Demonstratievrijheid onder vuur door populistische politici
Is er in de laatste maanden een politicus geweest die zich deskundig heeft uitgelaten over het demonstratierecht? “Puur tuig”, noemde minister Yeşilgöz de demonstranten op het terrein van de UvA. “Demonstraties zijn toegestaan, maar buiten”, stelde Frans Timmermans, naar aanleiding van een demonstratie in de lobby van de Tweede Kamer. In januari riep de BBB op om Extinction Rebellion te verbieden. De politiek gebruikt steeds hardere termen om zich over demonstranten uit te spreken, zeker als het gaat om demonstraties tegen de Nederlandse steun voor Israël.
Deze nonchalance jegens fundamentele rechten is schadelijk voor de democratie. Dat het demonstratierecht überhaupt is vastgelegd in internationale verdragen, was een directe reactie op de Tweede Wereldoorlog en de regimes van Hitler, Mussolini en Stalin. De grondleggers van de internationale mensenrechtenverdragen realiseerden zich dat vrede en gerechtigheid alleen bestaan bij gratie van democratie, pluralisme en vrijheid. Zonder eerbiediging van de vrije meningsuiting, de vrije pers, academische vrijheid, demonstratievrijheid en andere internationaal beschermde rechten, kan de democratie zich niet beschermen tegen de krachten die haar kwaad kunnen doen.
Internationaal recht eist daarom dat bij inperkingen van het demonstratierecht de bevoegde autoriteit moet bewijzen: 1. waarom een dergelijke inperking noodzakelijk is in een democratische samenleving; 2. waarom er geen minder ingrijpend middel openstaat; en 3. dat de inperking in verhouding staat tot het te beschermen doel. De gestelde lat is hoog. Zo bepaalde het hof in de “Kudrevičius”-uitspraak dat de inhoud van de meningsuiting alleen beperkt mag worden als deze expliciet gewelddadig of anti-democratisch is. In “Ezelin” bepaalde het hof dat demonstranten niet collectief verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor geweld van een enkeling, en in de recente zaak “Laurijsen” bepaalde het hof ook dat demonstranten het recht hebben om hun privacy te beschermen met gezichtsbedekkende kleding.
Deze doorwrochte juridische afwegingen hebben plaatsgemaakt voor populistische hyperbolen van politici die met elkaar lijken te strijden om de meest hardvochtige positie in te nemen. Gevaarlijk, want het recht is slechts zo sterk als haar handhaving. De rechterlijke handhaving van grondrechten in Nederland is al tijden penibel; Amnesty stelde vorig jaar nog een zeer kritisch rapport samen, onder andere over het gebrek aan middelen waarmee demonstranten bij de rechter tegen gemeente en politie op kunnen komen. Het demonstratierecht is dus evenzeer afhankelijk van maatschappelijk draagvlak als juridische verankering.
We zien ook de eerste gevolgen in het zogeheten chilling effect. De onduidelijkheid en hardvochtigheid van de politiek is een signaal naar vreedzame demonstranten wat zij van de politie mogen verwachten, en dat beeld is niet positief. Demonstreren als activiteit verliest zo aan draagvlak. Het risico bestaat dat het demonstratierecht zo veel draagvlak verliest dat politici zich er niet meer gehinderd voelen om keihard op te treden tegen elke demonstratie die hun politiek niet zint. Niet per se vanuit een kwaadaardig, anti-democratisch plan, maar om op korte termijn populistische punten te scoren bij hun achterban. Een achterban die ze zelf hebben opgejut tegen demonstranten, en die een genadeloze, steeds hardere aanpak eist. Steeds vaker eist men dat “de lange lat” wordt toegepast, zonder in te zien wat dat precies inhoudt.
Juist in die populistische spiraal zou de vrije meningsuiting en de demonstratie haar regulerende effect moeten hebben, maar juist tegen die verantwoording hebben politici zich nu bewapend. Het tegengif tegen deze ontwikkeling is een principiële strijd vóór fundamentele rechten. We kunnen niet meer vertrouwen dat politici het noodzakelijke doen om die rechten te beschermen. Maatschappelijke en activistische organisaties moeten zich niet beperken tot hun eigen eilandje, maar solidariteit tonen. Want als zij zich tegen elkaar uit laten spelen, door gemakshalve ervoor te kiezen om te zwijgen, dan moeten ze het één voor één afleggen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen in het nieuwste nummer van Vredes Magazine.)