Documentaire “Het uiterste middel” lijkt vooral het geweten van de kijker te willen sussen

Beeld van de documentaire.
Beeld van de documentaire.

Elke documentaire over migratiebeheersing is er weer een. Hoe meer, hoe beter? Met “Het uiterste middel, vreemdelingen in bewaring” wil regisseur Kees Vlaanderen “de ingesleten clichés” over het Nederlandse migratiebeleid doorbreken. Deze documentaire over vluchtelingendetentiecentrum Rotterdam vormt voor de kijker die zich okee wil voelen bij illegaal gemaakte mensen een sussende geruststelling.

De bajes oogt strak en steriel. Veel licht, glazen deuren, kunst aan de muren. Alles wordt 24/7 gemonitord, getuige de vele beeldschermen. De bezoekersruimte heeft uitnodigende stoelen en tafels. De kamers van de opgesloten mensen zijn redelijk ruim en degelijk, ook al moeten ze die kamers wel delen. In de open ruimten kan er worden gerecreëerd. Buiten ook. Een inkijk door het immense hekwerk heen laat zien dat de basketbal in een keer door de basket heengaat. Er is ook een bibliotheek. Geen idee wat voor boeken er staan, maar het ziet er goed uit. De spreekkamers lijken wat krap, maar zijn vast net zo comfortabel. De douchekop, wat later in de documentaire, schuimt een aangename waterstraal. Het busje, op weg naar het vliegveld, is net zo clean en zelfs het vliegtuig waarmee mensen worden gedeporteerd, oogt veilig en stoer.

“Hard van buiten, zacht van binnen”?

De bodyscan komt voorbij. Een jongeman, net opgesloten, mag kiezen: hij wordt gevisiteerd of hij onderwerpt zich aan een bodyscan. Dat visiteren is omstreden en de bodyscan is een “humanere” manier om iemand door te lichten. Als er iets wordt gezien, dringen vuisten alsnog gehandschoend lichaamsopeningen binnen.

Bij herhaling is er rustige communicatie over mensen die in honger- en dorststaking gaan. En dat mensen met suïcidale neigingen extra aandacht krijgen (het is gebruikelijk om mensen in de isoleer te gooien, niet alleen als zelfmoordpreventie). Als om te benadrukken dat ongedocumenteerd en daarom – eigen schuld – gedetineerd zijn, erg zwaar is. De vretende onzekerheid. Geen “zelfregie” over een “bestemming”. Wordt het deportatie of “vrijwillige terugkeer”? Of na maanden detentie weer zonder die verdomde papieren rechteloos de straat op.

Luchten

Een medewerker van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) houdt een praatje met een jongeman die “vrijwillig terugkeert” naar Angola. Hij wil een bedrijfje beginnen, iets met muziek en feesten. De arts van de IOM benoemt nadrukkelijk de oprotpremie die de jongeman cash meekrijgt. En de 1.500 euro die ter plaatse kan worden ingezet voor die onderneming. Zodat de jongeman iets kan “opbouwen” in zijn “eigen land”.

Buiten. Eindeloos hekwerk. Zonnetje. Basketbal. Twee mannen in gesprek over hun detentie en het deportatiebeleid. Een man uit de Dominicaanse Republiek met papieren van de Spaanse ambassade die niet goed genoeg waren. Een man uit Congo: “Voor mensen die willen immigreren, is de wet te streng. In Europa is Nederland het lastigste land om een document te krijgen”. Hij is helder: “ik denk niet dat dit land slecht is. Maar ik geloof dat God alle mensen gelijk heeft geschapen. Het feit dat ik van de ene plek naar de andere reis, is geen reden om mij op te sluiten. Landen die dat doen, hebben ongelijk. Het is misbruik, maar ook een belediging van de geschiedenis. Want de mensen zijn altijd van de ene naar de andere plek getrokken.”

Het gezicht van het migratiebeleid

En dan de man die niet snapt waarom hij nu in de bajes zit. Hij leeft al vijfentwintig jaar in Nederland en waarom dan toch? “U had geen vijfentwintig jaar hoeven wachten, u had ook na een, twee of drie jaar weg kunnen gaan”, zegt een maatschappelijk werker tegen hem. De man kwam als jongere van vijftien jaar in Nederland terecht en werd onlangs bij toeval opgepakt. Hij piste tegen een boom en die urgente lozing werd hem fataal. “Het was uw keuze om te blijven en dat u hier al vijfentwintig jaar bent, is geen argument dat u kunt gebruiken. Want dat heeft u zelf gedaan”, glimlacht de maatschappelijk werker die in de documentaire alleen bij zijn voornaam wordt genoemd. Waarom stelt hij zich voor met alleen zijn voornaam? Heeft deze vent die op belerende toon de verhalen van mensen zonder papieren bagatelliseert, misschien last van een slecht geweten? Of hoopt hij zo menselijker over te komen op de kijker?

Wie wordt er niet geraakt wanneer de man vertelt over hoe de oorlog kwam en ze zijn arm wilden afhakken. Het litteken ligt als een slang om zijn bovenarm. En dat hij is misbruikt door de man die hem op een boot meenam naar Rotterdam: “Hij neukte me in mijn kont. Toen hij me achterliet, gaf hij me aan anderen om me ook te misbruiken.” De Dienst Terugkeer en Vertrek (DTV) bekijkt of hij “terug” kan naar Ghana. Hij is dan wel niet geboren in dat land, maar dat maakt niet uit. Als Ghana hem wil “hebben” en de Ghanese ambassade een officieel reisdocument afgeeft, dan moet hij daarheen.

Het relaas van een jongeman die zijn broer “mag” bellen en vraagt naar hun jongere broertje, die zit vastgeketend aan een Somalische boom omdat hij geestelijk niet in orde is. De jongeman wil eigenlijk niet weg uit Nederland. Hij wil vrij zijn. Zijn broer kan Somalië niet verlaten, hij moet voor hun broertje zorgen. Het is niet veilig, het is niet leefbaar, ook niet voor zijn broer in die Nederlandse bajes. De jongeman huilt om zijn broers en waarschijnlijk om alles. Veegt de tranen in zijn T-shirt. Hij kan een “schadevergoeding” krijgen voor de jaren die hij “ten onrechte” in de bajes zat. De DTV-er benadrukt dat hij het geld goed kan gebruiken voor dat broertje aan die boom.

Genuanceerd

Het lijkt de intentie dat kijkers zich evenzo betrokken moeten voelen bij de mensen die in het detentiecentrum werken. Van schoonmaker tot IOM-arts en DTV-medewerker. Het gefluisterde “Goedemorgen, wakker worden” en de rustige manier waarop mensen worden bejegend en gepusht. Dat moet ons vooral laten zien hoe vakkundig er met opgesloten illegaal gemaakte mensen wordt omgegaan. Hoe professioneel en voortvarend mensen worden geklinkerd en gedeporteerd. Deze insteek doet de documentaire de das om.

De kijker krijgt een registratie van deze dagelijkse realiteit voor zijn kiezen (hoeveel materiaal mocht er niet worden gemonteerd?). Daarna kan hij of zij warm onder een dekbed kruipen, want het geweten is gesust en men kan het eventuele onbehagen wegdromen. Dat kan, omdat de film niet hard genoeg schuurt. De documentaire kijkt naar binnen. Meer niet. Wat Kees Vlaanderen nalaat, is om “naar buiten” te kijken. Om kritisch te duiden en andere – complexere – vragen te stellen. Nou ja, feitelijk “dode” vragen. Want wie is er niet tegen het opsluiten van mensen? Tegen deportaties? Tegen de manipulatieve methodes van DTV? Tegen uitbuiting van ongedocumenteerde mensen? Tegen oorlogen? Tegen de uitbuiting en vernietiging van werelddelen waar winstjagers eeuwenlang alles naar de klote helpen, mede oorzaak van migratie? Tegen staatsgeweld? Wie onderschrijft niet “het recht op bestaan”? Wie is er niet voor vrijheid van beweging?

Zowel de Volkskrant- als de Groene Amsterdammer-recensent vinden “Het uiterste middel” een genuanceerde film. Ik noem het: niet durven kiezen. Vlaanderen maakt fraaie documentaires. Ze zouden sterk zijn als hij een ongenuanceerd en strijdbaar standpunt zou innemen. Durf radicaal te zijn, Kees Vlaanderen!

Andere documentaires van Vlaanderen:

Puk Pent