De wartaal van Cliteur
Maar eerst eens zien hoe Cliteur probeert paniek te zaaien: “Maar die cultuur wordt aangevallen, niet alleen door de ideologie van terroristen, maar ook door ‘onszelf’. Wij, nuttige idioten die we zijn, wij zijn gaan denken dat die eigen cultuur ‘relatief’ is, immers alle culturen zijn gelijk. We zijn gaan denken dat we niet meer van ‘wij’ mogen spreken, immers dat is ‘wij/zij-denken’.” Met “nuttige idioten” worden doorgaans mensen bedoeld die zich door politieke leiders laten inzetten als propagandist voor een beweging die ze zelf niet begrijpen. Maar voor welke politieke beweging zijn “wij” volgens Cliteur dan “nuttige idioten”? Wie zijn de cynische leiders die willen dat we het westen haten, en welk doel beogen zij daarmee? Ik heb trouwens nooit iemand horen beweren dat alle culturen gelijk zijn, evenmin dat we niet van “wij” mogen spreken. Wel dat culturen bestaan in relatie tot elkaar, en dus “relatief” zijn; dat lijkt me nogal wiedes. De stropop die Cliteur hier opzet, doet twee beweringen die vrijwel niemand ooit doet, en één bewering die nauwelijks discutabel is (…) Cliteur vertelt drie keer achter elkaar dat we zwak zijn, maar waarom blijft hij zo vaag over “de krachten” die ons bedreigen? Waarom niet gewoon zeggen dat hij doelt op islamitische terroristen? Het blijft gissen, maar ik vermoed dat Cliteur de dreiging het liefst vaag houdt, omdat anders de absurditeit van zijn betoog te duidelijk wordt. Als hij zou zeggen: “Onze zelfkritiek, dát maakt dat terroristen hier bomaanslagen plegen! Dát maakt dat we IS nog niet verslagen hebben!”, zou dat zelfs voor hem te evident ridicuul zijn. Maar hoe anders moeten we zijn woorden interpreteren?
Julius Koetsier in De wartaal van Cliteur (Tumblr)