De goedgelovige politiek
“Op papier neemt Wilders afstand van anti-islamdogma: ongekende draai voor de PVV”, kopte het AD afgelopen week. Wilders maakt hier gebruik van een groot gat in de hedendaagse parlementaire politiek: niemand durft elkaar een leugenaar te noemen. Of nou ja… bijna niemand. Het is een gigantische zwakte die elke verdediging tegen fascisme teniet doet.
Wat is politiek? Daar zijn verschillende gedachten over. In de klassiek-liberale conceptie (of tenminste: zo presenteert men het) is politiek een ideeënstrijd. In de publieke arena strijden verschillende ideeën, en de beste ideeën blijven over in het politiek proces.
Dit is hoe de meeste partijen politiek presenteren, en waar ons systeem op is gebouwd. Politiek gaat om debat (in de Kamers en tijdens de campagne), vrije meningsuiting, en vooral om partijprogramma’s waarin al die ideeën staan opgesomd. Maar: is dat onze ervaring? Klopt het?
Als je gelooft dat politiek een ideeënstrijd is, dan doe je drie aannames: 1. Kiezers kiezen op basis van rationele afwegingen; 2. Kiezers zien ongeveer hetzelfde en hebben dezelfde belangen; 3. Politici zeggen wat ze denken en zijn eerlijk. Dit zijn grote aannames, en ze kloppen niet.
Het is zeer de vraag of de meeste kiezers stemmen op rationele, academische beleidsafwegingen. In de verkiezingscampagne gaat het vooral om persoonlijkheden: wie is betrouwbaar, wie denkt aan ‘het volk’, of wie is de elitaire Brusselmans? Met wie kan je een biertje doen?
Vervolgens zijn kiezers het oneens over wat partijen precies willen. Verschillende media schrijven daar verschillend over. Het Parool en de Telegraaf hebben een heel andere kijk. En dan heb je nog sociale media en vriendenkringen. Wat moet je dan geloven?
En natuurlijk: als politici iets in hun programma stoppen of zeggen, menen ze het dan? Of zeggen ze maar wat voor een tijdelijk voordeel? Iedereen weet: politici liegen, maar de enigen die dat niet lijken te weten zijn politici.
En dat is de enorme zwakte, want als het overduidelijk is dat een politicus liegt, zoals Wilders met zijn uitspraak over de islam, dan moet je dat kunnen benoemen. In plaats daarvan staan de kranten vol dat hij zijn standpunt heeft gewijzigd. Nee: hij “zegt” dat het is gewijzigd.
Het is namelijk niet de eerste keer dat Wilders al zijn “geloofwaardigheid” is kwijtgeraakt. Keer op keer is het gebeurd, en keer op keer nemen politici zijn woorden voor waar aan.
En ook tijdens de campagne: de VVD wou naar de toekomst blijven kijken, wat betekent dat je Yeşilgöz alleen mocht pakken op haar programma, en niet op dertien jaar vijandig VVD-beleid. En de andere partijen gingen erin mee! Dertien jaar VVD-puinhopen waren een bijzaak tijdens de campagne.
En over Rutte gesproken: bij elk schandaal sprak hij zijn “excuses” uit, en elk schandaal werd hem vergeven. Want niemand durfde Rutte een leugenaar te noemen. En daardoor kunnen beroepsleugenaars hun positie behouden. Waarom komen ze hiermee weg?
Ten eerste is de hoop dat kiezers dit soort leugens bestraffen. Maar dat gebeurt niet vanzelf: media moeten dat eerst zo benoemen. Maar dat gebeurt ook niet vanzelf als politici het op hun beurt niet benoemen. Dus waarom benoemen politici het niet?
Dat komt neer op de status quo. Politici van alle partijen zijn gebaat bij het klassiek-liberale idee dat politici niet liegen. Alle partijen hebben baat bij een bepaalde mate aan goedgelovigheid. Anders moeten ze allemaal harder gaan werken.
We weten dat de coalitiepartijen liegen (“D66 onderwijspartij”) en dat de PVV liegt, maar ook voor GL/PvdA is het handig als mensen en leden niet te veel vragen stellen. Over de vraag of hun beleid voldoende is, bijvoorbeeld. Of het wel echt links is. Of het iets doet.
Het resultaat is een status quo waarin bijna geen enkele partij een ander durft te pakken op onwaarheden. Waarin alles is gegoten in eufemismen over “geloofwaardigheid”. En waarmee iedereen met de grootste leugens wegkomt.
De enige partij die het woord “leugens” in de mond neemt is Wilders. Want hij weet dat zijn tegenstanders het nooit terug zullen zeggen. Hij heeft vrij spel in een wereld waar anderen een arm (of twee) achter de rug gebonden hebben. En kiezers bevalt dat.
En Wilders komt ermee weg. Partijleiders hadden hem kunnen verscheuren op het eigen risico. Maar ze noemde het alleen “vreemd”, en toen de PVV zei dat het kwam door de formatie geloofde iedereen het en ging men verder met de orde van de dag.
Dus heb ik een tekstje voorbereid die alle partijleiders mogen gebruiken: “Wilders is een leugenaar die alles zegt om stemmers te trekken, maar komt die beloften vervolgens niet na. Hij bedriegt de kiezer constant. Hij is door ons en door de kiezer niet te vertrouwen.”
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)