De lange arm van Rabat, deel III
In het vorige artikel schreef ik dat het formele doel van de Amicales een dekking moest zijn voor de echte opdracht, namelijk “de geëmigreerde Marokkanen behoeden voor schadelijke politieke invloeden”. Zo werd het geformuleerd door de Marokkaanse ambassadeur in Frankrijk in zijn brief van 23 november 1973 aan alle Marokkaanse consulaten in Europa. Om deze echt opdracht te vervullen organiseerden de Amicales uiteenlopende activiteiten. Soms ging het om wat onschuldig ogende muziek- en dansfeesten. Maar wat opvallend was, waren de dagen waarop zulke feesten werden gehouden. Het waren de dagen waarop de vakbonden of andere Marokkaanse organisaties politieke bijeenkomsten organiseerden. De eerste week van mei was bijvoorbeeld een favoriete periode van de Amicales om eigen feesten te houden. Wilde men hiermee de Marokkaanse migranten afhouden van de viering van 1 mei? De Amicales-voorzitter de heer Amghane vertelde aan het tijdschrift Motief (van mei/juni 1976) het volgende: “Wij hebben begin mei op veel plaatsen een feestweek georganiseerd. Dat is onze manier om 1 mei te vieren”. In de jaren 70 en ook in de jaren 80 werd in Nederland 1 mei echter gevierd met veel politieke bijeenkomsten en niet met dansfeesten. Dat gold ook voor Marokko. Daar organiseerden de vakbonden traditioneel veel demonstraties overdag en in de avonden werden veel politieke en vakbondslezingen gehouden. De Amicales organiseerden vaak activiteiten gelijktijdig met de politieke activiteiten van andere Marokkaanse organisaties. Dat was dus geen toeval.
Saïd Bouddouft in De lange arm van Rabat, deel III (Republiekallochtonië)