“Dit vuur dooft nooit”: een uniek inkijkje dat het helaas op cruciale punten laat afweten
Fréderike Geerdinks “Dit vuur dooft nooit” geeft een uniek en evenwichtig inkijkje in het leven in de Koerdische Arbeiderspartij PKK. Dat is knap. Maar Geerdink – en de PKK – laten het op een aantal cruciale punten afweten.
Geerdink is een idealistische en kritische journalist. Na jarenlang, niet zonder gevaar, verslag te hebben gedaan van de Koerdische strijd werd ze eind 2015 door de Turkse autoriteiten gedwongen haar standplaats Diyarbakır (in het Koerdisch: Amed) en Turkije te verlaten. Ze besluit zich een jaar lang aan te sluiten bij de PKK, de die al meer dan dertig jaar een guerrilla voert tegen de Turkse staat. Ze leeft een jaar lang samen met de strijders in de bergen, en maakt kennis met alle aspecten van het leven binnen de partij – overigens zonder zelf deel te nemen aan de gewapende strijd.
Dilemma’s
Geerdink toont zich door het hele boek goed bewust van haar positie als niet-Koerdische journalist tussen wat in feite Koerdische soldaten in opleiding zijn. Het vlot geschreven boek vertelt over verschillende aspecten van het leven in de PKK: niet alleen het langdurige verblijf in afgelegen grotten en kampen in de bergen en de egalitaire genderverhoudingen binnen de organisatie, maar ook de denkbeelden van de strijders over oorlog, vrede en geweld en de persoonlijkheidscultus rond PKK-leider Abdullah Öcalan komen uitgebreid aan bod.
Geerdink slaagt er daarbij knap in om de PKK-ers zelf de ruimte te geven om hun overtuigingen en opvattingen uit te leggen, en tegelijkertijd ook antwoord te geven op vragen en tegenwerpingen die spontaan bij de Nederlandse lezer zullen opkomen. Ja, de PKK heeft minderjarigen in haar rangen – maar zij verruilen vrijwillig een perspectiefloze toekomst van onderdrukking, armoede, geweld en huiselijk geweld voor een beschermd, gewaardeerd en zelfs relatief veilig bestaan in de PKK. Ja, de PKK doodt soms burgers – maar in de feitelijk koloniale situatie in Zuidoost-Turkije is het onderscheid tussen militairen en burgers vaak moeilijk te maken. En mag de PKK dan niet terugslaan tegen het bloeddorstige en meedogenloze Turkse staatsapparaat?
Geerdink is een meester in het indringend schetsen van deze en andere dilemma’s, waardoor de lezer meer dan eens aan het twijfelen wordt gebracht en inzicht krijgt in de moeilijke situatie waarin velen in Koerdisch gebied zich moeten bevinden.
Discussie
Minstens zo interessant als wat Geerdink ter sprake brengt, is dat wat ze niet ter sprake brengt. Zo zoekt de lezer tevergeefs naar Geerdinks eigen mening over de bizarre verering van leider Öcalan. Ze lijkt er eigenlijk niet zo veel van te vinden dat de PKK-ers hem in bijna goddelijke termen beschrijven: “Zijn geest is de representant van al het levende in de natuur”, zo lezen we op pagina 49. De aanbidding van Öcalan – niet de Engel van de Revolutie maar een nare, autoritaire man – is niet om aan te zien en moet iedere socialist doen walgen.
Ook de effectiviteit van de strategische keuzes van de PKK komen niet aan de orde in Geerdinks boek, met uitzondering van een veroordeling van de stadsoorlogen van 2015. Al vijfendertig jaar leven vele duizenden strijders in een parallelle samenleving, levend van aanslag naar aanslag tot ze omkomen in de strijd of benoemd worden in een burgerfunctie. Duizenden mensen hebben daarbij al het leven gelaten. De lezer vraagt zich, mede gezien de gretigheid waarmee de geïnterviewde PKK-ers zich in de strijd storten, voorzichtig af wat deze manier van strijden nu eigenlijk oplevert.
De discussies binnen de PKK waar Geerdink over schrijft, lijken echter vooral te gaan over ideologie en moraal. Dat de partij haar huidige koers en project moet voortzetten, blijkt eigenlijk niet ter discussie te staan. Hier loopt kritiek op “Dit vuur dooft nooit” over op die op de PKK in het algemeen: Geerdink beschrijft wat ze heeft meegemaakt, maar kennelijk horen dergelijke discussies daar niet bij.
Ideologie
Ook de ideologie van de PKK komt er goed vanaf in het boek. Geerdink spreekt vooral bewonderend over de anarchistische, feministische en socialistische idealen van de organisatie, al lijkt ze zelf uiteindelijk vooral aangetrokken tot het nationalisme dat beslist ook onderdeel is van de partijlijn.
Wie goed leest, krijgt zo zijn twijfels bij de praktische uitvoering van de mooie idealen van de PKK. Mannen en vrouwen hebben inderdaad gelijke rechten en plichten, en delen belangrijke posities en macht. Feministen zullen zich echter wel achter de oren krabben bij het lezen over de martelarencultus van de partij: wie een succesvolle aanslag pleegt, krijgt een speldje, de noms de guerres van strijders worden veelal overgenomen van prominente martelaren, en (toestemming krijgen voor) het plegen van een zelfmoordaanslag geldt zo’n beetje als het hoogst haalbare voor een PKK-soldaat. Je gaat je afvragen of de patriarchale waarde bij uitstek – geweld – wel als zodanig wordt erkend en bestreden.
Volgens Geerdink zou de partij tegenwoordig nauwelijks nog geweld plegen jegens andersdenkenden in Koerdische kringen en gebieden. Maar dat kan ook simpelweg komen doordat men inmiddels systematisch alle concurrentie, óók die van Turks radicaal-links, in Koerdisch gebied fysiek onmogelijk heeft gemaakt. Dat wil zeggen: door bedreiging, intimidatie of zelfs moord. Deze belangrijke achtergrondinformatie laat Geerdink achterwege. Op de open en anarchistische inslag van de PKK valt dus ook wel het een en ander aan te merken.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de nationbuilding (een uit de aard gewelddadig project) in Koerdisch-Syrisch gebied, de financiering van de PKK en de jarenlange samenwerking van de partij met de moorddadige familie Assad. Het zijn thema’s die Geerdink niet of nauwelijks behandelt. Zo lijkt “kameraad Avaşin”, zoals Geerdink in de PKK werd genoemd, toch vooral een sympathisant van de partij.
De vijand niet uit het oog verliezen
Al met al heeft Geerdink een indrukwekkend boek geschreven. De verhalen van de dappere Koerdische strijders, vanuit de afgelegen bergen strijdend voor hun idealen, beklijven. Precies in de persoonlijke verhalen, de sfeerimpressie en de indrukken die Geerdink overbrengt, schuilt de kracht van “Dit vuur dooft nooit”. Ze zijn een onmisbare aanvulling op de droge academische feiten en de vluchtige journalistieke berichtgeving over de Turkse politiek en de Koerdische onderdrukking waaraan we gewend zijn.
Dat Geerdink daarbij soms op de hand van de PKK lijkt te zijn, en sommige zaken onbenoemd laat, is niet eens zo’n groot probleem. We moeten uiteindelijk de echte vijand niet uit het oog verliezen: de Turkse staat met haar nationalisme, staatsterrorisme en onderdrukking, en haar handlangers binnen en buiten Turkije.
“Dit vuur dooft nooit”, Fréderike Geerdink. Uitgeverij: Spectrum, € 19,99. ISBN: 9789000353552.
Tjeerd Hekking
Interessant stuk, maar wel een aantal vreemde opmerkingen:
– hoezo is geweld een ‘patriarchale waarde’? Dat vraag ik me af op 2 punten: hoezo is geweld een waarde (en geen soort praktijk of handeling), en hoezo is het per definitie patriarchaal? In ieder geval zou geweld dat een vrouw toepast om zich te verdedigen tegen een poging tot verkrachting niet patriarchaal zijn, toch?
– de nation-building in Syrië wordt zonder argumentatie vanuit zijn aard gewelddadig genoemd. Hoezo? En heeft dit niet in ieder geval ook te maken met de omstandigheden waarin die plaats vindt?
– er wordt – wederom zonder onderbouwing – gezegd dat de PKK alle concurrentie onmogelijk heeft gemaakt. Hoezo? Ik weet van tijdens de belegering in Kobane dat de anarchistische DAF erg actief was in turks-koerdische gebieden, dat verschillende groeperingen strijders hebben gestuurd om mee te vechten met de YPG, en dat er vele verschillende groeperingen kunnen bestaan in Rojava en omstreken (de DFNS) – wat toch wel de meest ontwikkelde uiting van de ideologie van de PKK valt te noemen.
Beste Sympathisant,
Hartelijk dank voor je reactie. Ik ga even kort in op de punten die je maakt.
-Ik duid geweld aan als (patriarchale) ‘waarde’ omdat in Dit Vuur Dooft Nooit duidelijk naar voren komt dat de PKK in bepaalde gevallen geweld als een goede zaak lijkt te beschouwen. Dit vond ik het duidelijkst naar voren komen bij de in de recensie genoemde waardering voor zelfmoordaanslagen, en ook bij de ‘verering’ van martelaren. Geweld lijkt in deze gevallen iets dat op zichzelf goed is, niet een noodzakelijk kwaad waar we het liefst vanaf zouden willen maar dat we vooralsnog moeten gebruiken omdat we niet anders kunnen. Je hebt natuurlijk gelijk dat geweld in deze gevallen ook een praktijk of handeling is.
Geweld is volgens mij ‘patriarchaal’ omdat het patriarchaat mannen leert om sterk, ‘hard,’ en gewelddadig te zijn, terwijl vrouwen worden geacht zich ‘zwak’ en vredelievend op te stellen en gedragen. In de bestaande genderhiërarchie wordt geweld door mannen als natuurlijk of goed gezien, terwijl geweld door vrouwen als ‘niet elegant’ wordt beschouwd. (Ik denk dat het zelfs ook andersom werkt: als je als man niet voldoende agressief bent, wordt je als ‘geen echte man’ of, als je een jonge man bent, als ‘homo’ gezien, terwijl ‘harde’ vrouwen ‘b*tch’ worden genoemd).
-Bij nation-building wordt een verhaal over wie de mensen in een bepaald gebied zijn en wat ze bindt vertelt en hegemoniaal/overheersend gemaakt, terwijl andere verhalen op de achtergrond of in de verdrukking verdwijnen. Dat gaat niet goed zonder die andere interpretaties en verhalen te onderdrukken.
In het boek van Geerdink zie je ook op meerdere plekken het nationalistische element van de PKK-ideologie en -praktijk terug. Denk aan de Koerdische les die programmeonderdeel #1 is voor nieuwe strijders, maar ook aan de oude Koerdische mythes waarover Geerdink vertelt en de toch wel uitdrukkelijk etnische basis waarop de PKK georganiseerd is – in tegenstelling tot bijvoorbeeld een gezamenlijke klasse-identiteit.
Je vraagt naar bronnen. Hier is een artikel waaruit blijkt dat de autoriteiten in Rojava Assyrische scholen hebben gesloten: https://www.assyrianpolicy.org/news/kurdish-self-administration-threatens-closure-of-assyrian-schools-in-northern-syria
En hier een ander, algemener artikel over het soms dwingende onderwijsbeleid in PYD-gebied: https://syriadirect.org/news/new-pyd-curriculum-in-northern-syria-reveals-ideological-linguistic-fault-lines/
-Toegegeven, het was misschien wat te sterk gezegd dat de PKK álle concurrentie onmogelijk maakt. Jij geeft goede voorbeelden van samenwerking. Evenwel wordt binnen de PKK met dissidenten (lees: mensen die de heerschappij van Öcalan bekritiseren) op een alles behalve prettige manier omgegaan, tot moord aan toe. Zie voor een uitgebreide illustratie hiervan het boek Blood and Belief van Aliza Marcus (pdf op internet te vinden. Als dat niet lukt, stuur dan even een e-mail naar Doorbraak). En ook (leden van) rivaliserende groepen worden in sommige gevallen zonder pardon vermoord. Zie daarvoor bijvoorbeeld dit artikel: https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/09546553.2017.1347874 (ook hier geldt, als je geen toegang kunt krijgen tot dit artikel, stuur dan even een mailtje).
Je hebt gelijk dat we de beslissingen van de PKK, PYD en YPG/YPJ in context moeten zien (zoals we dat altijd bij iedereen moeten doen). En ik begrijp goed dat kritiek op de PKK-strijders – die ver weg van Nederland zitten, verschuild in de bergen waar de bommen ze om de oren vliegen – heel gratuit kan overkomen. Bij het lezen van het boek en bij het schrijven van het artikel schipperde ik dan ook voortdurend tussen een toegeeflijke en een meer kritische houding. ‘Wie ben ik om de PKK’ers te bekritiseren’ versus ‘wat vind ik meer en minder prettig, goed en doordacht klinken in wat Geerdink schrijft?’ Uiteindelijk heb ik toch gekozen voor de meer kritische houding – mét een meer toegeeflijk voorbehoud ter afsluiting – omdat ik denk dat we nergens komen als we in het toegeeflijke blijven hangen.
Daarbij loop je altijd het risico ‘uit de bocht te vliegen.’ Gelukkig plaats ik mijn teksten op een website die ook door anderen wordt gelezen, zodat kritische stemmen als de jouwe erop kunnen reageren. Ik geloof vurig dat we alleen door dit soort discussies tot een betere en genuanceerdere theorie en praktijk kunnen komen – dit in tegenstelling tot moddergooien of een soort intellectuele verlegenheid waarbij we bang zijn om iets te zeggen.
Tjeerd Hekking
Beste Tjeerd,
Bedankt voor je uitvoerige reactie. Ik snap nu wat beter waar je punten vandaan komen. Ik moet toegeven dat ik over de PKK niet zo heel veel weet, mijn interesse is vooral een gevolg van het relatieve succes van het project van de PYD/YPG in Syrië. Met tussenpozen heb ik dat intensief gevolgd. Ik ben het met je eens dat we door dit soort discussies te voeren we tot een betere theorie en praktijk komen, dus ik zet deze graag nog even voort.
– Onderdrukking bestaat tegelijkertijd uit geweldadige onderdrukking en pacificatie: de onderdrukkers passen geweld toe, de onderdrukten wordt het ontnomen. In die context zijn twee reacties begrijpelijk: (1) pacifisme (het verheerlijken van geweldloosheid), bijvoorbeeld uit vrees zoals de onderdrukker te worden; (2) het verheerlijken van geweld, als emanciperend (de-pacificerend) mechanisme van een strijd van de onderdrukten. Zeker in omstandigheden waarin zelfs geweldloos verzet met bruut geweld wordt onderdrukt (zoals in zowel Turks als Syrisch Koerdistan zo’n beetje traditie is), is de tweede optie eigenlijk de enige levensvatbare. Daar zitten ontzettend veel gevaren aan, maar ik denk dat we die geweldsverheerlijking an sich alleen maar kunnen accepteren. En vanuit daar er kanttekeningen bij stellen, over de soorten geweld, tegen wie en op welke manier het wordt toegepast – zodat we zoveel mogelijk kunnen komen tot een gecontroleerd, gepast geweld in situaties waarin dat onvermijdelijk is. In ieder geval zou je kunnen zeggen dat “berxwedane ziyan e” (verzet is leven) nogal conflicteert met zelfmoordaanslagen. Het verheerlijken van martelaren vind ik dan weer een vrij logische emotionele reactie op het verliezen van kameraden in een gewelddadige strijd.
De volgende alinea van je reactie, vol met goede punten, illustreert eigenlijk vrij goed wat ik zeg:
“Geweld is volgens mij ‘patriarchaal’ omdat het patriarchaat mannen leert om sterk, ‘hard,’ en gewelddadig te zijn, terwijl vrouwen worden geacht zich ‘zwak’ en vredelievend op te stellen en gedragen. In de bestaande genderhiërarchie wordt geweld door mannen als natuurlijk of goed gezien, terwijl geweld door vrouwen als ‘niet elegant’ wordt beschouwd. (Ik denk dat het zelfs ook andersom werkt: als je als man niet voldoende agressief bent, wordt je als ‘geen echte man’ of, als je een jonge man bent, als ‘homo’ gezien, terwijl ‘harde’ vrouwen ‘b*tch’ worden genoemd).”
Kort door de bocht: In een patriarchaal (onderdrukkend) systeem is het goed en natuurlijk dat de (onderdrukkende) man geweld toepast (zijn wil oplegt) en de (onderdrukte) vrouw zich zwak en vredelievend opstelt (zoekt naar een compromis of zich simpelweg overgeeft). Een soort geweldsverheerlijking voor en door vrouwen kan dan erg functioneel en emanciperend zijn, en dat zien we ook vrij duidelijk bij de (uit vrouwen bestaande) YPJ. Wat in een patriarchale context als “manwijf” of in ieder geval “geen echte vrouw” wordt neergezet, is binnen de context van de YPJ een “echte vrouw” juist door het toepassen van een bepaald soort (en zelfs het verheerlijken van het door haar toegepaste) geweld. Over het algemeen denk ik dat ‘wij onderdrukten’ eens moeten ophouden met geweld iets ‘vies’ te vinden – al betekent dat natuurlijk niet dat we moeten doorschieten in de tegenovergestelde fout dat lief zijn, geweldloos zijn, niet agressief zijn enzovoort iets ‘vies’ is,
– Ik heb niet de indruk dat de PYD/YPG andere verhalen verdrukt. Een eerste indicatie hiervoor zijn de vele politieke partijen ( https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_political_parties_in_the_Democratic_Federation_of_Northern_Syria ), die ook deels uit expliciet yazidische, assyrische en arabische hoek komen.
Ik ben bekend met het sluiten van die Assyrische scholen, en de claim (of implicatie) vanuit de hoek van de gesloten scholen dat dit te maken heeft met het verdrukken van de assyrische cultuur. Dit rijmt echter niet met berichten zoals deze http://syrianobserver.com/EN/News/31729/Hassakeh_Syriac_Language_Be_Taught_PYD_controlled_Schools/ . En met het feit (zoals bericht door dezelfde website als jij citeert http://syrianobserver.com/EN/News/31729/Hassakeh_Syriac_Language_Be_Taught_PYD_controlled_Schools/ ) , dat de Sutoro (de assyrische variant van de Asayish [politie], gelieerd aan https://en.wikipedia.org/wiki/Syriac_Union_Party_(Syria) ) participeerde in het sluiten van die scholen. De PYD claimt zelf dat het hier niet gaat om assyrische scholen maar “scholen van het regime” (die ook alleen assyrisch les geven voor rituelen en niet als levende taal): https://twitter.com/ForeignPYD/status/1034858367355891712 . Dat kan natuurlijk je reinste propaganda zijn (dat geldt dan echter ook voor de artikelen die jij citeert) – en ik zou zeggen: zelfs als het regime-scholen zijn, laat die scholen lekker open – maar er lijkt hier in ieder geval geen sprake te zijn van een simpele onderdrukking van assyriers-omdat-ze-assyriers zijn. Waarschijnlijk is het allemaal onderdeel van een machtsspel waarin verschillende actoren verschillende belangen hebben, en waarbij (ik zeg maar wat) conservatieve Assyrische geestelijken een verbond hebben met de wat rijkere Assyriers (want prive-scholen) die niks te maken willen hebben met het linkse gespuis van de PYD/YPG en de Assyrische SUP/MFS/Sutoro. De eersten schurken dan ook nog eens aan tegen het regime, of willen althans dat het curriculum hetzelfde blijft als onder het regime. Dat zou een verklaring zijn voor wat hier valt te lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Democratic_Federation_of_Northern_Syria#School .
Ik denk in ieder geval dat we moeten oppassen hier te snel mee te gaan in het verhaal dat het hier gaat om rechtlijnige etnische conflicten tussen koerden en assyriers, want daarvoor is de situatie in ieder geval veel te complex. PYD/YPG en bondgenoten proberen als onderdeel van een nieuwe/betere samenleving ook een nieuw/beter curriculum op scholen te introduceren. Daartegen is verzet, en dat verzet lijkt zich te focussen op het behouden van oude curriculum (dat van het regime). Al moet er inderdaad kritisch worden gekeken naar het nieuwe curriculum en de manieren waarop dat wordt geintroduceerd, dat betekent niet dat we mee moeten gaan in de verhalen die worden gesponnen door de mensen die het oude curriculum koste wat kost willen behouden. Op eenzelfde manier moet er kritisch worden gekeken naar het propageren van de koerdische cultuur, terwijl tegelijkertijd het ook gewoon goed is dat (in ieder geval positieve aspecten van) culturen worden behouden en dit niet per definitie neer komt op het verdrukken van andere culturen (al zal die tendens wellicht snel aanwezig zijn).
– Het artikel wat je citeert heeft betrekking op de jaren ’80 en ’90, wat betreft dat boek is dat mij onduidelijk. Ik ben me er zeker van bewust dat de PKK, zeker in het verleden, ontzettend nare dingen heeft gedaan. Dat past (helaas) ook in een tijd waarbij brute terreur het meest succesvolle middel leek te zijn om linkse idealen te bewerkstelligen (ook al werden ze daarmee juist begraven). Ik heb wel de indruk dat de PKK sindsdien een flinke draai heeft gemaakt, en/of die nog aan het maken is. Dat betekent natuurlijk niet dat de misdaden uit het verleden opeens zijn weggepoetst of dat die tendensen niet meer in die organisatie aanwezig zijn, maar er lijkt wel flinke vooruitgang te zijn. En ik heb niet het idee dat er in Rojava en omstreken dit soort dingen gebeuren. Dat heeft natuurlijk ook weer met de context te maken: de PYD/YPG is niet de enige groepering in het gebied, en de PYD/YPG kan zich ook niet zo snel de enige groepering maken (al was het alleen maar omdat ze niet de enige zijn met wapens). Tegelijkertijd lijkt de PYD/YPG zowel in gedachte als daad actief ruimte te maken voor andere groeperingen (al was het alleen maar omdat het overal milities opricht – mensen wapens geeft -, zoals bij de yazidi nadat ze hen redden van ISIS).
Correctie, er ging wat mis met het kopiëren van de 3e link, die moet deze zijn https://www.assyrianpolicy.org/news/assyrians-in-syria-protest-pyd-s-closure-of-schools-in-qamishli
Beste Sympathisant,
Wederom bedankt voor je reactie.
–‘(…) ik denk dat we die geweldsverheerlijking an sich alleen maar kunnen accepteren. En vanuit daar er kanttekeningen bij stellen, over de soorten geweld, tegen wie en op welke manier het wordt toegepast – zodat we zoveel mogelijk kunnen komen tot een gecontroleerd, gepast geweld in situaties waarin dat onvermijdelijk is.”
Volgens mij sla je hier de spijker op zijn kop.
Jouw analyse van geweld als emanciperend vind ik interessant, zo had ik er zelf nog niet over nagedacht. Ik vraag mij alleen af in hoeverre het mogelijk is om een aanmoediging van geweld (al dan niet door vrouwen) in een later stadium weer af te werpen – de tijd zal het (hopelijk) leren! Tekenend in dit verband is bijvoorbeeld de opmerking op de voorlaatste pagina van de hoofdtekst van Dit Vuur Dooft Nooit van een strijdster, dat deze nooit de wapens zou neerleggen, ook niet als er een vredesakkoord komt. In plaats daarvan gaat ze uit van een ‘legale rol’ voor ‘ons’ (vermoedelijk doelt ze op de PKK-strijders).
–Ik ben niet goed ingevoerd in wat er in Noord-Syrië precies gebeurt. Met mijn opmerking in de oorspronkelijke tekst wilde ik vooral zeggen dat Geerdink – die in het algemeen gepast kritisch is op de PKK – over sommige thema’s zwijgt. Het hele boek door kunnen we lezen over de idealen van de PKK en over hoe die door de strijders beleefd wordt, maar over de toepassing van die ideologie in de praktijk in Noord-Syrië lezen we dan weer weinig, terwijl dat me nou juist de lakmoesproef lijkt: ’the proof of the pudding is in the eating.’
Maar een schrijver heeft ook niet eindeloos de ruimte, en dit boek ging niet specifiek over Noord-Syrië, maar over (het leven binnen) de PKK. En ik moet toegeven: het is te kort door de bocht om het ingewikkelde en van een afstand moeilijk te beoordelen proces van natievorming, hervormingen en politieke strijd af te doen als gewelddadig – in ieder geval niet zonder daar kanttekeningen bij te plaatsen.
–Ook wat de geschiedenis van de PKK betreft, bedoelde ik vooral te zeggen dat het gek is dat Geerdink het er niet over heeft. Het is prima dat mensen enthousiast zijn over wat deze partij doet, maar in een boek van 300 pagina’s zou het toch niet te veel gevraagd moeten zijn om, hoe beknopt ook, te reflecteren op het geweld dat beslist ook een factor is geweest in de opkomst en het succes (als je het zo wil noemen) van de PKK.
Ik ben erg benieuwd hoe deze situatie zich de komende jaren gaat ontwikkelen, nu de PYD heerst in Noord-Syrië en Öcalan steeds langer in afzondering zit opgesloten.