De aanval op sociale huurders – een schandalige koers van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Met de onderstaande verklaring reageert Woonopstand, de landelijke woonbeweging waar ook Doorbraak aan deelneemt, op een recente uitspraak van minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Keijzer heeft gemeenten opgeroepen om niet meer dan dertig procent sociale huurwoningen te bouwen. Daarmee intensiveert ze de wooncrisis en de al langer voortgaande aanval op sociale huurders.
De recente uitspraak van de minister Keijzer (BBB) van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, waarin zij gemeenten oproept om niet meer dan dertig procent sociale huurwoningen te bouwen, is een regelrechte aanval op sociale huurders en woningzoekenden. Het getuigt van een schrijnend gebrek aan inzicht in de wooncrisis in Nederland. Met haar uitspraak legitimeert zij een beleid dat grootgrondbezitters, projectontwikkelaars en parasitaire beleggers volop ruimte geeft om exorbitant dure woningen te bouwen. Met de acute woningnood waarin honderdduizenden mensen verkeren, is dit niet alleen ondoordacht; het is een directe aanval op mensen in de kwetsbaarste positie: dakloze mensen en mensen met een lager inkomen.
De feiten spreken voor zich
Op dit moment zijn er naar schatting zo’n honderdduizend dak- en thuisloze mensen in Nederland. Evenveel twintigers en dertigers wonen noodgedwongen bij hun ouders. Mensen met cruciale beroepen kunnen geen woning meer vinden in de steden waar ze werken. En toch opent de minister de aanval op sociale huurders en voert ze beleid uit dat leidt tot nog minder sociale huurwoningen. In steden zoals Rotterdam heeft zestig procent van de huishoudens recht op een sociale huurwoning, maar zoveel sociale huurwoningen zijn er niet. Gemeenten laten al jaren te weinig sociale huurwoningen bouwen, terwijl de wachtlijsten blijven groeien. De uitspraak van de minister geeft het college van Rotterdam en andere gemeenten een extra duw in de rug om nog minder sociale huurwoningen te bouwen.
Woningcorporaties verkopen, slopen en hevelen sociale huurwoningen al jaren over naar het dure segment. In ruim tien jaar tijd gaan op deze manier honderdduizenden sociale huurwoningen verloren. Daarbovenop breekt de rijksoverheid bewust de sociale huursector nog verder af; de uitspraak van de minister bevestigt dat. Het resultaat? Mensen met een lager en gemiddeld inkomen worden effectief uitgesloten van eigen huisvesting en leven gedwongen in uitzichtloze en precaire situaties. Ze huren noodgedwongen veel te dure en slecht onderhouden woningen bij huisjesmelkers. Mensen die hoge huren niet kunnen betalen, worden dakloos. Het beleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot een verdubbeling van het aantal dakloze mensen in tien jaar tijd. Dakloosheid is onder jongeren tot 27 jaar zelfs verdrievoudigd. Het huidige kabinet voert dit beleid schaamteloos door.
De gevolgen van de uitspraak van minister Keijzer zijn desastreus. Met dit beleid zullen nog meer jongeren thuis blijven wonen, zonder uitzicht op zelfstandigheid. Dakloosheid zal nog verder toenemen, en gezinnen met een laag inkomen blijven gevangen in onzekerheid met alle gevolgen van dien. Dit alles is niet alleen een menselijke tragedie, maar ook een maatschappelijk falen van formaat.
Stigmatisering van sociale huurders
De minister staat niet alleen in haar minachting voor sociale huurders. De VVD bestempelt sociale huur al jaren als oorzaak van het ontstaan van “achterstandswijken”. Partijen zoals BBB, NSC en PVV sluiten zich hier nu bij aan. Deze stigmatisering en de weigering om als rijksoverheid te investeren in sociale huurwoningen is niets minder dan een klassenoorlog: terwijl de fiscale voordelen voor woningeigenaren ongekend hoog blijven, laat de huidige regering de sociale huurders volledig in de steek en reduceert hen tot een probleem. Dat terwijl zij vaak de ruggengraat vormen van onze samenleving: onderwijzers, zorgverleners, winkelpersoneel en anderen die essentieel zijn voor de maatschappij. Minister Keijzer lijkt er niet van op de hoogte te zijn dat ook zij recht hebben op sociale huurwoningen en op geen enkele manier een middenhuurwoning kunnen betalen, laat staan een huurwoning in de vrije sector. Daarbij is de betaalbaarheid geenszins gegarandeerd: na de hoogste huurverhogingen in dertig jaar in 2024 zijn ook in 2025 weer mega-huurverhogingen tot wel 7,7 procent aangekondigd door minister Keijzer.
Partijen die zeggen op te komen voor “de gewone Nederlander” voeren nu actief beleid dat diezelfde Nederlander benadeelt. Sociale huur is geen voorziening, maar een fundamenteel mensenrecht. Het voortdurende tekort aan sociale huurwoningen drijft de huurprijzen in de veel te dure vrije sector op en maakt zelfs ‘middeldure’ woningen onbereikbaar.
Wie profiteert?
De enige winnaars van dit beleid zijn grootgrondbezitters, projectontwikkelaars en beleggers die profiteren van het bouwen van dure koop- en huurwoningen. Terwijl zij hun zakken vullen, blijven mensen met een lager en gemiddeld inkomen achter in de kou. Dit beleid versterkt de ongelijkheid en laat zien dat de minister en de coalitie geen oog hebben voor de realiteit van mensen die afhankelijk zijn van sociale huur.
Het is tekenend dat deze uitspraak van de minister komt terwijl de wooncrisis in Nederland al jaren woedt. In plaats van het stimuleren van de bouw van sociale huurwoningen, wordt de deur naar een fatsoenlijke en betaalbare woning voor honderdduizenden mensen nog harder dichtgegooid.
Een oproep tot verandering
Het is tijd dat Nederland breekt met dit destructieve woonbeleid. Gemeenten moeten gestimuleerd worden om sociale huurwoningen te bouwen, en de stigmatisering van sociale huurders moet stoppen. Iedereen heeft het fundamenteel mensenrecht op fatsoenlijke huisvesting, ongeacht de hoogte van het inkomen, en ongeacht of de woning is gekocht of gehuurd. Het is aan de politiek om verantwoordelijkheid te nemen en de rechten van huurders te verdedigen, in plaats van hen in de steek te laten en over te leveren aan de woningmarkt. De oplossing is niet nieuw. Het is een oplossing die al bestond: een breed toegankelijke volkshuisvesting. Wenen bewijst dat ons ‘oude’ volkshuisvestingssysteem nog steeds werkt – Madrid neemt er nu voorbeeld aan.
De minister moet haar uitspraak per direct terugnemen, excuses aanbieden aan alle sociale huurders en woningzoekenden, en luisteren naar de mensen die direct worden getroffen door haar beleid, in plaats van te luisteren naar parasitaire beleggers en andere roofinvesteerders. Deze partijen zijn slechts op zoek naar maximaal rendement of winstmaximalisatie. Dat is onverenigbaar met woonrechten en betaalbaarheid. Het recht op fatsoenlijke en betaalbare huisvesting dient in al het beleid van een minister voor Volkshuisvesting hét uitgangspunt en hét doel te zijn. Helaas kiest minister Keijzer liever partij voor de private markt, terwijl de hoofdrolspelers van die markt al jaren onevenredig veel geld verdienen over de rug van huurders en woningzoekenden.
Een wijk met sociale huur is geen achterstandswijk in wording, maar een fundament voor een rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving. Als we niet snel ingrijpen, blijft de wooncrisis voortwoekeren – met nog meer dakloze mensen, nog langere wachtlijsten en nog meer mensen die als woonnomaden overleven en geen woonzekerheid kennen. Als we niet snel ingrijpen zal deze wooncrisis onze samenleving, waarin het eigenwoningbezit dé motor van vermogensongelijkheid is, duurzaam ontwrichten. Het wordt tijd voor een woonopstand!
Woonopstand