“Dit is mijn deken, dit is mijn thuis”
“We zeggen niet: we willen dit, we willen dat. We praten over rust. Want dat hebben we in onze levens nodig”, zei een jonge Somaliër gisteren tegen een journalist. Hij is een van de 110 Somalische vluchtelingen die al drie dagen op de stoep van het IND-aanmeldcentrum in Den Bosch kamperen. Er staan nu zo’n twintig tenten. De in totaal 130 afgewezen vluchtelingen willen opvang en verblijfsrecht. Maar de IND geeft geen krimp.
Flink wat Somaliërs komen uit “de vrijheidsbeperkende locatie” in Vught, waar ze zich als gevangenen behandeld voelden. Zeker nu de Raad van State heeft erkend dat Somalië te gevaarlijk is om mensen naar uit te zetten, willen de Somaliërs normale opvang, een huis en een verblijfsvergunning. Toen de overheid hen dat niet wilde geven, vertrokken ze maandag en masse naar Den Bosch, waar ze voor de deur van het IND-kantoor gingen bivakkeren.
Het tentenkamp op een steenworp afstand van het NS-station van Den Bosch herbergt nu ook Irakezen en een enkele Iraniër en Afghaan. In het zonnetje zitten ze op de trap en drinken ze uit plastic bekertjes sinaasappelsap. “Ik ben al meer dan vijf jaar in Nederland. Ik ben al bijna een half jaar illegaal”, vertelt een Iraakse vluchteling van maatje sportschool. “Ik had werk, maar de baas wil me de laatste maanden niet meer betalen, omdat ik illegaal ben geworden. ‘Jij hebt geen recht op salaris’, zegt hij. Ik kan nu nergens naartoe, dus kwam ik maar naar hier.”
Yasin uit Somalië vertelt dat hij in Den Bosch al acht maanden op straat leeft. “Ik ken deze straten goed, ik slaap weleens bij het station”, wijst hij. “Er zijn veel Somaliërs in Den Bosch. Sommigen hebben wel een verblijfsvergunning. Ze helpen me soms, maar ze hebben ook niet veel geld. Zo mag ik wel bij hen douchen, maar dan niet te veel water gebruiken.” Een oudere Iraakse vluchteling: “Vijf jaar ben ik in Nederland, twintig maanden op straat. De IND zegt alleen maar ‘nee, nee, nee’. Ik kan niets betalen, heb geen eten, slaap op straat. Waarom? Niemand kan mij vertellen waarom.”
Pannenkoeken
Ondanks de schrijnende verhalen is de sfeer gemoedelijk. “Dit is mijn deken, dit is mijn thuis”, lacht een Somalische jongen tegen zijn buurman. Vluchtelingen praten en maken grappen met elkaar. Voortdurend gaan er telefoons af, en regelmatig stoppen er auto’s met goederen die gretig naar het kampement worden gedragen. Gisteravond nog bracht een buurvrouw tassen met kleren en een grote stapel pannenkoeken. Een aantal vluchtelingen mocht zich bij haar thuis komen opwarmen met een bekertje thee. Een kok van een bedrijf dat onbekend wil blijven, kookt al twee dagen soep voor de vluchtelingen.
Niet alle buren zijn te spreken over de nieuwe camping. De buurvrouw in een van de koopflats aan de overkant van de straat vond blijkbaar dat de vluchtelingen te luid spraken, en belde de politie. De dappere dienders kwamen meteen met drie auto’s aanscheuren, maar er bleek weinig aan de hand. De directe buurman en tegenstander IND zit ook behoorlijk met de kwestie in de maag, zo bleek wel toen er gisteren zelfs twee keer werd onderhandeld met de woordvoerders van de Somaliërs. Gistermiddag waren daar behalve de IND-vertegenwoordigers ook de locoburgemeester, wethouder ruimtelijke ordening en politie-wijkmanager bij. Maar de riedel blijft hetzelfde: de overheid biedt alleen tijdelijke opvang aan in afwachting van uitzetting en wenst geen inhoudelijke beoordeling van de situatie waarin de vluchtelingen zich bevinden.
“We kunnen niet terug naar Somalië, we mogen ook niet hier blijven. We mogen niet naar een ander land. Waar moeten we naartoe? Er is niets voor ons”, legt woordvoerder Samatar aan een van de journalisten uit. “Wij zijn geen criminelen. We willen niet gevangen zitten. Er moet opnieuw naar onze zaak gekeken worden en we willen normale opvang.” Een jonge Somaliër: “Ik ben hier nu drie dagen. Wij blijven totdat… we weten het zelf niet. Er moet gewoon een oplossing komen.”
Bodyguards
De vluchtelingen houden nu al vier dagen stand en blijven vastberaden achter hun eisen staan. Dat zegt een heleboel over de durf en de kracht van deze mensen. Ze nemen het eigenhandig op tegen de staat en zijn handlangers. Ze zetten hun hele leven in om hun actie kracht bij te zetten. Ze blijven moed houden, ondanks de dreigementen van de gemeente Den Bosch dat het kampement “niet eindeloos op de stoep van de IND kan blijven staan”.
“Waarom gaat minister Leers nu niet naar Irak? Hij ligt te trillen van angst in zijn bedje. In Irak is het alleen veilig als je met honderd bodyguards over straat gaat”, grappen twee Iraakse vluchtelingen tegen elkaar. “Hij heeft gezegd dat hij pas over een paar maanden gaat. Ja, want dat is na de Tweede Kamer-verkiezingen en dan mag de volgende minister het doen.” Een ander: “Laat Leers maar naar Irak gaan. En dan zonder bodyguards over straat. Als hij na twee dagen nog leeft, dan ga ik ook terug.”
(Alle foto’s zijn woensdag genomen.)
Mariët van Bommel
INMIDDELS IS HET KAMP VAN DE VLUCHTELINGEN ONTRUIMD.
De actievoerende Somaliërs krijgen vandaag nog een intake-gesprek waarna ze worden verspreid over verschillende asielzoekerscentra in Nederland. Ze houden daar dezelfde vrijheidsbeperkende regels als voorheen. Dat houdt in dat ze zich iedere ochtend moeten melden en niet buiten de gemeentegrenzen van het asielzoekerscentrum mogen komen. “In die zin hebben ze geen winst geboekt”, aldus Van de Koolwijk. (COA)