De koloniale doofpot

De wrede luitenant Westerling gaf leiding aan een uitzonderlijke eenheid, niet het reguliere KNIL, laat staan Nederlandse dienstplichtigen. Zijn de dienstplichtigen dan misschien milder en minder extreem? De koloniale denker hoopt het, want het zou de eer en onschuld van de Europese aard, de gewone hardwerkende Nederlander, beschermen. Maar al in 1948 concludeert de net opgerichte VN dat het optreden van Nederlandse dienstplichtigen in Rawagede “opzettelijk en meedogenloos” is. Nederland is het eerste land ter wereld dat tegenover de Veiligheidsraad van de VN komt te staan. De VN bepleit een vredesproces tussen Nederland en de Indonesische republiek. Eerst doet men vanuit Nederland een poging te ontkennen dat de republiek bestaat. Als er geen ontkennen meer aan is, valt het Nederlandse leger Yogyakarta aan, neemt het de republikeinse regering gevangen, en kan Nederland bij de VN kalmweg stellen dat de republiek niet meer bestaat. Zoals Anne-Lot Hoek in eerder onderzoek al aantoonde, ontstaat er in deze periode een parallelle werkelijkheid van een land dat zich steeds nadrukkelijker op de borst begint te kloppen voor het bevorderen van mensenrechten, terwijl het ondertussen lof toezwaait aan de plegers van de wreedst mogelijke oorlogsmisdaden in Indonesië. Swirc richt zich in “De Indische doofpot” met succes op degenen die deze duistere verledens buiten de geschiedenisboeken en vooral ook buiten de rechtszaal weten te houden.

Karwan Fatah-Black in De koloniale doofpot (Nederlandseboekengids.com)