De politieke en journalistieke race naar rechts

Leiden, juni 1992: actie tegen PvdA-staatssecretaris Kosto, die verantwoordelijk was voor het repressiever maken van het migratie- en uitsluitingsbeleid.

“SP-leider Jimmy Dijk: ‘Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts’”, kopte de NRC gisteren. “De SP moet feller worden, vindt partijleider Jimmy Dijk. Ook als het gaat over migratie en integratie. ‘Laten we de hoofddoek niet verheffen tot symbool van vrijheid van de vrouw.'”, zo begint het artikel. Decennialang zijn de politiek geëngageerde middenklassers meegegaan met de politiek en journalistiek, omdat deze voornamelijk liberaal en schijnbaar progressief leek. Maar nu er een extreem-rechtse wind waait, merken ze plots dat de journalistiek en politiek meewaaien.

Laten we vooropstellen dat de Nederlandse journalistiek nooit écht progressief is geweest. Journalisten hebben het altijd moeilijk gevonden om het op te nemen tegen een politieke consensus. Zo takelt het vluchtelingenrecht al sinds 2000 zienderogen af.

Dat was echter een compromis van ‘Paars’, waardoor er een brede politieke consensus bestond. Jarenlang is er nauwelijks journalistieke kritiek geweest op de hardheden van het asielrecht. Als er aandacht voor was, dan kwam dat uit extreem-rechtse hoek.

Zelfs recent, toen duidelijk werd dat de staat op meerdere wijzen buitenwettelijk het vreemdelingenrecht wilde versoberen (onder meer door het instellen van meer detentiecentra) was er nauwelijks politieke of journalistieke kritiek, buiten de NRC.

Dus het NRC-artikel bovenaan is niet zozeer een nieuwe ontwikkeling, als wel een voortzetting van een bestaande journalistieke praktijk. Het laat tegelijkertijd zien hoe journalistiek afglijdt, maar ook hoe voorheen linkse politiek buigt voor extreem-rechts.

Het NRC-artikel is een voorbeeld van een groter fenomeen, waarin parlementair-linkse politici zich moeten verantwoorden voor hun stellingname tegenover het regeerprogramma. Zowel Jimmy Dijk als Frans Timmermans krijgen het vuur aan de schenen.

Dit, terwijl de coalitie voor een groot deel vrijuit gaat. Dick Schoof geeft vage antwoorden, de VVD liegt dat ze een sociale partij zijn, en Geert Wilders voelt überhaupt niet de noodzaak zich te verantwoorden. En de journalistiek gaat daarin mee.

Wat overblijft, is een journalistiek die alleen kritisch is op de parlementaire oppositie, die feitelijk wél verplicht is tot antwoorden. Waar gaat het in zo’n interview dan over? De journalisten Christiaan Pelgrim en Guus Valk kiezen ervoor om het puur en alleen over “migratie” te hebben.

Het frame Pelgrim en Valk is duidelijk: de SP heeft verloren omdat ze niet vijandig genoeg waren naar ‘buitenlanders’. Het frame is dat de PVV ‘gelijk’ heeft gekregen, en dat de andere partijen er achteraan hobbelen. Met andere woorden: het PVV-frame wordt voor waar aangenomen.

Dit is geen journalistiek. Door geen enkele kritische noot te plaatsen bij het racistische PVV-frame, waarin vluchtelingen en migranten de schuld krijgen voor neo-liberaal, kapitalistisch sloopbeleid, worden ze in feite bloedhonden van het kabinet.

Met opgeheven vinger gaan deze interviewers langs de gehele oppositie. In plaats van de aandacht te vestigen op de illegale machtsgrepen die dit kabinet plant (waar Schoof geen antwoorden wil geven), vragen ze de oppositie waarom het kabinet ‘gelijk heeft’.

Onze hele journalistieke klasse wordt geconfronteerd met een extreem-rechts kabinet, dat beproefde extreem-rechtse tactieken gebruikt om geen verantwoording af te leggen. In plaats van die noot te breken, pakken ze een prooi die gewillig meewerkt. Tot groot genot van de PVV.

Maar slechte journalistiek is geen excuus voor de draai naar rechts die parlementair links hier maakt. Ook dit is geen plotselinge ontwikkeling. In het NRC-interview wordt al verwezen naar “Gastarbeid en kapitaal”, het racistische SP-pamflet uit 1983.

De SP is al veel langer een rood-rechtse partij, met economisch linkse standpunten vooral gericht op witte arbeiders. Het was een poging om de witte arbeiders uit de PVV te trekken. Zonder succes, want het casual racisme van de SP wint het niet van het rabiaat racisme van de PVV.

En ook de PvdA komt hier niet goed uit. Het was immers staatssecretaris Job Cohen die nauwelijks een vinger uitstak voor de ‘witte illegalen’, de ongedocumenteerd gemaakte arbeidsmigranten die door PvdA-beleid uit de samenleving werden verstoten.

Want ook politieke partijen nemen het niet graag op tegen een politieke consensus. Een ander standpunt aanhangen dan de andere partijen kost namelijk zogenaamd ‘politiek kapitaal’. Het kost moeite en het irriteert andere partijen, dus politieke partijen proberen het te vermijden.

Toch moeten partijen ook hun eigen standpunten hebben, anders verliezen ze hun achterban. De mensen voor wie zij politiek bedrijven. Een effectieve politieke partij is het dus op zo veel mogelijk punten eens met andere partijen, met een aantal accentverschillen.

Het gevolg is een politieke ‘consolidatie’, wat wij het ‘poldermodel’ noemen. Politieke partijen graviteren naar één politieke consensus, waarin ze hun eigen accentverschillen hebben. Accentverschillen die bovendien steeds kleiner worden.

Zo kan het gebeuren dat de Nederlandse politiek het eens is over het primaat van het bedrijfsleven, de rol van de ondernemer, het belang van kapitalisme… En dat het verschil tussen de grote partijen vooral zit in een paar procent op de begroting.

Deze consolidatie was tot voor kort geen probleem voor de ‘politieke klasse’: de middenklasse die in de meeste partijen de dienst uitmaakt. De consensus was namelijk grotendeels in hun voordeel. Huizenbezitters hadden het goed, overheidsbeleid was ogenschijnlijk progressief.

Maar toen kwam Wilders. Jarenlang was hij door zijn “extreme’ standpunten (buiten de geconsolideerde norm) verstoten van landspolitiek. Maar na zijn verkiezingswinst in 2023 werd opeens een extreem-rechtse regering mogelijk.

De politieke status quo, die hij langzaam naar rechts had getrokken, was plotseling helemaal overgeslagen: van mondjesmaat progressief (met grote uitzonderingen voor vluchtelingen en transmensen) naar conservatief-nationalistisch. Vreemdelingenhaat is plotseling gemeengoed.

En dat zien we bij Frans Timmermans, die zich niet hard durft te maken tegen de nog onmenselijkere opvang van vluchtelingen. De ‘oude’ PvdA van Job Cohen komt hier terug, om zoals gezegd slechts accentverschillen te behouden met de regerende coalitie.

Quote komt uit dit filmpje.

Nog duidelijker is het bij Jimmy Dijk. Het duurde niet lang na de politieke verschuiving voordat hij zich ontpopte als een rode micro-Wilders. Hij schaart zich onmiddellijk onder het PVV-frame over migratie en ageert tegen de hijab. Dat “mensen moeten werken en verplicht de taal leren spreken”.

Dit is niets anders dan opportunisme, waarbij Jimmy Dijk een oud verhaal van de SP nieuw leven inblaast. Puur omdat hij ziet dat hij op die manier politiek kan winnen. Niet alleen bij de kiezers, maar ook bij het huidige kabinet. Dat kost immers minder politiek kapitaal.

Dat allemaal ten koste van mensen. Want dit opportunistische ageren tegen moslims, tegen mensen van kleur, tegen vluchtelingen, tegen migranten, dat heeft als resultaat dat die mensen minder veilig over straat kunnen. Dat racisme nog meer gemeengoed wordt dan het al was.

Dit alles is het resultaat van een ontwikkeling die al jaren gesignaleerd wordt door actiegroepen, en waar journalistiek en politiek moedwillig over zwijgen: dat zowel politiek als journalistiek het opportunisme, en niet de overtuiging, regeert.

Jarenlang heeft Nederland zich op de borst geklopt dat het een vrij en democratisch land zou zijn. Wat waren we trots. Tot de eerste de beste seconde dat het niet meer ‘opportuun’ was om voor die idealen te staan. Toen vlogen ze meteen het raam uit.

Ik verafschuw de extreme lafheid waarmee de parlementaire politiek en de journalistiek op dit existentiële gevaar reageert. Het is een schande dat voormalige verzetskranten, opgericht door mensen die het risico liepen vermoord te worden, nu zo makkelijk meewaaien.

En dat politici die, zoals PvdA en SP, de mantel dragen van het socialisme, en die zich vereenzelvigen met slachtoffers van de nazi’s, zoals Wiardi Beckman en Henk Sneevliet, hun ‘pragmatisme’ boven hun taak stellen.

Dus mijn oproep aan de journalistiek en linkse politieke partijen: kies een kant. Óf kom in daadwerkelijk verzet, of geef toe dat het pluche je nader staat dan de democratie. Maar stop dan de pretentie.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)