De liberale post-waarheid van Volkskrant-journalist Kustaw Bessems

Kustav Bessems

“In deze extreme tijden is de open blik een luxe die we dreigen te verliezen”, aldus Kustaw Bessems in De Volkskrant gisteren. Zijn betoog geeft perfect weer wat er mis is met moderne nieuwsmedia, maar niet op de manier zoals hij bedoelt. De rol die hij aan media toedicht, is die van debatstoker, niet die van waarheidsvinder. Precies wat het probleem is.

Waar gaat het over? De Volkskrant publiceerde een aantal dagen geleden een interview met Jan van de Beek. Jan van de Beek is een uitgesproken ideoloog als het gaat om migratie: hij wil, naar eigen zeggen, migranten uitsluiten van mensenrechten.

Van de Beek wordt hier ook neergezet als een migratie-expert, maar daarvoor heeft hij niet de achtergrond. Zijn enige publicatie die door andere wetenschappers is gecheckt is zijn proefschrift, dat gaat over onderzoek naar migratie, niet migratie zelf.

Zijn andere publicatie is een rapport dat hij heeft geschreven voor de FvD. Met dat rapport is wetenschappelijk een hoop mis; vooral dat het niet te controleren is hoe hij tot bepaalde berekeningen komt. Goede wetenschap moet je kunnen laten narekenen.

De enige reden dat Van de Beek een migratie-expert wordt genoemd, is omdat Wierd Duk hem ooit als expert heeft opgevoerd. Dat is vervolgens door andere media overgeschreven, maar objectief gezien is het onverantwoordelijk om hem als expert aan te voeren.

Toch presenteert het Volkskrant-artikel hem als een “migratiedeskundige”, met een onorthodoxe zienswijze. En dat is het probleem: doordat een algemeen vertrouwde krant als De Volkskrant hem zo interviewt, geeft dat hem een legitimiteit die hij niet verdient.

Het is niet ‘neutraal’ om Van de Beek een podium te geven. Daarmee geeft De Volkskrant impliciet aan dat er iets van waarde wordt gedeeld. Zeker omdat zijn uitspraken van geen enkele context, geen enkel weerwoord, worden voorzien.

Een voorbeeld is de vraag of zijn boek niet een maatschappijvisie is, in een economisch jasje. Van de Beek ontkent dat, maar hij stelt wel allemaal beleidsvoorstellen voor. Hij stelt, impliciet en expliciet, dat zijn berekeningen leidend zouden moeten zijn voor beleid.

Heel veel mensen zullen een interview met Jan van de Beek zien, onder een kop van De Volkskrant, en ervan uitgaan dat een Volkskrant-journalist relevante vragen stelt en relevante context geeft. Dat dat niet gebeurt, is een probleem. Maar daar is Kustaw Bessems het niet mee eens.

Volgens Bessems is het goed genoeg dat er iets tegenover de “andere opvattingen” komt, waarmee hij verwijst naar de opinies van daadwerkelijke experts met gecontroleerde en narekenbare wetenschappelijke publicaties. De lezer kan vervolgens zelf een conclusie trekken.

Bessems valt hier voor een klassieke drogreden, die van “false balance”: het idee dat er aan elk debat twee gelijke kanten zijn, die gelijke aandacht moeten krijgen. Het idee is dan dat mensen zelf de waarheid kunnen achterhalen.

Bessems stelt dat Van de Beek niet kan worden gezien als een “neutrale expert”, omdat hij zo duidelijk stelling neemt. Maar dat is juist het punt: een lekenpubliek (waaronder ik) kan geen onderscheid maken tussen zijn persoonlijke stellingnames en wat hij als feiten presenteert.

Zeker omdat Van de Beek zo stellig is dat wat hij presenteert geen beleidsvoorstellen, opinies of maatschappijvisies zijn, maar allemaal harde feiten gebaseerd op cijfers. Zelfs het idee dat migranten zich niet zouden moeten kunnen beroepen op fundamentele mensenrechten.

Die false balance heeft juist een heel ander effect dan wat Bessems voor ogen heeft: doordat De Volkskrant doet alsof de argumenten van Van de Beek waarde hebben, krijgen zijn argumenten voor een lekenpubliek meer waarde dan ze eigenlijk hebben.

Neem dat argument over fundamentele mensenrechten. Hoe bereken je objectief, op basis van de vaak aangehaalde CBS-cijfers, dat migranten geen recht zouden moeten hebben op mensenrechten? Dat kan niet, dat is een argument met een morele component.

Hetzelfde geldt voor andere beleidsdoelen: door Jan van de Beek denken een hoop mensen nu dat je objectief kan berekenen welke migranten je wel en niet moet toelaten, dat “Afrikaanse culturen” niet mengen met “westerse culturen”. Dat kan je allemaal niet berekenen.

Bessems geeft perfect aan wat het probleem is. Haat tegen minderheden tiert welig, en er is een onstuitbare stroom aan desinformatie, waar Van de Beek aan bijdraagt. Als krant heb je een verplichting om informatie die je publiceert op waarheid te controleren.

Maar dan maakt Bessems een onbegrijpelijke ommezwaai. Hij stelt dat het bezwaarlijk is om je “in te graven”. Dat als je geen rechtse desinformatie publiceert, je extreem-rechts argumenten geeft om je geloofwaardigheid te ontkennen.

Hij stelt “het debat” centraal, maar gaat er compleet aan voorbij dat er nog zoiets bestaat als een “waarheid”. Door “openheid” op te voeren als een groot goed, in feite boven de educatieve functie van een krant, argumenteert hij voor openheid naar desinformatie.

Hij argumenteert daarmee voor de tolerantieparadox: jezelf openzetten voor mensen die niet open zijn. In dit geval: openheid naar Jan van de Beek, die stelt dat zijn tegenstanders domme ideologen zijn die niet kunnen rekenen. Eenzijdige openheid.

Overigens is het ook nog eens een argument dat geen rekening houdt met de mensen om wie het gaat. Het gaat hier niet alleen maar over een ‘debat’ met meningen, maar het heeft fysieke consequenties voor grote groepen mensen.

Dan kan een columnist wel zeggen dat het prima is als er een podium wordt geboden aan iemand die mensenrechtenschendingen als een wetenschappelijke noodzakelijkheid poneert, maar daar zullen vluchtelingen die binnenkort in detentie worden geplaatst het minder mee eens zijn.

Bessems heeft juist ook kritiek op Lucassen en De Haas. Hen wordt beticht dat ze het boek van Van de Beek niet benoemen, dat ze zaken aandragen die door Van de Beek niet worden bestreden, en dat ze rekenfouten maken.

Het risico hier is dat je vanuit de false balance waar we eerder over spraken, overgaat in een “false equivalence”: een valse vergelijking maken. Bijvoorbeeld door een berekening te bekritiseren, maar niet de stelling dat je mensenrechten kan berekenen.

Of bijvoorbeeld als je kritiek hebt op de berekeningen van De Haas en Lucassen, terwijl Van de Beek in het verleden weigerde inzage te geven in cijfers waardoor zijn berekeningen gecontroleerd konden worden. Ook hier krijgt Jan van de Beek kunstmatig meer geloofwaardigheid.

Dit blijkt des te meer naar het eind van Bessems stuk, als hij het werk van Van de Beek en De Haas vergelijkt. Ze hebben allebei dezelfde toon, stelt Bessems: een claim van met de waarheid komen, zonder “nieuwsgierigheid”. Ook hiermee trekt hij ze gelijk.

Waar Bessems aan voorbij gaat, is de waarheid. Er is een waarheid te vinden, en die ga je niet vinden in het “publiek debat”, waarbij iedereen zijn eigen waarheid mag kiezen. Daar heeft een journalist geen neutrale rol, maar een actieve rol in te spelen.

En er is wel degelijk een verschil in nieuwsgierigheid, en vooral: in bereidheid om kritiek te accepteren. Hein de Haas heeft een grote bibliografie, die door andere wetenschappers is gecontroleerd. Van de Beek kan dat niet zeggen.

De klaagzang aan het einde van Bessems stuk is dan ook zeer dissonant: hij beklaagt zich dat we de “open blik” dreigen te verliezen, dat iedereen een wetenschapper kan kiezen die bij hun eigen mening past. Ja, omdat een non-expert een onverdiend podium krijgt!

De post-waarheid waar hij zich over beklaagt, waarin waarheid er niet toe doet, is precies veroorzaakt door de liberale neiging om alles tot een debat te reduceren. Klimaatverandering, racisme, en nu ook migratie: het zijn allemaal ‘debatten’ waarbij de sterkste argumenten winnen.

Het probleem is dat het niet zo werkt. Ja, als je non-deskundigen opvoert als migratie-experts, dan gaan mensen geloven dat ze iets te vertellen hebben. Dat is juist waar de kritiek op het Volkskrant-interview met Jan van de Beek vandaan komt.

Als we willen dat we met een “open blik” discussiëren, dan moeten we informatie op haar daadwerkelijke waarde kunnen schatten. Dat kan niet als één kant van een debat desinformatie verspreidt om politieke doelen te bereiken.

En dat kan zeker niet als je daadwerkelijke wetenschappelijke schrijvers vergelijkt met schrijvers die klaarblijkelijk ministers naar de mond praten om maar serieus genomen te mogen worden.

Met andere woorden: we gaan niet uit de problemen van post-waarheid komen door onze handen in de lucht te gooien en elke rechtse charlatan maar het podium te geven waar ze naar vragen. Want dat brengt ons alleen maar dieper in de shit.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)