Doorbraak-columniste op zoek naar vrijheid
In maart verscheen “Een ster in de spiegel” van Doorbraak-columniste Lili Irani. Het boek gaat over haar leven in Iran, haar komst naar Nederland en haar leven hier. Onderwerpen als moslimfundamentalisme, vrouwenonderdrukking en het migratiebeheersingsbeleid komen aan bod, maar ook thema’s als liefde en familie zijn in het boek vertegenwoordigd.
Irani groeide op in Iran, waar ze woonde met haar ouders, zussen en broer. De islam nam een belangrijke positie in binnen het gezinsleven, zeker voor haar moeder die een strenge moslima is. Na de Iraanse revolutie van 1979 werd haar moeder steeds radicaler. Ze nam koranlessen bij docenten die vonden dat de islam veel meer was dan een privé-godsdienst. Ze vonden dat het een politieke religie was die leidend hoort te zijn bij alle aspecten van het leven. Haar moeder nam die ideeën steeds meer over en probeerde ze ook op te dringen aan Lili en haar zussen. Irani: “Mijn moeder probeerde alles dat ze tijdens de godsdienstlessen had gehoord door te vertellen aan mijn zussen en aan mij. Ze schreef alles op in haar grote schrift en na elke les begon ze dat ons eerst allemaal voor te lezen en daarna uit te leggen. Soms hoorden we zulke eigenaardige dingen dat onze ogen zo groot als schoteltjes werden. Als wij ergens op wilden reageren, dan werd mijn moeder boos en verweet ze ons dat we domme ganzen waren die niets wisten over de islam en de politiek. Ze vond dat het haar taak was om onze gedachten, die op een dwaalspoor zouden zijn gebracht, terug te brengen naar de enige echte islam.”
Geheime politiedienst
Niet alleen in het gezin Irani, maar overal in de Iraanse samenleving speelt moslimfundamentalisme een belangrijke rol. Vooral vrouwen worden daar de dupe van. Ze worden onderdrukt door de patriarchale religieuze regels. Ze mogen alleen over straat wanneer ze zich kleden en gedragen volgens bepaalde voorschriften. Daarnaast hebben ze vaak een onderdanige rol binnen hun huwelijk. Ze moeten zorgen dat het eten op tafel staat wanneer hun man thuiskomt van zijn werk. Het eten moet ook smakelijk genoeg zijn, omdat anders de kans bestaat dat de echtgenoot het bord met eten door de kamer of zelfs door de tuin gooit, iets dat de opa van Irani vaak deed met de maaltijden die haar oma voor hem klaarmaakte. Naast het bereiden van de smakelijkste maaltijden moet de vrouw binnenshuis ook zo verleidelijk mogelijk zijn voor haar man. Alleen binnenshuis, want zodra ze de straat betreedt, moet ze zich kleden volgens de normen van de fundamentalistische onderdrukkers, om zo mannen te beschermen tegen hun eigen fantasieën.
De manier waarop vrouwen onderdrukt worden, komt duidelijk naar voren wanneer Lili gaat skiën met haar broer. Ze schrijft: “Na twee uur oefenen kwamen er een paar gesluierde vrouwen dreigend op mij af. Tot mijn stomme verbazing werd ik gearresteerd, samen met een paar andere jonge vrouwen die in de buurt stonden. We moesten met de gesluierde vrouwen mee naar een gebouw dat naast de piste stond. De vrouwen bleken van de geheime politiedienst te zijn die na de revolutie overal in het openbare leven was verschenen. Mijn vergrijp was dat ik over mijn skibroek heen geen rok had gedragen. Die rok was volgens de fundamentalistische regels verplicht, omdat mijn vrouwelijke vormen verhuld moesten worden die de skibroek misschien juist wel zou accentueren.”
Aanmeldcentrum
Via haar broer kwam Lili in contact met het echtpaar Naseri. Haar broer was de eigenaar van een kruidenierswinkeltje, en de Naseri’s waren daar vaste klanten. Het was een ouder echtpaar met een zoon die in Nederland woonde. Zij waren voor hun zoon, Afshin, op zoek naar een echtgenote en hadden hun oog op Irani laten vallen. Hoewel Irani Afshin geen aantrekkelijke man vond, wilde ze hem toch beter leren kennen. Na lang wikken en wegen besloot Irani om met hem te trouwen, omdat het huwelijk haar een uitweg zou kunnen bieden uit de onderdrukking in Iran.
Geruime tijd na het voltrekken van het huwelijk kon Irani vertrekken naar Nederland. Haar echtgenoot drong erop aan dat ze zich zou melden bij een aanmeldcentrum om daar asiel aan te vragen. Hoewel ze niet begreep waarom ze dat moest doen, volgde Irani toch maar dat dwingende advies op. Aangekomen bij het centrum werd ze door een man meegenomen naar een kamertje om daar verhoord te worden. Irani: “Hij nam me mee naar een andere kamer en nam een paar vingerafdrukken van me af. Hij plakte een sticker met mijn naam op mijn t-shirt, liet me tegen de muur staan en fotografeerde mijn gezicht van alle kanten, alsof ik een misdadiger was. Nadat alle formulieren waren ingevuld en mijn foto op het papier was bevestigd, moest ik mee naar een andere ruimte. Daar moest ik wachten. De beambte vertrok en deed de deur op slot. Ik bevond me in een soort ziekenhuiszaal met een paar harde banken aan de zijkant en een paar schotten achterin, waartussen bedden stonden. Daar lag iemand te slapen. Volgens de klok aan de muur was het 11:00 uur. De tijd verstreek tergend langzaam. Om 12:30 uur kwam iemand me een zakje boterhammen met kaas brengen. Ik had geen honger en bleef naar de klok kijken. Het wachten in de doodstille zaal duurde een eeuwigheid. Ik zat mezelf vreselijk te vervelen. Het was bijna 21:00 uur toen de deur van de operatiekamer werd geopend. Ik bleek te moeten vertrekken. Buiten stond al een busje op mij te wachten.” Die bus bracht Irani naar een opvangcentrum waar vluchtelingen moesten wachten tot ze werden verhoord. Omdat Irani een echtgenoot in Nederland had wonen, mocht ze na enkele dagen het centrum verlaten om haar verhoor thuis af te wachten.
Steungroep
Omdat ze hierheen kwam als echtgenote van Afshin en dus officieel voor gezinsvorming, kon de advocaat in het centrum niets voor haar betekenen. Ze moest op zoek naar een nieuwe advocaat, en die zoektocht bleek niet iets eenmaligs te zijn. Irani kwam in contact met verschillende advocaten die één ding gemeen hadden: ze deden heel weinig, maar vroegen wel heel veel geld. Jarenlang leefde Irani in Nederland in afwachting van haar verblijfsrecht, waarbij ze veel teleurstellingen te verduren kreeg. Doordat ze geen verblijfsrecht had, kon zij ook niet aan een opleiding beginnen. Ze had geen mogelijkheden om vooruit te komen in de samenleving en ze had het gevoel dat ze stil stond in de tijd. Door haar leeftijd had ze ook na het verkrijgen van haar verblijfsrecht geen mogelijkheid meer om in Nederland met een studie te beginnen, omdat ze geen studiefinanciering meer zou krijgen.
Wel was ze vrijwilliger geworden bij een organisatie die mensen zonder papieren ondersteunt. Ze begon daar te werken nadat ze er eerst zelf steun had gezocht toen ze een doktersrekening niet kon betalen. De organisatie had haar daarbij geholpen. Omdat Irani de steungroep waardeerde en graag iets terug wilde doen, bood ze aan om vrijwilliger te worden, een aanbod dat de groep graag accepteerde. Irani had het er erg naar haar zin. Ze kon het goed vinden met al haar collega’s. Maar naast alle plezier dat ze daar had, werd ze ook geconfronteerd met de harde situatie waarin veel mensen zonder papieren moeten leven. Daarover schrijft ze: “Soms kreeg ik te maken met illegalen die psychisch zo leden dat hun gedachten allang niet meer uitgingen naar onderdak en verblijfsrecht, en volkomen in de war waren geraakt door het leven in de illegaliteit en de maatschappelijke uitsluiting. Ze waren depressief, paranoïde of psychotisch. Naar een psychiater of therapeut gaan voordat hun geest het loodje zou leggen, dat was hun enig overgebleven wens. Af en toe liepen er ook mensen binnen die onlangs uit een illegalengevangenis op straat waren gegooid, nadat ze daar maandenlang opgesloten hadden gezeten. Ze werden van hun vrijheid beroofd, omdat ze in een verkeerd deel van de wereld terecht waren gekomen. Hun misdaad was dat ze in Nederland verbleven, en niet in een oorlogsgebied of een land vol armoede en verpaupering. Ze konden niet worden uitgezet, maar kregen ook geen verblijfsrecht. Ze konden niet vooruit en niet achteruit, en waren tussen wal en schip beland.”
Irani vertelt een belangrijk verhaal. Het verhaal van een vrouw in het patriarchale Iran die onderdrukt wordt door moslimfundamentalisten, maar ook het verhaal van een vrouw zonder papieren die moet zien te overleven in Nederland. Het is opvallend en inspirerend hoe Irani zich voortdurend strijdbaar opstelt, ondanks alle grote tegenslagen en teleurstellingen. “Een ster in de spiegel” is dan ook een boek dat interessant blijft van het begin tot het einde. Heftige gebeurtenissen worden afgewisseld met humor en verhalen over de liefde, wat maakt dat het boek erg prettig leest. Vooral de mooie en levendige beschrijvingen van haar geboorteland tot aan het pand waarin de steungroep zat, maken dat het goed tot de verbeelding spreekt.
“Een ster in de spiegel”, Lili Irani. Uitgeverij: Amrit, € 15,-. ISBN: 9789074897723.
Shirley de Vet