De lonen, de flexibilisering van de arbeid en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie

Steun ook de campagne #Samenvoor14 voor een fiks hoger minimumloon.

Premier Rutte, die leider is van een regering die vooral oog heeft voor ondernemers- en niet voor arbeidersbelangen, deed zaterdag 15 juni op een VVD-congres een opmerkelijke oproep aan de grote bedrijven in Nederland om de lonen te laten stijgen. “De winsten bij de grote ondernemingen klotsen tegen de plinten op, maar het enige dat in die bedrijven echt stijgt, zijn de salarissen van de topmannen en niet de cao-lonen. Die gaan onvoldoende omhoog en ik vind dat niet acceptabel.” Rutte sprak het dreigement uit om de voorgenomen verlaging van de winstbelasting voor het grote bedrijfsleven terug te draaien als de lonen in de cao’s de komende tijd niet stijgen. “Misschien moeten we gaan nadenken of we daar mee door moeten gaan”, aldus Rutte afgelopen zaterdag.

In de afgelopen week over zijn uitspraken ondervraagd, concretiseerde hij niet hoe de ondernemers er dan wel toe gebracht moeten worden om de lonen te verhogen. Voor de hand ligt natuurlijk dat Rutte zou aankondigen dat de salarissen van de ambtenaren omhoog gaan, en het minimumloon naar 14 euro per uur gaat, zoals de FNV eist, maar daarover sprak hij niet. Maar bij de SP, de Partij van de Arbeid en GroenLinks klonken juichtonen over de oproep van de premier. “Goede teksten”, aldus SP-leider Lilian Marijnissen. En ook diverse economen steunden de oproep van Rutte. Klaas Knot, directeur van de Nederlandse Bank, zei in een interview in De Volkskrant: “Ons spaaroverschot zit vooral bij de bedrijven. Zij zien blijkbaar te weinig mogelijkheden om te investeren en potten de winst op. Tja, dan kom ik toch weer bij die ene vraag uit: waarom niet de lonen verder verhogen?”

Gevolgen van armoede

Het interview wordt begeleid door een foto van Knot achter zijn bureau, waarop een stapel boeken ligt, waaronder “Schaarste” van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir. In dat boek wordt geanalyseerd hoe gebrek aan tijd, geld, voedsel, sociale contacten, kortom: schaarste, ons gedrag bepalen. Uit hun onderzoek zou naar voren komen dat schaarste leidt tot beperking van het denkvermogen als het om innovatie of creatieve oplossingen gaat. De inzichten van de schrijvers zorgden vooral in de Verenigde Staten voor veel discussie en raken aan zaken als armoedebestrijding, schuldhulpverlening, baanloosheid en de gevolgen daarvan.

Hoe je verder ook over het boek denkt (zijn arme mensen eigenlijk ‘dommer’ dan rijke mensen?), waar Knot als econoom die de belangen van het bedrijfsleven verdedigt vooral in geïnteresseerd zal zijn: economisch gezien leidt armoede en baanloosheid wellicht tot minder arbeidsproductiviteit. Of om het anders te zeggen: de Participatiewet als zodanig, met de veel te lage uitkering, het mensonterende bijstandsregime met de voortdurende controles en ingrepen in de privacy van mensen, maakt mensen ziek en leidt bij sommigen tot minder potentiële arbeidsproductiviteit.

De commissie-Borstlap

En hiermee komen we op een tweede merkwaardige ontwikkeling de afgelopen week. Eind vorig jaar stelde D66-minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de commissie “Regulering van werk” in, onder leiding van Hans Borstlap, die zich moest buigen over de toekomst van de arbeidsmarkt. “De arbeidsmarkt krijgt de komende jaren te maken met fundamentele veranderingen, zoals robotisering en platformisering. Daarnaast hebben mensen andere wensen over de vormgeving van hun werk dan vroeger”, aldus de minister.

Afgelopen donderdag bracht de commissie een “tussenrapport” uit. En wat blijkt? De commissie slaat alarm over de groeiende kloof op de Nederlandse arbeidsmarkt. De sociale bescherming van vooral laagopgeleiden is veel te veel afgenomen. Aan de ene kant heb je goed opgeleide, goed verdienende en goed beschermde werkenden en aan de andere kant een toenemende groep slecht opgeleide mensen in laagproductieve banen met geringe sociale bescherming. Mochten zij onverhoopt baanloos of arbeidsongeschikt worden, dan komen zij onder het regime van de Participatiewet, het laatste vangnet van de bijstand dat hierboven werd genoemd.

Deze scheefgroei op de arbeidsmarkt dreigt het verdienvermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie en de arbeidsproductiviteit van de arbeiders te ondermijnen. Arbeidsrecht, sociale zekerheid en belastingstelsel moeten opnieuw worden ingericht. De bijstand is nu het afvoerputje geworden van mensen die bij hun werk ziek worden en die niet verzekerd waren tegen arbeidsongeschiktheid. Dit als gevolg van het ontbreken van een algemene arbeidsongeschiktheidswet. In een interview in Het Financieele Dagblad van 21 juni stelt Borstlap, op de vraag of de sociale zekerheid weer collectief geregeld moet worden: “Ik was er – als directeur-generaal op het ministerie – nota bene bij toen de Algemene Arbeidsongeschiktheids Wet AAW in 1998 werd afgeschaft. Met de kennis van nu zou je dat nooit meer doen.”

De commissie heeft een onderzoek naar flexibilisering laten uitvoeren door de Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking (OESO), waarbij verschillende landen met elkaar worden vergeleken. Daaruit blijkt dat in Nederland nu een op de vijf werkenden werkt met een tijdelijk arbeidscontract. Vijftien jaar terug was dat een op de acht en het OESO-gemiddelde is een op de tien. ZZP-ers zijn voor 90 procent verantwoordelijk voor deze groei. Ze maken nu 12 procent uit van alle werkenden. Naar schatting leven er in Nederland 200.000 gezinnen met ZZP-ers onder de armoedegrens. Borstlap noemt deze ontwikkeling excessief in vergelijking met andere landen. Hij neemt de conclusie over van de OESO dat dit op den duur slecht is voor de Nederlandse economie.

Economische gevolgen

Het gevolg van die onzekerheid is dat mensen minder risico’s durven te nemen. Dat is slecht voor innovatie en dus voor de economie. Een ander gevolg is dat mensen minder geld uitgeven, omdat ze geen vast inkomen meer hebben. Met andere woorden: de binnenlandse vraag naar producten blijft beperkt, er dreigt overproductie. Mensen kunnen ook problemen krijgen met hun langetermijnplanning. Beslissingen over het al dan niet kopen van een huis en het nemen van kinderen wordt ingewikkelder. Jonge mensen vinden het lastig om te bouwen aan een toekomst. Ouderen ondervinden problemen in het opbouwen van voldoende pensioen. Ook zijn er kwetsbare groepen, zoals ZZP-ers, die veel stress ondervinden van het gebrek aan inkomenszekerheid. Dat leidt tot ziekte en dus tot verminderde arbeidsproductiviteit.

Wat moet er volgens de commissie gebeuren? Weer verzekeringen invoeren tegen arbeidsongeschiktheid, ziekte en ouderdom, en faciliteiten scheppen voor scholing die collectief moeten worden geregeld en gaan gelden voor alle werkenden. Bescherming tegen ontslag en onderbetaling zouden in een nieuw arbeidsrechtsstelsel moeten worden geregeld. Het kostenvoordeel voor ondernemers om flexibele krachten te nemen zou minder groot moeten worden door betere ontslagbescherming, premies voor de sociale zekerheid en veranderingen in de belastingafdracht.

Hoe moeten we kijken naar de roep om hogere lonen en betere sociale zekerheid van rechtse zijde? Het kapitalisme in ongebreidelde vorm werkt als volgt. Op individueel niveau probeert elke kapitalist zoveel mogelijk te produceren en heeft hij er belang bij dat de lonen laag zijn. Maar omdat het totaal van alle lonen de basis is voor de consumptie (koopkracht) van de bevolking, ontstaat er een tegenstelling op het vlak van de totale economie: de productie wordt gemaximaliseerd, terwijl de consumptie geminimaliseerd wordt. Daardoor doen zich crises van overproductie voor. Zo’n crisis leidt tot sluiting van fabrieken waarvan de producten niet kunnen worden verkocht. De economie komt in een diep dal terecht, omdat de koopkracht van de arbeiders nog verder afneemt en er een kettingreactie ontstaat van vraaguitval. Velen worden in ellende gestort, omdat ze geen inkomen meer hebben.

In het verleden zijn vele oplossingen uitgeprobeerd om deze ontwikkeling te voorkomen. In de afgelopen 30 jaar door de opkomst van het neo-liberalisme, via meer marktwerking, via lagere lonen en via rigoureuze bezuinigingen bij de staat om de lastendruk te verminderen en de koopkracht van de arbeiders niet te veel te laten dalen. De Verenigde Staten hebben daarbij een enorme schuldenberg gecreëerd om de koopkracht in eigen land op peil te houden, gefinancierd door de groei van de economie in China.

Groei van de export als oplossing

Het zou te ver voeren alle ‘oplossingen’ die in het neo-liberalisme bedacht zijn, de revue te laten passeren. Er is echter wat Nederland betreft nog een manier om het bovenomschreven dilemma te omzeilen: lage lonen en flexibilisering van de arbeid die leiden tot een enorme groei van de export en “concurrentiekracht”. Daardoor kunnen in Nederland producerende bedrijven toch hun producten kwijt, ondanks de stagnerende koopkracht in eigen land. Je “exporteert” als het ware ook het dilemma van de kapitalistische markteconomie: door bedrijven in andere landen weg te concurreren heb je in die landen toch een afzetmarkt voor je producten.

Aan Knot werd in het interview in De Volkskrant de volgende vraag gesteld. In Nederland wordt gemopperd over Griekenland en Italië die te veel schulden zouden maken. Maar zij hebben een ander verhaal: Nederland en Duitsland moeten wat doen aan hun gigantische overschot op de betalingsbalans. Meer geld uitgeven dus. Antwoord van Knot: “Dat is inderdaad een onevenwichtigheid waar wel wat meer aandacht voor mag komen in Nederland. Ons overschot is tenslotte een ander zijn tekort. Als Griekenland niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, staan we op onze achterste benen. Maar ergens zijn dat twee kanten van dezelfde medaille.” Met andere woorden: onze rijkdom en de ellende van de Grieken zijn aan elkaar gerelateerd.

Ongerustheid

Dat verklaart de ongerustheid van Rutte, Knot en Borstlap. Het Nederlandse recept van inzetten op grote export om het dilemma van de kapitalistische economie te omzeilen zou wel eens niet meer kunnen werken, omdat de arbeidsproductiviteit teveel daalt bij lage lonen en sterke flexibilisering. Dat tast de concurrentiekracht en daarmee de voortgaande groei van de export aan. Daar komt bij dat door het beleid van de Amerikaanse president Donald Trump handelsoorlogen in de wereld dreigen. En het Nederlandse beleid bedreigt de stabiliteit van de Eurozone.

Bovendien is er een fundamentele tegenstelling tussen het eindeloze streven naar winst en accumulatie aan de ene kant en de grenzen van de natuur aan de andere kant. Voorbeeld: de Nederlandse landbouw is een exportmotor. Maar door een recente uitspraak van de Raad van State over de productie van de CO2-uitstoot in de landbouw dreigt Nederland bij de uitvoering van infrastructurele projecten en uitbreiding van de landbouw “op slot” te gaan. Het regeringsbeleid om de CO2-uitstoot tegen te gaan, is onvoldoende om de natuur te beschermen. Zelfs de voorziening van schoon drinkwater komt in gevaar door het excessieve gebruik van bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw, die in de natuur terecht komen.

Dat zijn enkele voorbeelden. Daarom zoeken Rutte en de zijnen naar andere oplossingen, zoals verhoging van de binnenlandse vraag door verhoging van de inkomens van de inwoners van Nederland. Zij redeneren echter met hun ongerustheid over de concurrentiekracht van de Nederlandse economie binnen de dilemma’s van het kapitalistische systeem. Vroeg of laat komt er weer een economische crisis en een crisis van het geldsysteem met de enorme schuldenbergen die er nog steeds zijn. En degenen die vanuit het rechtse politieke spectrum nu pleiten voor loonsverhogingen en betere sociale bescherming, zullen dan uit een heel ander vaatje tappen. Een fundamentele kritiek op de doorgeschoten marktwerking van het neo-liberalisme zul je in de reacties tevergeefs zoeken.

Dat neemt niet weg dat de ontwikkelingen in de huidige fase kansen bieden voor vakbonden, milieuorganisaties en andere belangengroepen die meer redeneren vanuit de fundamentele rechten van alle mensen op een redelijk inkomen en redelijke bestaansvoorwaarden, en niet vanuit de dilemma’s van de kapitalistische economie en de belangen van de ondernemers. Door middel van acties en het uitoefenen van druk op de ondernemers en de regering zouden nu verbeteringen in de rechten van werkenden en niet-werkenden kunnen worden bewerkstelligd.

Piet van der Lende

(Dit is een iets geredigeerde versie van een artikel dat eerder op de weblog van de Bijstandsbond verscheen.)