De grens van de sociaal-democratie

“Stel: alles is gratis. De overheid betaalt zorg, onderwijs, huisvesting, eten, openbaar vervoer, internet en juridische bijstand. Is dat mogelijk? En wat levert het op? ‘Er ontstaat meer mentale ruimte om collectieve problemen op te lossen'”, zo promootte OneWorld een week terug op Twitter een artikel over de wenselijkheid van Universal Basic Services (UBS). Willen we ooit in vrijheid leven, dan kunnen we niet anders dan alles gratis maken. Dit artikel legt dat goed uit. Het artikel stelt echter dat dit via de overheid kan. Dat is onmogelijk, en niet om de redenen die kapitalisten aanhalen.

Wie erbij stilstaat, realiseert zich dat we in onvrijheid leven. We moeten werken, anders kunnen we geen eten en onderdak betalen. Welk werk beschikbaar is, wordt bepaald door een markt: wil je geld verdienen met een baan, dan moet er wel een baas zijn die er geld aan verdient.

Binnen die parameters heb je ‘vrijheid’, in de zin dat je zelf mag kiezen aan welke baas je je levensuren verkoopt. Een vrijheid die ook nog wordt beperkt door je geboorteplaats, je sociaal-economische omstandigheden, racisme, seksisme en validisme, om maar wat te noemen.

Binnen die baan ben je vervolgens onderhevig aan de autocratie van de werkvloer. Bedrijven zijn namelijk niet democratisch, maar autocratisch. De eigenaar bepaalt uiteindelijk. De meeste bazen vragen dan ook steeds meer productiviteit van hetzelfde aantal loonarbeiders.

Zelf sta ik steeds vaker stil bij hoe benauwend die situatie is. We verkopen het grootste deel van ons wakkere leven aan werk. Zelfs in onze vrije tijd zijn we vooral bezig met bijkomen van werk. Steeds vaker heb ik het gevoel te verdrinken in de verwachtingen van werk.

En ja, zelf vind ik mijn werk leuk. Als ik geen huur zou hoeven betalen of eten zou hoeven kopen, zou ik het waarschijnlijk ook doen. Maar niet op deze manier. Niet verplicht op straffe van honger en dakloosheid.

Het is ook niet nodig: de meeste mensen zouden vrijwillig werk doen als ze er niet toe verplicht zouden worden. Eerder schreef ik al hoe we onder kapitalisme steeds minder efficiënt werken. Die inefficiëntie kan worden weggenomen.

Nu, waarom is het niet mogelijk voor een overheid om deze prachtige plannen door te voeren Daarvoor moeten we kijken naar het doel dat sociale zekerheid écht vervult in een kapitalistische sociaal-democratie.

Neem bijvoorbeeld de Participatiewet. Die had als expliciet doel om de sociale zekerheid in Nederland zo om te vormen dat mensen zo veel mogelijk zouden worden gedwongen om weer een baan te zoeken. De steun is tijdelijk.

Hetzelfde geldt voor verschillende toeslagen. Deze toeslagen betalen nooit voor je hele zorgrekening, of voor je hele huur. Het is altijd maar een deel, zodat je alsnog gedwongen bent om ergens geld vandaan te halen.

Naast alle voorwaarden word je ook nog eens onderworpen aan een systeem van controle en surveillance door de uitkerende instelling, zogenaamd geënt op het “opsporen van fraude“. Het geeft de overheid grote inzage in individuele financiën.

Dit alles verraadt een van de doelen van het ‘sociale vangnet”; naast dat het mensen ‘opvangt’ moet het ook ervoor zorgen dat er een prikkel bestaat om zo snel mogelijk weer voor een kapitalistische baas te gaan werken. Met andere woorden: het moet mensen precair houden.

Die constante spanning, de mogelijkheid om tussen de mazen van de samenleving te vallen, moet bestaan, anders werkt kapitalisme niet. Zonder de dreiging van schulden, honger, ziekte of dakloosheid hebben kapitalisten namelijk nauwelijks macht over hun werknemers en klanten.

Daarom worden sociaal-democratische vangnetten vooral gedefinieerd door hun grenzen: de mensen die ze niet helpen. Strenge regimes om mensen uit te sluiten als ze niet alles op alles zetten om weer voor een kapitalist te gaan werken. Zoals in de Participatiewet.

Maar het is niet alleen de macht van de kapitalisten die door zulke systemen wordt gewaarborgd. Ook de macht van de staat zelf is verbonden aan ons monetaire systeem. Denk aan hoeveel invloed de overheid uitoefent via belastingen, boetes en subsidies.

Dit zien we bijvoorbeeld in onze migratiebeheersingspolitiek. De Koppelingswet sloot ongedocumenteerden in Nederland uit van sociale zekerheid. Door niet-staatsburgers uit te sluiten van sociale zekerheid kon Nederland strenge voorwaarden stellen aan migratie.

Het moderne systeem van sociale zekerheid is gebouwd op exclusie: een in-groep die beschermd moet worden tegen een out-groep. Die exclusie, het onderscheid maken tussen rechthebbenden en rechtelozen, is het hele doel van sociale programma’s in een staat.

Het is dan ook geen wonder dat de Sovjet-Unie nog altijd gebruik maakte van loonarbeid. Het zorgde ervoor dat arbeiders alsnog afhankelijk waren van de staat. Nog altijd werkten arbeiders voor de baas, alleen was de baas nu een ambtenaar.

Met andere woorden: het bieden van collectieve, universele basisvoorzieningen (UBS) zou leiden tot het instorten van de staat door het ondergraven van de bron van haar macht. Dit is overigens geen argument tégen universele basisdiensten. Sterker nog, het is een wenselijk gevolg.

Het soort vrijheid dat met UBS wordt nagestreefd, is ervan afhankelijk dat niet één centrale organisatie boven alle andere organisaties staat, maar dat organisaties met elkaar samenwerken waar dat nodig is op basis van gelijkwaardigheid. De staat is dan achterhaald.

Het afschaffen van hiërarchieën is noodzakelijk om een onvoorwaardelijke levering van basisvoorzieningen mogelijk te maken. Zolang er een hiërarchie bestaat, zal die hiërarchie de levering van basisvoorzieningen voorwaardelijk maken.

Dat is de reden waarom de staat, zelfs de anti-kapitalistische staat, nooit akkoord zal gaan met de onvoorwaardelijke levering van universele basisbehoeften. Zolang de staat het levert, zal er een exclusie moeten zijn, anders schaft de staat zichzelf in feite af.

Het alternatief is om de voorziening van universele basisbehoeften niet-hiërarchisch te organiseren. Dat kan (dat moet zelfs), maar we kunnen niet onderschatten wat voor revolutionaire daad dat is. Het betekent in feite het afschaffen van kapitalisme, overheid, grenzen en geld.

Dat pad is geheel denkbaar, maar vereist dat we nationalisme, het verdelen van de wereld in verschillende staten, achter ons laten. En dat we ons realiseren dat de politiek ons niet gaat redden, maar dat we ons van de politiek moeten redden.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)