De 15 rectoren, met hun laffe brief, hebben geen kik gegeven toen alle 12 universiteiten in Gaza systematisch werden vernietigd
Afgelopen zaterdag publiceerden rectoren van 15 universiteiten een open brief over “de situatie in Gaza en Israël” en de protesten aan de universiteiten tegen de banden met Israëlische universiteiten. De rectoren zien “geen reden om die banden te heroverwegen of te verbreken”, schreven ze. Jakob de Jonge van The Hague Peace Projects is niet te spreken over de brief.
Nog eens de brief van de 15 universiteiten goed gelezen. Ik sta echt perplex van hun krampachtige gymnastiek om geen stelling in te hoeven nemen. Wat een lafheid. Een paar observaties.
1. De verzamelde universiteiten hebben geen kik gegeven toen alle 12 universiteiten systematisch werden vernietigd. Toen 90 procent van alle onderwijsinstellingen in Gaza werden gebombardeerd. Toen 6.000 studenten, 300 leraren en 100 professoren en universitair docenten werden uitgemoord door Israël. Niets hebben we gehoord in solidariteit met hun Palestijnse collega’s. Maar nu ineens wel een gemeenschappelijke brief om even mee te delen dat ze niks gaan doen. Geen boycot, een paar vage beloften die niemand kan controleren (“aanspreken als kernwaarden geschonden worden”) en verder gewoon lekker samenwerken met Israël.
Het is schrijnend en een uiting van diep racisme dat de universiteiten blijkbaar niet gezamenlijk in actie konden komen om zich uit te spreken voor hun Palestijnse collega’s, maar blijkbaar wel gezamenlijk kunnen verklaren dat ze lekker doorgaan met samenwerken met Israël, ongeacht alle verontwaardiging onder studenten en personeel.
2. Dan nu de argumentatie. Die rammelt aan alle kanten. De inleiding stelt: “We hopen dat het snel tot een einde komt, en dat de goede krachten die werken aan hoop en vrede weer de boventoon mogen voeren”. Bestaat er een passiever, gratuiter statement dat dit? “We hopen dat alles goed komt.” Blijkbaar ineens, komt alles misschien vanzelf goed. Door bepaalde magische “goede krachten” of zo. De eigen verantwoordelijkheid in het gehele krachtenveld wordt volledig genegeerd. Dit is gewoon lafheid.
3. Na een opmerking van onvrede over het vandalisme tijdens de protesten wordt de “achterliggende vraag” wel “legitiem” genoemd. Die vraag formuleren zij zo: “hoe verhouden wij ons tot onze zusterinstellingen in gebieden waar zich een grootschalig conflict afspeelt?” Hiermee laten de universiteiten al zien waar zij politiek staan. Dit is namelijk helemaal niet de vraag. Het gaat niet over de verhouding met “zusterinstellingen in gebieden waar zich een grootschalig conflict afspeelt” maar over hun eigen medeplichtigheid bij oorlogsmisdaden.
Het zijn niet zomaar “zusterinstellingen” te midden van een “conflict”. Het zijn instituten die medewerking verlenen aan apartheid, bezetting en genocide. De vraagstelling zo gedepolitiseerd stellen staat gelijk aan het negeren van wat er aan de hand is en het ontkennen van de diepe betrokkenheid van Israëlische universiteiten bij praktijken die het internationaal recht schenden. Ook dit is lafheid en wegkijken. Na alle protesten willen zij dus nog steeds niet begrijpen wat er echt op het spel staat.
4. Ook de derde alinea is erg vreemd. De 15 universiteiten claimen pal te staan voor de kernwaarden van “vrijheid, rechtvaardigheid en mensenrechten”. De volgende zin begint met “Maar…” Er is dus een “maar”: universiteiten zijn er vooral voor de “academische vrijheid”. Dat betekent volgens de 15 universiteiten dat je moet kunnen “onderzoeken, nadenken en debatteren, ook als dat schuurt met onze en andermans diepste overtuigingen”. Dus: we staan voor mensenrechten, maar gaan in het kader van “academische vrijheid” toch graag in debat met instellingen die mogelijk betrokken zijn bij genocide?
Deze frasen zouden iets betekend hebben als universiteiten vanaf het begin hun Israëlische zusterinstellingen hadden aangesproken op betrokkenheid bij oorlogsmisdaden, als zij de vernietiging van Palestijnse universiteiten hadden veroordeeld, als zij intern het debat onder studenten en docenten over Israël en Gaza hadden aangemoedigd.
Echter: niets van dat alles is waar. Debatten zijn verboden en afgelast, sprekers geweigerd, personeel en studenten geïntimideerd, weggejaagd door gewapende politie, enzovoorts, enzovoorts. Dit is een volstrekt vals en ongeloofwaardig statement. Er ís niet gedebatteerd. Er is geprobeerd om zo min mogelijk gesprek te voeren over Gaza. Docenten werd verboden om het over Gaza te hebben met studenten.
Dit is dus een bijzonder leugenachtige stellingname: dat universiteiten open zouden staan voor debat. Niets is minder waar. De waarheid is dat zij én willen blijven samenwerken met Israël, én hun eigen personeel en studenten het zwijgen willen opleggen. Het argument dat zij dus niet willen stoppen met samenwerking met Israël vanwege een of ander vaag begrip van “academische vrijheid” is pure onzin en gewoon een leugen. Ook de bewering dat deze samenwerking een “belangrijk kanaal” is om een dialoog over “kernwaarden” te voeren is gewoon onzin. Dat zegt de Nederlandse regering ook altijd. Maar niemand gelooft dat.
Verderop staat het opnieuw: “Het aangaan van het open, academisch gesprek en debat, juist in deze moeilijke, polariserende tijd weegt voor ons heel zwaar.” Dit is gewoon een leugen. Echt debat wordt in alle opzichten onmogelijk gemaakt omdat de waarheid zo duidelijk is: universiteiten zijn door hun samenwerking met Israël medeplichtig aan de genocide die zich voltrekt. En dat willen ze tot op heden niet horen. Ze gedragen zich als kinderen die hun oren dichtstoppen en heel hard gaan roepen om maar niet te horen wat iedereen weet: jullie zijn medeplichtig.
5. De vierde alinea is echt schandalig. Daar staat ongeveer dit: het “conflict” in Gaza kan je op heel veel manieren interpreteren en het perspectief van hun kritische personeel en studenten is maar een van de vele mogelijke perspectieven. Ik vraag me af: zouden zij dit ook over de Holocaust schrijven? Is dat ook maar één perspectief? En moeten we dan ook het nazi-perspectief serieus meenemen in het debat, omdat die dan mogelijk ook gelijk kunnen hebben? Dit is een waanzinnig laf statement en een totale onverschilligheid ten aanzien van de uitroeiing van de bevolking van Gaza. Toch staat het er: die academische vrijheid moet aan ieder perspectief “een podium geven”. Dat betekent dus ook aan genocidale ideologieën.
Dat is blijkbaar de consequentie van de “academische vrijheid”. In mijn optiek is dit een misleiding en misbruik maken van die “academische vrijheid” om niets te hoeven doen en te doen alsof er niets aan de hand is.
6. Ook in de zevende alinea staat een leugen. Daar staat: “Wij vinden het belangrijk kritische Israëlische wetenschappers niet te isoleren, net zo goed als wij er sterk aan hechten onze Palestijnse collega’s te steunen.” Beide stellingen zijn onwaar. Niet alleen zijn Palestijnse collega’s niet gesteund, ook zorgt een institutionele boycot niet voor een isolatie van kritische Israëlische wetenschappers. De boycot gaat namelijk niet over individuele wetenschappers.
7. De brief eindigt met een hoogdravend en nobel stuk over “wetenschappelijke diplomatie”. Nogmaals: een uit de duim gezogen excuus om niks te hoeven doen. Deze brief is echt een beschamend stuk tekst. De toekomst zal er hard over oordelen.
Jakob de Jonge
(Dit artikel verscheen eerder als een draadje op Twitter.)