De Balkan 1: van de zomer van de migratie naar de herfst van de door de staat georganiseerde mobiliteit
Op 30 november organiseerde Moving Europe in Berlijn een bijeenkomst over de strijd van vluchtelingen en migranten die via de Balkan West-Europa trachten te bereiken, en over de pogingen van staten om de migratiestromen te beheersen. Hier een Nederlandse vertaling van de bijzonder verhelderende toespraak van Marc Speer, getiteld: “Vom Sommer der Migration zum Herbst staatlich kontrollierter Mobilität”.
Zomer van de migratie
De “lange zomer van de migratie” op de Balkan is tegelijkertijd het resultaat en de drijvende kracht achter ettelijke breuken. Wat gebeurt er, wanneer het streven van de staat naar controle en de mobiliteitsstrategieën van migranten elkaar raken en er iets nieuws ontstaat?
Breuk 1
Op 20 augustus riep de regering van Macedonië de noodtoestand uit. Ze probeerde daarmee de maandenlang getolereerde grensoverschrijdingen van vluchtelingen afkomstig uit Griekenland abrupt te stoppen. Met prikkeldraad, politieknuppels en traangas. Maar drie dagen later lieten politie en militairen de vluchtelingen weer passeren. Het plan van de regering om in een soort openlijk gevoerde veldslag de controle over de grens te herwinnen, mislukte op jammerlijke wijze. Dat lag aan de ene kant aan de vastbeslotenheid van vluchtelingen, aan de andere kant aan de onmogelijkheid om onder de ogen van de wereldpers dagenlang op gezinnen in te slaan. Ook Griekenland droeg haar steentje eraan bij door dagelijks nieuwe vluchtelingen direct naar de grens van de niet populaire buurman te transporteren. De regering van Macedonië had vanaf toen de keus: het Hongaarse voorbeeld volgen en een groot hekwerk bouwen, of de doorreis over het eigen grondgebied simpelweg tolereren dan wel zelfs nog efficiënter organiseren. Men koos voor het laatste en werd daarmee in zekere zin een trendsetter voor een aantal andere staten op de Balkanroute.
Breuk 2
Aan de andere kant van de Balkanroute, in Boedapest, bekommerden sinds zich enkele maanden tal van chauffeurs om een snelle, stille reis naar Oostenrijk, Duitsland of nog verder. Vanwege de bittere armoede, met name op het platteland van Hongarije en Roemenië, was het voor de organisatoren van de irreguliere doorreis niet bijzonder ingewikkeld om steeds weer nieuwe chauffeurs te vinden – ondanks het grote risico. Alleen al in Beieren verblijven er momenteel zeshonderd chauffeurs in hechtenis. Toen de Oostenrijkse politie op 27 augustus ook nog 71 lijken vond in een uit Hongarije afkomstige koelvrachtauto voor kippenvlees, was het daar meteen mee afgelopen. Door intensieve politiecontroles hadden de mensensmokkelaars het duidelijk moeilijker. In verband met de strenge controles in de treinen richting het westen leidde dat tot een opeenhoping van vluchtelingen bij station Keleti in Boedapest. Eindstation. De situatie spitste zich ook steeds meer toe doordat er door de sluiting van de Grieks-Macedonische grens, die enkele dagen aanhield, opeens meer mensen arriveerden dan in de dagen ervoor.
Breuk 3
Bijna een week lang kampeerden er duizenden mensen op het station. Veel mensen hadden niet eens dekens. Vrijwilligers boden onvermoeibaar hulp, veel mensen kwamen met geld. Ngo’s en organisaties als het Vluchtelingencomité van de Verenigde Naties waren nergens te bekennen. Evenmin als de Hongaarse staat die hier enkel en alleen in de vorm van een politieketen voor de ingang van het station aanwezig was. Er stond niet eens een ziekenauto klaar uit voorzorg. Maar de duidelijk zichtbare ellendige situatie van de vluchtelingen vormde slechts een kant. Want ondanks de misère was er bij de vluchtelingen sprake van een grote vastbeslotenheid om niet in hun lot te berusten. En met succes. Aan het slot van tal van protesten stond de mars van Boedapest naar Wenen. Over de snelweg. De beelden daarvan gingen de hele wereld rond. Het was het moment waarop Angela Merkel samen met Oostenrijk ertoe werd gedwongen, net als eerder Macedonië, om de grenzen te openen. Uiterlijk stortte toen het Europese grensregime in elkaar.
De herfst van de door de staat georganiseerde mobiliteit
Tot aan de dag van vandaag probeert de EU in samenwerking met de buurstaten de controle over de mobiliteit van de migranten te herwinnen. De luchtige zomermode van vrijwel open grenzen wordt weer ingeruild voor de gesloten wintermode. We bevinden ons echter nog in de herfst, waarin beide modes kunnen worden gedragen. De kast is echter al gevuld met de noodzakelijke accessoires om de controle over het territorium van de staat te herwinnen. Ook de geschiedenis van de herfst is een geschiedenis van breuken.
Breuk 4
Halverwege september slaagde de Hongaarse regering erin om het laatste gat – een spoortraject – in de grens met Servië te stoppen. Men bevestigde een wagon met prikkeldraad, die vervolgens als een kurk op de fles in het gat werd gereden. Het gevolg was gevechten bij het hek. De Hongaarse politie trad met waterkanonnen en traangas op tegen iedereen die te dicht bij het hek kwam. Vluchtelingen, voor een deel vermomd, probeerden met geweld het hek omver te trekken. Er deden zich scenario’s voor zoals we die kennen van de protesten tegen de verschillende G8-toppen van het voorbije decennium. Net als daar het geval was, “won” de politie ook hier uiteindelijk. Dat lag ongetwijfeld ook aan de draconische straffen die kunnen worden geëist voor het onbevoegd beklimmen van het hek.
Breuk 5
In plaats van zich tot medeplichtige van de Hongaarse autoriteiten te maken, koos de Servische regering er liever voor om de vluchtelingen niet meer via Hongarije, maar via Kroatië naar de EU te laten reizen. Kroatië op haar beurt bracht de vluchtelingen met bijna honderd speciale treinen en een groot aantal bussen langs de Servisch-Hongaarse grens naar de Kroatisch-Hongaarse grens. Binnen enkele dagen was de Hongaarse regering Orban opnieuw in het defensief geraakt, en restte haar niets anders dan een identiek gewiekst optreden naar het voorbeeld van de Kroaten: de vluchtelingen met dagelijks drie tot vier speciale treinen en zonder een vorm van registratie naar de Oostenrijkse grens brengen. Dat ging door tot er weer een hek, nu dus bij de omstreden Kroatisch-Hongaarse grens, was gebouwd.
Breuk 6
Nu werd Slovenië het nieuwe doorreisland. Dat was voor niemand een verrassing. Een blik op de landkaart was daarvoor genoeg. Toch leek de Sloveense regering – net als eerder de Hongaarse regering – door de nieuwe situatie totaal overrompeld te zijn. Een van de weinige punten van continuïteit in de “herfst van de mobiliteit”: wanneer de Balkanroute wordt verplaatst naar een nieuwe staat, dan volgde in eerste instantie bij de autoriteiten een panische reactie. En hebben ze enkele dagen nodig om te beseffen dat de oplossing van het “probleem” niet zozeer ligt bij de sterke arm van de staat, maar zit in een efficiënte organisatie van de doorreis. In deze overgangssituatie leidde dat er in Kroatië toe dat vluchtelingen gedwongen waren om op een kerkhof te overnachten of dagenlang onder erbarmelijke omstandigheden in een kamp te verblijven. Dat verliep vrijwel op dezelfde wijze als in Slovenië. Alena Jabarine, een Arabisch sprekende journaliste van de NDR, was eind oktober ter plekke en beschreef het op indrukwekkende wijze: “Op dit moment staat de tijd stil. Het is een capitulatie. Een openbaring. Dat is het wat de mens hier wordt geboden. Een omheind terrein in bittere kou. Zij (de politie) wilde me gebruiken om de mens deze hel in te lokken.” Korte tijd later werd het geïmproviseerde kamp in Brezice gesloten. Daar ging een opstand aan vooraf – waarbij meerdere tenten in vlammen opgingen – en die met veel moeite door speciale Sloveense eenheden kon worden bedwongen.
Breuk 7
Intussen werden de omheinde kampen in de open lucht niet alleen in Slovenië, maar ook in andere landen vervangen door meer professionele kampen. Tot dusver dienen die kampen alleen voor de organisatie van het snel, maar georganiseerde doorreizen. Zo ook in Kroatië, waar begin november een nieuw kamp werd geopend. Vrijwel alles in dat kamp is efficiënt georganiseerd. Het beschikt zelfs over een eigen aansluiting op het spoorwegnet. De uit Servië komende treinen kunnen direct het terrein op rijden, de passagiers stappen aan de linkerkant uit en worden dan eerst door vijf registratiesluizen geleid. Vervolgens worden de passagiers in groepen van ongeveer vijftig personen in een van de zes verschillende modules gebracht. Steeds een volle trein in een module. Vanuit de autoriteiten bekeken heeft dat als voordeel dat er steeds een complete module in een vertrekkende trein kan worden geleid, dus dat iedereen die tegelijkertijd aankomt ook weer tegelijkertijd vertrekt. Ngo’s en andere soortgelijke organisaties kunnen zich vrij op het terrein bewegen, de namen van de “bezoekers” worden bij de ingang genoteerd en er moet, net als op een vliegveld, een veiligheidssluis worden gepasseerd. Voor de eerder genoemde organisaties is op het terrein een afgescheiden deel ingericht waar tien containers zijn geplaatst die als kantoren of pauzeruimten kunnen worden gebruikt.
Wat voor invloed heeft de winter op de controle?
Zonder twijfel is een dergelijke groots opgezette infrastructuur, zoals die intussen niet alleen in Kroatië bestaat, ook een noodzakelijke voorwaarde voor een grootschalige controle, registratie, vertraging en selectie. Daarover zijn de regeringsleiders van de westelijke Balkanstaten het, onder druk van de Europese Unie, eens geworden op een speciaal daarvoor belegde top op 25 oktober. Er kunnen ook al de eerste aanzetten voor die omzetting worden gezien: zo werd onlangs voor het eerst door meerdere staten geprobeerd om de doorreis te verhinderen van vluchtelingen die niet uit Syrië, Irak of uit Afghanistan komen. Anderzijds beseffen ook alle deelnemers dat het bijna onmogelijk is om duizenden mensen langdurig tegen hun wil op de Balkan vast te houden. Dat tonen de hierboven beschreven breuken duidelijk aan. Het moet worden afgewacht of het daadwerkelijk zal lukken om de toegang tot de Balkanroute te beperken: vanuit het oogpunt van de staten uiteindelijk het enige middel dat succes zou kunnen opleveren. Dat hangt vooral af van welke prijs Turkije daarvoor vraagt en of de EU bereid is die te betalen.
Marc Speer