De strijd van de Marrons
De dominante geschiedschrijving over het Nederlandse kolonialisme vindt nog steeds plaats vanuit het perspectief van de voormalige kolonisator. Historici pretenderen veelal een objectief standpunt in te nemen en laten daarbij na om hun eigen maatschappelijke positie te benoemen, en de invloed die dat heeft op hoe ze het koloniale verleden beschouwen. In de VS hebben anti-koloniale wetenschappers en activisten de heersende visie op dat verleden met succes weten te ondergraven. In Nederland is men nog niet zover. Toch is er de laatste jaren sprake van een inhaalslag.
Mede door wetenschappers die zijn verbonden aan het anti-koloniale slavernij-instituut NINSEE is er meer aandacht gekomen voor het perspectief van de gekoloniseerden. Een van die wetenschappers is Frank Dragtenstein, van wie onlangs het boek “Alles voor de vrede” uitkwam. Slaven hebben weinig geschreven bronnen nagelaten die het mogelijk maken om hun perspectief te bestuderen. Dat wordt vaak aangevoerd als argument waarom zo weinig wetenschappers dat perspectief beschrijven. Daarom is Dragtensteins boek zo waardevol. Daarin staan namelijk de brieven die de Marron Boston Band tussen 1757 en 1763 schreef aan het koloniale bestuur in Paramaribo. Marrons waren gevluchte slaven die in de oerwouden van Suriname leefden. Ze hadden zich bevrijd uit de slavernij en bouwden hun eigen dorpen op. Ze voerden een soort guerrilla-oorlog tegen het koloniale bestuur. Band was in het midden van de achttiende eeuw een van de leiders van de rebellerende slaven in Oost-Suriname. Zijn brieven nemen een unieke plaats in temidden van de geschreven getuigenissen van slaven en ex-slaven, omdat in die tijd slaven nog nauwelijks konden schrijven. De kolonisator had hen dat zelfs verboden.
Het boek is bijzonder omdat het inzicht geeft in de beweegredenen en strategie van een deel van de Marrons, de Ndyuka, ten aanzien van de omgang met het koloniale bestuur. Ook maakt het duidelijk hoe ze erin slaagden om invloed uit te oefenen op de kolonisator, waardoor ze konden overleven als een gemeenschap. Band werd aangewezen als vredesbemiddelaar tussen het koloniale bestuur en de Marrons. Dragtenstein gaat uitgebreid in op de vraag hoe het kwam dat Marrons zich lieten overhalen om gevluchte slaven gevangen te nemen en voor een premie uit te leveren aan het koloniale bestuur. Dat was een eis die de kolonisator stelde in de vredesonderhandelingen met de Marrons. Door diepgaand te kijken naar de dilemma’s waarvoor de Marrons zich gesteld zagen, vermijdt Dragtenstein al te gemakkelijke conclusies. Hij gaat weliswaar uit van het perspectief van de Marrons, maar kiest niet kritiekloos partij voor hen. Hij houdt zich verre van de in Suriname nogal heersende mythe dat de Marrons zich als groep door specifieke fysieke en mentale eigenschappen zouden hebben onderscheiden van andere slaven en daarom zouden zijn voorbestemd om te strijden tegen de slavernij. Het boek schetst een uiterst helder en genuanceerd beeld van de geschiedenis van de slavernij, beschouwd vanuit het gezichtspunt van gekoloniseerden die zich op eigen kracht hadden bevrijd.
“Alles voor de vrede. De brieven van Boston Band tussen 1757 en 1763”, Frank Dragtenstein. Uitgeverij: NINSEE/Amrit, € 15,00. ISBN: 9789074897532.
Jos Hooimeijer