De geest van de Franse revolutie onder de slaven op Curaçao
Onder leiding van Tula vond op 17 augustus 1795 op Curaçao een massale slavenopstand plaats, die door de Nederlandse kolonisator bruut werd neergeslagen. Ter gelegenheid van de herdenking van die opstand verscheen onlangs het boek “Tula”.
Tula was een van de bekendste leiders van de opstand, samen met Bastiaan Karpata en Louis Mercier. De slaven kwamen in verzet tegen de steeds slechter wordende arbeidsomstandigheden en tegen het systeem van de slavernij in het algemeen. Ze hadden zich goed georganiseerd en hun eigen leiders gekozen. Ze weigerden nog langer slavenarbeid te verrichten, bewapenden zich en vochten wekenlang voor hun vrijheid. De overmacht van de Nederlandse kolonisator was echter te groot. Ze verloren de strijd en werden gevangen genomen. Ruim 100 slaven werden gruwelijk terechtgesteld als misdadigers. Ze werden opgehangen of geradbraakt. Bij radbraken werd de slaaf op een houten rad geplaatst. Met een ijzeren staaf werden de armen en benen kapot geslagen totdat alle botten waren versplinterd. Daarna werd het lichaam door de spaken van het rad gevlochten. Tula kreeg ook nog een brandende toorts in zijn gezicht, waarna hij werd onthoofd en zijn hoofd op een staak werd gespietst. “Het opperhoofd der moordenaars, oproer, plundering en brandstichters”, had men er op een bordje bij geschreven. De rest van zijn lichaam werd in zee gegooid. Zo ging koloniaal Nederland om met mensen die streden tegen onrecht en streefden naar vrijheid en gelijkwaardigheid.
Rehabilitatie
“Wij Curaçaoënaars kunnen met recht trots zijn op Tula, onze nationale held, die is opgestaan tegen een misdadig, enkel op winstbejag gericht systeem waarin de mens is verworden tot handelswaar ter maximalisatie van de winst”, aldus Don Martina, ex-premier van de Nederlandse Antillen, in zijn bijdrage voor het boek. “Zou Tula nu geleefd hebben, dan zou hij in één adem worden genoemd en met hetzelfde respect worden bejegend als vrijheidsstrijders en helden die hebben gestreden tegen rassendiscriminatie en apartheid, zoals Martin Luther King en Nelson Mandela. Ik beschouw het daarom als onze taak om onze eigen historie te herdefiniëren en te herschrijven en in het kader hiervan onze eigen helden te benoemen. Wij zijn het die onze helden het platform moeten geven waar ze recht op hebben. Dat zal niemand anders voor ons kunnen doen.” De geschiedenis wordt veelal geschreven door de overwinnaars en onderdrukkers. “Tula” daarentegen vertelt het verhaal vanuit het perspectief van de verliezers en onderdrukten.
Evenals andere nazaten van slaven dringt Martina erop aan dat de Nederlandse staat volmondig haar smerige rol erkent bij de transatlantische slavenhandel en slavernij. Hij pleit ervoor om Tula en andere slaven als voorvechters van de mensenrechten alsnog postuum te rehabiliteren. Ook gaat hij in op de actuele neo-koloniale machtsverhoudingen tussen Nederland en de Antillen. Zo levert hij forse kritiek op de racistische 100 procent-controles op Schiphol en op de migratiebeperkende maatregelen tegen Antillianen die naar Nederland willen komen, wat leidt tot een onderscheid tussen eersterangs en tweederangs Nederlanders.
In een andere bijdrage aan het boek heeft de anti-koloniale auteur Sandew Hira de gebeurtenissen tijdens de opstand zoveel mogelijk gereconstrueerd via de beschikbare bronnen uit de koloniale hoek. Predikant G.B. Bosch bezocht Curaçao in 1815 en schreef op hoe de koloniale machthebbers zich de opstand herinnerden. “De Nederlandse kolonisatoren spreken openlijk en constant in racistische termen over de zwarte mens als een minderwaardig wezen dat ook als zodanig behandeld moest worden. De onderdrukking en uitbuiting van de zwarte mens door de blanke wordt als een doodnormale zaak beschouwd en verdedigd. De hoofdrolspelers tonen geen enkele vorm van gewetenswroeging over slavernij”, aldus Hira in zijn analyse.
Revolutie
De vrijheidsstrijders waren niet uit op persoonlijke wraak. Volgens Bosch kwam dat omdat ze opkeken tegen de witten. Maar Tula zette duidelijk het emancipatorische doel van de opstand uiteen: “Wij zijn heel erg mishandeld. Wij willen niemand kwaad doen, maar willen onze vrijheid. De Franse zwarten zijn vrij gemaakt. Holland is bezet door de Fransen, dus moeten ook wij hier vrij zijn.” De opstand was aangewakkerd door het idee van “vrijheid, gelijkheid en broederschap” van de Franse revolutie, dat sterk leefde onder slaven in het hele Caribische gebied. Alle mensen hebben gelijke rechten, dus ook wij, zo vonden ze. Tula voelde goed aan dat de Nederlandse koloniale macht door de toenmalige bezetting van Nederland door Frankrijk ernstig was verzwakt. Voor de slaven op Curaçao was de tijd dus rijp om voor vrijheid te vechten. Ze waren vooral begeesterd geraakt door de slavenopstand die in 1790 in Saint Domingue – het huidige Haïti – was begonnen onder leiding van Toussaint L’Ouverture. In 1804 hadden de zwarte revolutionairen daar de Europese kolonialen definitief verjaagd en riepen ze de onafhankelijkheid uit. Deze eerste succesvolle revolutie van slaven was een enorme inspiratiebron in de strijd voor de afschaffing van de slavernij.
Christelijke leiders hebben er eeuwenlang toe bijgedragen dat de heersende machtsverhoudingen tussen wit en zwart in stand werden gehouden. Verzet daartegen zou in strijd zijn met de door God geschapen maatschappelijke ordening. Enkele dagen na het begin van de slavenopstand meldde pater Schinck zich bij de koloniale autoriteiten. Hij wilde met de vrijheidsstrijders gaan praten en hen overreden om zich over te geven. Daarbij loog hij dat de slaven “een generaal pardon” zouden krijgen als ze hun verzet zouden opgeven. “De priester is hier om ons voor de gek te houden”, zei een slaaf die in de gaten had dat Schinck een schijnheilige rol speelde. Tula daagde de christelijke kolonisatoren uit met een emancipatorische interpretatie van het christendom. Volgens de bijbel komen alle mensen voort uit Adam en Eva, dus alle mensen zijn gelijk geschapen en behoren vrij te zijn, zo legde hij de pater uit.
Symboolfiguur
Schinck was ronduit geschokt door de geest van vrijheid die hij onder de slaven aantrof. “We hebben de negers nooit iets anders voorgehouden dan hun welzijn; zij hebben zich altijd als gehoorzame schapen gedragen. Waarom dat nu niet is, kan ik niet bevatten.” Na afloop van de opstand gebruikten de koloniale machthebbers de kerk om de rebelse slaven ook geestelijk te breken. Daarbij was het van groot belang om de slaven in te prenten dat wit superieur was en zwart inferieur. Die geestelijke rekolonisatie moest de zwarten in toom houden. Als onderwerping niet met het zwaard zou lukken, dan misschien wel met de bijbel.
Organisaties van nazaten van slaven zijn de laatste tijd druk bezig met de rehabilitatie van de slavenopstand van 1795. Het ging immers om een bevrijdingsstrijd die door de koloniale machthebbers werd gebrandmerkt als een zware misdaad en zo ook te boek kwam te staan. Tula kan als symboolfiguur worden gebruikt bij de verwerking van het slavernijverleden en bij een linkse visie op het Nederlandse kolonialisme.
“Tula. De slavenopstand van 1795 op Curaçao”, Artwell Cain (redactie). Uitgeverij: NINsee/Amrit, € 15,00. ISBN: 9789074897501.
Harry Westerink
Bijeenkomst over de slavenopstand van 1795
Uitgeverij Amrit en Diamond Worthy Books organiseren op zondag 18 oktober 2009 een bijeenkomst over “Tula”. Met een lezing zullen historicus Sandew Hira en directeur Artwell Cain van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis ingaan op het boek. Beiden hebben een bijdrage aan het boek geleverd. Er is gelegenheid tot discussie over onder meer de betekenis van de slavenopstand van 1795 voor de huidige positie van de Nederlandse Antillen in relatie tot Nederland. De bijeenkomst vindt plaats op de Willem Buytewechstraat 223-c, 3024 XK Rotterdam, van 14:00 tot 16:00 uur. Wie de bijeenkomst wil bijwonen, wordt verzocht om dat vantevoren per mail door te geven (met vermelding van het aantal personen): lezing@amcon.nl. |