De FNV zoekt beweging

Onder de noemer van een krachtige loongolf introduceert de FNV vijf eisen. Kort samengevat komen ze hier op neer: 1. automatische prijscompensatie, vaste contracten en verhoging pensioenen, 2. directe verhoging minimum uurloon naar veertien euro, 3. maximum energieprijzen, 4. verhoging winstbelasting naar 35 procent, 5. verhoging belasting op inkomen uit vermogen. Toegespitst op de beoogde loongolf een stevige lijst. Zij het, gegeven de breedte van de algemene maatschappelijke crisis, selectief. Een beperking die hier voor lief wordt genomen. Dat geldt echter niet voor de beslissende vraag: wat wordt er gedaan om de eisen binnen te halen. Eén les uit de poldergeschiedenis mag toch wel zijn: geen onderhandelingen over concessies. Wat is in dit verband het doel van de landelijke manifestatie en daaraan voorafgaande plaatselijke bijeenkomsten? Tussenstappen, actiebijeenkomsten, voorbereidingen voor een landelijke staking? Hoe onvergetelijk ook, een herhaling van (varianten op) dan “gaan we naar De Dam” (1980), zal de ondernemersmuren niet breken. En als we dan wel muren breken, zijn ook allerlei termen en begrippen aan de beurt, waarmee de woordkunstenaars van de FNV de leden proberen te mobiliseren. Om te beginnen de centrale leuze “Nederland verdient beter”. Een onwaardige, nationalistische gemeenschappelijkheid met het ondernemerdom. Als tweede, wat moeten we met aanduidingen als “eerlijk” en “fatsoenlijk”. Met als dieptepunt de kop bij de vierde eis: laat bedrijven hun eerlijke deel betalen. Behalve moraliserend, gaat het hier om een ontkenning van de kapitalistische werkelijkheid met een geschiedenis en actualiteit die als grondslag structurele ongelijkheid kennen.

Hans Boot in De FNV zoekt beweging (Solidariteit.nl)