De fascistische paniek van Big Tech

Nonsens-belofte van Trump.

“Nou, eieren zijn nog steeds vrijwel onbetaalbaar, de benzine is omhoog geschoten en boodschappen in het algemeen zijn nog steeds ongelooflijk duur… maar we hebben tenminste de ‘Golf van Amerika'”, twitterde een Amerikaan. Musk in het Witte Huis, Sam Altman op de inauguratie, Trump in Crypto… De banden tussen Big Tech en extreem-rechts zijn niet toevallig. Beide hebben gouden bergen beloofd, en langzaam daalt het besef in dat ze niet kunnen leveren.

De ‘innovatie’ van zowel Big Tech en (neo-)fascistische politiek is marketing. Om precies te zijn: neuromarketing. Dat is een tak van marketing die zich bezighoudt met het inspelen op emoties en het onderbuikgevoel, in plaats van rationale argumenten.

Neuromarketing wordt natuurlijk veel breder ingezet dan alleen door fascisten en Big Tech. Neuromarketing is alom aanwezig in moderne marketing, en ook andere politieke partijen gebruiken technieken uit de neuromarketing. Het is een verschil in gradatie.

Marketing is het belangrijkste aspect van techbedrijven. Je zou zeggen dat technologie (de “tech” in “Big Tech”) dat is, maar dat is geen belangrijk onderscheid. Technologische innovatie vindt overal plaats. Wat techbedrijven anders maakt, is de marketing.

Neem Steve Jobs, een aartsvader onder de zogenaamde “founders” (oprichters). Zijn innovatie zat vooral in de verkoop: het bouwen van een “brand identity”. Apple werd de telefoon voor “wereldveranderaars”, een onderdeel van een elite-identiteit.

Steve Jobs heeft weinig technologische innovatie gebracht. De technologie die hij gebruikte, was al beschikbaar. Wat hij deed, was er een verhaal omheen bedenken. Hij wekte expres futuristische ideeën over technologische innovatie op als verkooptruc.

Hoewel Steve Jobs een voorloper was in deze overgang, hebben anderen het geperfectioneerd. Elon Musk is het schoolvoorbeeld hiervan. Al jaren belooft hij allerlei futuristische, wereldveranderende concepten, zoals ondergrondse snelwegen onder steden.

Ook belooft Musk de kolonisatie van Mars, iets dat volgens hem noodzakelijk is voor het voortbestaan van de menselijke soort. Het zijn grote dromen die regelrecht voortkomen uit science fiction, en daarom spreekt het voor velen tot de verbeelding.

Dit soort “tech-futurisme” beschermt Musk zelfs tegen allerlei kritieken. Hij heeft (in steeds mindere mate) een persoonlijkheidscult: zijn “volgers” zijn bereid om hem alles te vergeven, als hij de techno-futuristische wereld maar dichterbij brengt.

En die kritiek is er natuurlijk te over. Musk is een grote vijand van vakbonden, en hield zijn Teslafabrieken open ondanks de verspreiding van het coronavirus. Al die regeltjes zouden zijn “genie” alleen maar tegenhouden.

Dit leidde zelfs tot een hele ideologie: “longtermism”. Dat is een vertakking van de “effective altruism“-beweging, en stelt dat, als we zoveel mogelijk mensen willen helpen, we dan vooral rekening moeten houden met de miljoenen ongeboren generaties.

Dat klinkt als iets dat milieuactivisten ook zeggen, maar “longtermists” zijn vooral bezig met kolonisatie van de ruimte. Volgens hen zijn we het “de toekomst” verplicht om het universum te veroveren en een ruimterijk te bouwen.

En daar komt Elon Musk weer om de hoek kijken: hij en zijn volgers zien hem als de persoonlijke sleutel naar een techno-utopische toekomst. Hem proberen te binden aan wetten en regels is een misdaad tegen de toekomstige mensheid.

Niet alleen Musk probeert met futurisme te ontsnappen aan verantwoordelijkheid. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde Artificial Intelligence (AI). De afgelopen jaren hebben we enorme ontwikkelingen gezien in “large language models”; programma’s die tekst kunnen schrijven.

Ook hierbij is er ongelofelijk veel techno-optimisme betrokken. Mensen speculeren over alle mogelijke ontwikkelingen van zogenaamde “AI”, en dat enorme optimisme brengt ook enorme investeringen met zich mee. Iedereen wil onderdeel zijn van de toekomst.

Dat enthousiasme is zo groot, en de angst van overheden om niet mee te gaan in de toekomst is zo groot, dat er niet eens wordt gekeken naar de juridische implicaties van het stelen van kunst door algoritmen om zogenaamde “AI” op te trainen.

Sterker nog: overheden gooien enorme hoeveelheden geld en grondstoffen naar datacenters omdat ze niet willen achterblijven. AI is de toekomst, immers. De angst om achter te blijven is een grote motivator om de zogenaamde AI-industrie te ondersteunen.

Ik schrijf de hele tijd over “zogenaamde” AI, want volgens mij is een Large Language Model geen AI. Een Artificial Intelligence heeft de mogelijkheid om zelf te redeneren en na te denken. Een LLM kan alleen heel goed en complex kansrekenen.

AI is een futuristisch woord dat we kennen uit sci-fi. Het helpt ook niet dat LLMs een enorm complex algoritme hebben. Daardoor kunnen ze heel goed doen alsof ze nadenken. Ook journalisten worden daardoor voor de gek gehouden.

Door het gebruik van de term “AI” worden er allemaal vaardigheden toegeschreven aan LLMs die ze niet hebben: ook al praat een AI-chatbot over werelddominatie, dat is puur een taaltrucje. Een LLM kan niet denken, kan niet wensen, en kan ook geen beslissingen nemen.

Dat is de kern van moderne tech: het is grotendeels gebaseerd op leugens. Journalisten vallen al decennia voor het valse frame van een “genie” aan het hoofd van een techbedrijf, maar het wordt steeds duidelijker hoe vals dat frame wel niet is.

Dat geldt niet alleen voor AI, maar ook voor allerlei technologische ‘beloften’. De autotunnel van Musk blijkt extreem gevaarlijk, de Metaverse van Mark Zuckerburg is een financiële ramp, LLMs blijken steeds minder nuttig… Het blijken allemaal fata morgana’s.

Dit alles werd mogelijk gemaakt door luie journalistiek, die maar wat graag meegingen in de leugens van tech founders. Onkritisch werden de openbaar vervoer-plannen van Musk overgeschreven en werd zogenaamde AI bejubeld. Zonder kritische vragen.

Het gevaar waar we tegenaan lopen is precies hetzelfde als in 2000, toen de Dot-com-bubbel barstte. De enorme beloften over wat het internet kon bereiken bleken veel te ver gezocht voor de technologie van die tijd. Toen crashte opeens alles.

En dat is nu juist het probleem waar techbedrijven tegenaan lopen. Ze worden ingehaald door hun eigen leugens. Ze moeten steeds meer, steeds fantastischere dingen beloven om hun investeerders aan boord te houden. En daar komt het fascisme om de hoek kijken.

Want fascisme zit in een zelfde situatie. Fascisten, zoals Trump en Wilders, maken gebruik van sugrofobie. Dat is een angst dat er misbruik wordt gemaakt van je goede wil en goedgelovigheid. Met andere woorden, de angst om gezwendeld te worden.

Daarbij geven ze vooral de schuld aan migranten, vluchtelingen, uitkeringsgerechtigden en kleine criminelen; juist de mensen met de minste macht om de samenleving te beheersen. Zo worden daadwerkelijke schuldigen als politici en grote bedrijven buiten schot gehouden.

Die fascistische leugens kunnen alleen bestaan in een tijd van onkritische media. Dezelfde onkundige media die techbedrijven hebben laten wegkomen met hun leugens, laten nu ook fascisten wegkomen. Beide hebben te winnen bij slechte journalistiek.

En net zoals techbedrijven realiseren fascisten zich dat er een grens is aan wat ze mensen wijs kunnen maken in een (relatief) vrije samenleving. De gouden bergen kunnen niet steeds hoger worden. Op een gegeven moment moet de schuld worden ingelost. Behalve als je totale macht grijpt.

Dit was het dilemma van Hitler en de nazi’s in de vroege jaren dertig van de vorige eeuw. Na de verkiezingen in juli 1932 wilden de nazi’s eerst niet meeregeren, maar het verlies van een aantal zetels in november (en linkse winst) zette hen onder druk.

Angst voor een volksopstand in 1933 naar aanleiding van de Rijksdagbrand leidde tot het afschaffen van de democratie en het uitbreiden van het politieapparaat om dissidenten op te sporen en te arresteren.

En ook gedurende de jaren erna werd het enthousiasme van Duitsers steeds minder, waardoor Hitler steeds grotere stunts (zoals de Olympische Spelen) moest uitvoeren om genoeg mensen aan zijn kant te houden. Ook werd de repressie steeds groter.

Hierin had Hitler ook steun van het bedrijfsleven. Hitler heeft immers de vakbonden afgeschaft. Dat kwam hem goed uit, omdat vakbonden zijn politieke tegenstander waren, en het bedrijfsleven was ook gebaat bij meer macht.

Een andere parallel is dat de nazi’s ook helemaal geobsedeerd waren met technologie, of in ieder geval de marketing ervan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog beloofden ze overwinning door de “wonderwapens“, een toonbeeld van de superioriteit van Duitsland.

In de realiteit lag Duitsland helemaal niet technologisch voor, en deze “wonderwapens” leidden vooral af van het feit dat Duitsland niet genoeg olie en brandstof had om een oorlog te winnen.

Zowel bij fascisten als bij Big Tech is technologie een vorm van propaganda. Zo konden enorme beloften worden gemaakt, die vervolgens, door het afschaffen van democratie en de productie van propaganda, niet hoefden te worden waargemaakt.

Maar Big Tech heeft nog een reden om zich aan fascisten te binden. Want niet alleen willen ze de journalistiek aan banden leggen en propaganda verspreiden. Ze willen ook het geld van de overheid.

In de VS hebben techbedrijven namelijk allemaal enorme contracten met de overheid, onder meer voor militaire doeleinden. Die contracten worden steeds meer het levensbloed van de techbedrijven. Daarom moet een bondgenoot van tech aan het roer staan.

In ruil daarvoor krijgt de Amerikaanse overheid toegang tot allerlei surveillancetechnologieën. Daarvoor moet betaald worden, en zo wordt ook nog afgeleid van het falen van de techindustrie.

Deze samenwerking laat zien hoe de logica van fascisme niet iets nieuws is, en niet plotseling is komen aanwaaien. De samenleving is jarenlang gekneed, en wordt nu langzaam geschikt voor een fascistische machtsovername.

Elke analyse van hoe we fascisme bestrijden moet daarom rekening houden met de onderliggende structuren, die niet opeens verdwijnen als Trump of de PVV een verkiezing zouden verliezen. Zoals nu ook in de VS blijkt.

De strijd tegen fascisme is een strijd tegen elke ongelijkheid. We zijn pas vrij als iedereen vrij is.

Voetnoot: Crypto

Helaas ben ik vergeten om Crypto in het draadje op te nemen, maar het is een van de meest pure voorbeelden van dit fenomeen. Cryptomunten worden door investeerders opgehemeld tot galactische proporties. Alle problemen in de wereld kunnen verdwijnen met Crypto.

Dat leidt tot een hele ideologie gebaseerd rond Crypto. Het is niet alleen een investering of een munt, het is een hele levensstijl. Het heeft zelfs religieuze eigenschappen.

Mensen die zo overtuigd zijn, zijn enorm vatbaar voor zwendels. De bekendste Crypto-scam is een “rug pull“, waarbij de maker van een Coin een enorme hype creëert, en vervolgens halverwege het project verdwijnt, waarna de Cryptomunt instort.

Dit leidt zelfs tot hele “zombie tokens“; munten die in de lucht worden gehouden door toegewijde fanatici, maar zonder dat die munten ooit enig nut gaan hebben. Gerund door mensen die niet willen toegeven dat ze bedrogen zijn.

En dit heeft zich ook simpelweg herhaald onder Trump, die in feite zelf een “rug pull” heeft gedaan met zijn eigen Cryptomunt. Het is een ongezonde adoratie, zonder kritisch denken, gecombineerd met iemand die er misbruik van maakt. Net als fascisme.

Overigens versterkt dit alleen maar het fascisme: Crypto-gebruikers zijn op zoek naar iemand om de schuld te geven van hun verliezen, en dan komen ze al snel uit bij allerlei samenzweringstheorieën. Vaak versterken die juist het rechtse narratief.

Dan Olson heeft een fantastische documentaire gemaakt over Crypto en NFTs die ik erg kan aanraden.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)