deze maatregelen vergrootten de digitale invloed enorm, doordat veel meer mensen over de hele wereld veel langer online contact hadden. Sommige technologiebedrijven, zoals Zoom, werden bekend tijdens deze uitzonderlijke periode, waarin werken op afstand en leven op afstand een grote vlucht nam. Maar GAFAM was, hoe je het ook bekijkt, de grootste winnaar. In 2021 verdubbelde hun totale winst ten opzichte van 2019 tot 320 miljard dollar, terwijl hun omzet steeg tot 1400 miljard dollar.
Maar niet alleen de economie van de grote bedrijven veranderde ingrijpend van gedaante, ook ons dagelijkse leven. Neem bijvoorbeeld de detailhandel, waar Amazon de ontwikkelingen leidt. Volgens gegevens van het statistiek bureau van de VS groeide de online verkoop als percentage van de totale detailhandel van 0,8 procent in 2000 naar 4,2 procent in 2010 en daarna tot 11,8 procent in het eerste kwartaal van 2020. In de tweede helft van 2020, tijdens Corona lockdowns, bereikte de e-commerce nieuwe hoogtepunten in landen waar zij al wijdverspreid was, zoals in China (25 procent van de detailhandelsverkopen), Duitsland (21 procent) en de VS (16 procent). In totaal heeft naar schatting bijna de helft van de wereldbevolking in 2020 online bestellingen gedaan.
Niet alleen de detailhandel verandert. De digitalisering van de wereld door Big Tech gaat veel verder. In 2019 probeerde verslaggever Kashmir Hill vijf weken lang te leven zonder gebruik te maken van de diensten van deze bedrijven. Dat bleek een onmogelijke opgave, want het bereik van Big Tech gaat veel verder dan de producten en diensten die onder de namen van de techgiganten op de markt zijn. Deze bedrijven controleren ook de internetinfrastructuur en de informatiestromen, en ze beheren een groot gedeelte van de bestaande kennis. Zodoende hebben ze in feite een datagedreven intellectueel monopolie.
Big Tech reguleren
Het debat over een goed digitaal kapitalisme-beleid, met speciale aandacht voor Big Tech, richt zich grotendeels op anti-trust regels en gegevensbeheer. In 2019 opende het Amerikaanse Congres een anti-trust onderzoek tegen Google, Amazon, Facebook en Apple. Het onderzoek concludeert dat deze vier giganten zich illegaal gegevens van derden hebben toegeëigend en zich schuldig hebben gemaakt aan concurrentiebeperkende praktijken. Sindsdien zijn er verschillende juridische procedures gaande. Zo hebben de procureurs-generaal van Californië zich aangesloten bij de Federal Trade Commission (FTC, een bureau van de Amerikaanse overheid om monopolievorming tegen te gaan) om Amazon te onderzoeken op mogelijk machtsmisbruik en is een anti-kartel rechtszaak van de FTC tegen Facebook begin 2022 hervat.
Bovendien maken verschillende Europese landen zich sinds de coronapandemie steeds meer zorgen over de kartelvorming door Amerikaanse techgiganten. In 2021 startten anti-kartel toezichthouders in Groot-Brittannië, Duitsland en Australië een gezamenlijk onderzoek naar de machtspositie van internetgiganten. Duitsland had Facebook in 2019 al verboden om gegevens van zijn verschillende eigen diensten samen te voegen. Verder heeft de Europese Unie de Digital Markets Act (DMA) aangenomen, waarbij bepaalde grote digitale bedrijven, de zogenaamde “poortwachters”, boetes kunnen krijgen tot tien procent van hun totale wereldwijde jaaromzet als ze zich schuldig maken aan oneerlijke praktijken.
Tegen het einde van 2020 voerde China anti-kartel regels in voor digitale bedrijven, waardoor de Ant Group, de financiële tak van Alibaba, genoodzaakt was haar beursgang in Shanghai uit te stellen. Vervolgens moest zij alle financiële activiteiten beëindigen, met uitzondering van mobiele betalingen, een markt die in China wordt gedomineerd door Alibaba en Tencent (94 procent). Begin 2022 legde de Chinese overheidsdienst voor marktregulering (SAMR) Alibaba en Tencent een, weliswaar lage, boete op voor het niet melden van ten minste 43 overnames en voor concurrentiebeperkende praktijken.
De mythe van “opsplitsing”
Voorstellen om overnames die hebben bijgedragen tot de marktconcentratie van techgiganten terug te draaien of om deze mega-bedrijven op te splitsen, zullen waarschijnlijk geen werkelijkheid worden. Maar belangrijker is dat dit helemaal geen oplossing is voor de problemen waar we voor staan.
Ten eerste zullen dergelijke regels deze bedrijven er niet van weerhouden om samen te werken. De huidige reuzenbedrijven werken nu ook al samen op technologisch gebied. Hoewel Alibaba bijvoorbeeld formeel gescheiden is van Ant Group en Alibaba Health, worden alle drie de bedrijven gecontroleerd door dezelfde holding en kunnen ze dus gegevens delen om hun individuele activiteiten te stimuleren. Op dezelfde manier kunnen opgesplitste bedrijven nog steeds blijven samenwerken en databases en onderzoeksresultaten delen om zo hun bevoorrechte marktpositie te behouden.
Ten tweede is concurrentie niet de beste reactie op concentratie in de digitale sector. De belangrijkste activiteiten van technologiereuzen veroorzaken als vanzelf monopoliemarkten. Dit zijn markten waarin producten goedkoper en beter worden wanneer er maar één leverancier is. Elke Google-zoekopdracht, elke Amazon-aankoop en elke Facebook- of YouTube-post draagt bij aan de verbetering van de algoritmen van deze bedrijven en dus aan de diensten die ze leveren. Hoe meer gegevens hetzelfde machinaal leren model verwerkt, hoe beter het wordt. Dus ligt het voor de hand om de voorziening te centraliseren bij één leverancier. Concurrentie eisen gaat voorbij aan de specifieke kenmerken van de digitale sector, en zal daarom waarschijnlijk niet leiden tot beleid of regelgeving die de macht van de techgiganten echt ontmantelt.
De-privatiseren van gegevens
Een vergelijkbare situatie doet zich voor als we het hebben over gegevensbeheer. Ogenschijnlijk proberen privacywetten de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers te beschermen en het verzamelen van gegevens door techgiganten te beperken. In werkelijkheid beperken ze techgiganten niet, maar eerder app-ontwikkelaars en andere intermediaire spelers. Techgiganten opereren in het digitale kapitalisme op het niveau van de infrastructuur en blijven doodleuk gegevens verzamelen, zelfs in de EU, waarvan de GDPR-verordening (General Data Protection Regulation, Algemene verordening gegevensbescherming) als voorbeeld wordt gesteld voor landen over de hele wereld. Weliswaar zal deze verordening sommige schandalen voorkomen, maar het verzamelen van gegevens door techgiganten zal zij niet belemmeren. Bovendien zitten er meerdere mazen in de regelgeving, bijvoorbeeld dat de meeste Amerikaanse techgiganten hun Europese basis in Ierland hebben, dat niet van plan is te voldoen aan de GDPR.
Daarnaast zijn techgiganten bezig met het ontwikkelen van nieuwe manieren van machinaal leren die hen mogelijk in staat zullen stellen om de privacyregels te omzeilen. Eén zo’n techniek is “leren door uitwisseling”, waarbij algoritmen wat ze hebben geleerd van een gegevensbron overbrengen naar andere vergelijkbare bronnen. Google heeft bijvoorbeeld zijn grote taalmodellen – die woorden in een tekst voorspellen op basis van voorafgaande woorden – gebruikt om de kwaliteit van vertalingen te verbeteren voor talen met beperkte hoeveelheden trainingsgegevens.
Kortom, de vaak geroemde Europese GDPR-verordening is lang niet waterdicht. Verschillende ngo’s pleiten voor een heel andere aanpak: het socialiseren, of de-privatiseren van data. Op dit moment houden techgiganten hun grote datasets geheim. Maar ruwe, geanonimiseerde datasets kunnen waardevol zijn voor wetenschappers, ngo’s, overheden en bedrijven. Toegang tot de anonieme gegevens zou je pas na een zorgvuldig aanvraagproces moeten kunnen krijgen. Ook de algoritmen dienen openbaar te worden, om te voorkomen dat tech-reuzen het meest gaan profiteren van het de-privatiseren van data.
Intellectueel monopoliekapitalisme
De term “intellectueel monopoliekapitalisme” verwijst naar intellectuele eigendomsrechten, die je kan zien als onderdeel van het bedrijfskapitaal. Monopolies zijn conglomeraten die kapitaal concentreren. Intellectuele monopolies verzamelen systematisch aanzienlijke hoeveelheden kennis, wat verdergaande concentratie van kapitaal met zich meebrengt.
We produceren kennis op basis van al bestaande kennis. Wanneer de toegang tot de allermodernste kennis beperkt is, zullen degenen die over die kennis kunnen beschikken, zich in een bevoorrechte positie bevinden om meer kapitaal te vergaren en alsmaar voorop te blijven lopen bij vernieuwingen. Dat is dan ook de reden waarom bedrijven streven naar een intellectueel monopolie, waarbij zij exclusieve toegang tot bepaalde kennis hebben. Bij het monopoliseren van kennis duiken echter drie problemen op.
Probleem 1 – diefstal van kennis door grote bedrijven
Het eerste is diefstal van onderzoeksgegevens door het bedrijfsleven. Dat zie je vooral in de geneesmiddelenindustrie, waar bedrijven op grote schaal gebruik maken van onderzoek van wetenschappelijke instituten, en overheidsgeld krijgen voor hun eigen onderzoek, terwijl zij de winst die zij maken op de nieuwe geneesmiddelen in hun eigen zak steken. Een recent voorbeeld is Remdesivir, dat wordt gebruikt om Covid-19 te behandelen. Het Amerikaans bedrijf Gilead patenteerde dit geneesmiddel en bracht het tegen een exorbitante prijs op de markt, ook al was de ontwikkeling ervan volledig gebaseerd op universitair onderzoek en hadden de National Institutes of Health (NIH, onderzoeksinstituten van de Amerikaanse overheid) het verdere onderzoek door Gilead bekostigd. De NIH is zelfs de meest vermelde externe financieringsbron in wetenschappelijke publicaties van de geneesmiddelenmultinationals Pfizer, Novartis en Roche.
Google, Amazon en Microsoft tonen vergelijkbaar gedrag. In 2019 schreven zij ongeveer tachtig procent van hun wetenschappelijke publicaties samen met universiteiten, maar deelden nog geen half procent van hun patenten met andere organisaties.
Probleem 2: steeds grotere kennismonopolies
Een tweede probleem is dat techreuzen een steeds groter kennismonopolie krijgen door machine leren, ook wel kunstmatige intelligentie genoemd. Big Tech heeft deze techniek al onder de knie. Hoe meer gegevens zij kunnen bemachtigen, hoe beter en waardevoller hun algoritmen worden. Het enige dat Big Tech hoeft te doen is haar enorme computers zoveel mogelijk gegevens laten verwerken, en dan krijgt zij automatisch de beschikking over steeds meer nieuwe kennis. Zo wordt zij als het ware slapend deskundiger, rijker en machtiger.
Ook slaan Big Tech data van andere bedrijven en instellingen op in hun clouds, waardoor ze soms over deze gegevens kunnen beschikken. In 2015 hadden Amazon, Microsoft, Google en Alibaba ongeveer vijf procent van de wereldwijd opgeslagen gegevens in hun clouds zitten. In 2020 was dit aandeel gestegen tot bijna 23 procent, meer dan een verviervoudiging in vijf jaar tijd.
Wanneer klanten hun gegevens laten verwerken met de machine leren-algoritmen die techgiganten hen als dienst aanbieden in de cloud, worden algoritmes van deze reuzen door deze extra oefening weer een stapje beter en waardevoller. Algoritmen van techreuzen kunnen dus soms leren van gegevens van derden, zonder tussenkomst van werkers van die bedrijven of instellingen. Daardoor kunnen techgiganten hun positie versterken in andere sectoren zoals gezondheidszorg of transport.
Op verschillende manieren verwerft Big Tech dus steeds meer kennis en versterkt zo haar intellectuele monopoliepositie. Maar niet alleen de grote technologieconcerns hebben via machine leren een kennismonopolie verworven. Andere grote firma’s, zoals Walmart (detailhandel) en BlackRock (beleggingsbeheer), werken in hun sector in dezelfde richting. Zo analyseerde het Aladdin computerprogramma van BlackRock in 2020 dertigduizend beleggingsportefeuilles ter waarde van eenentwintigduizend miljard dollar.
Probleem 3: toenemende ongelijkheid
Een derde probleem is een toenemende ongelijkheid in de wereld. Door goede internetverbindingen kunnen bedrijven hun productie uitbesteden aan een reeks van kleinere fabrieken en werkplaatsen, onderaannemers in feite, en toch de volledige controle behouden over het hele productieproces, vanaf de allereerste ontwerpschets tot de fijnste details van het uiteindelijke product, de verpakking en de bijbehorende reclamecampagne. Een voorbeeld daarvan is Apple, het eerste bekende ‘fabrieksloze’ concern. Zij stootte in 1996 en 2004 haar Amerikaanse fabrieken in Colorado Springs en Sacramento af en verplaatste het grootste deel van haar productie naar bedrijven in China en elders in het mondiale zuiden. Omdat Apple door haar kennismonopolie de volledige regie in handen heeft, weet zij het grootste gedeelte van de winst in de wacht te slepen.
Democratisering van data, algoritmen en digitale infrastructuur
Het is duidelijk dat we de laatste jaren in een nieuwe sociaal-economische periode zijn beland. De tijd van het datamonopolie-kapitalisme. Het is positief dat overheden nieuwe wetten ontwerpen om de ongebreidelde macht van een zeer klein aantal megabedrijven te beperken, bijvoorbeeld om de privacy van internetgebruikers enigszins te beschermen. Maar het is bij lange na niet genoeg. Het verzamelen en gebruiken van enorme hoeveelheden gegevens, die onttrokken zijn aan het leven van ons allemaal, aan ónze relaties met de wereld, mogen we niet langer overlaten aan het bedrijfsleven. Want dat wil deze nieuwe technologische mogelijkheden alleen benutten om winst en nog meer winst en nog veel meer winst te maken. Wat de gevolgen ook zullen zijn.
Gegevens van algemeen belang, onze eigen gegevens, zouden in geanonimiseerde vorm openbaar beschikbaar moeten zijn. Ook de algoritmen dienen openbaar te worden en de digitale infrastructuur moet in handen van de samenleving te komen. In feite gaat het om de-privatiseren, om een broodnodige democratisering van data verzamelen. De leefbaarheid van onze samenleving staat op het spel.
Cecilia Rikap en Cedric Durand
Dit artikel is een sterk ingekorte versie van “Capitalism in the Age of Intellectual Monopoly”. Bewerking en vertaling: Jan Paul Smit.
Verder lezen
- Digital Futures – gedegen activistische artikelen van TNI.
- Electronic Frontier Foundation – activistische website over digitale rechten.
- Tactical Tech – website hoe samen met jongeren na te denken over onze digitale tijd. Twintig jaar ervaring, samenwerking met honderdvijftig lokale organisaties, actief in zestig landen op alle continenten.