Niet de “dubbele standaard” is het probleem – maar witte suprematie!
De Nederlandse samenleving heeft een racismeprobleem. Je moet wel héél erg blind zijn voor de feiten om daar nog omheen te kunnen, want de voorbeelden stapelen zich op. Maar dat wil niet zeggen dat het probleem ook altijd op de juiste manier wordt geduid – ook niet in anti-racistische hoek. Vaak wordt beweerd dat de overheid een “dubbele standaard” hanteert in haar betrekking tot verschillende groepen burgers. En dat betekent dat witte mensen worden geprivilegieerd ten opzichte van bruine en zwarte mensen. Racisme, zo luidt de implicatie, is vooral oneerlijk en inconsistent. Maar is dat wel écht wat hier op het spel staat? Of leiden noties als “dubbele standaard” en “wit privilege” ons wellicht ook af van het échte probleem? Want witte suprematie is niet zozeer “oneerlijk” of “inconsistent” – het is een vorm van geweld en onderdrukking. Hoog tijd, dus, dat we dit beestje bij de naam noemen.
Een greep uit het dagelijks nieuws volstaat om te illustreren dat er iets goed mis is in onze samenleving. Afgelopen weekend nog werden anti-Zwarte Piet demonstranten die op weg waren naar de landelijke intocht van Sinterklaas in Dokkum, midden op de snelweg door extreem-rechtse lieden tot stilstand gebracht. De witte mannen in kwestie werden niet gearresteerd voor het moedwillig creëren van een gevaarlijke verkeerssituatie (hetgeen overigens ook diverse ongelukken tot gevolg had). In plaats daarvan gaf de opgetrommelde politie hen schouderklopjes. Toen de actievoerders uiteindelijk onder politie-escorte hun reis konden voortzetten, bleek al snel dat ze juist van de intocht in Dokkum werden weggeleid. Immers, zo vertelde de politie hen: een van de voorwaarden om te ‘mogen’ demonstreren in Dokkum was dat ze op tijd zouden zijn. En dat was, door alle oponthoud onderweg, niet langer mogelijk. Dus werd hun protest verboden (de demonstranten die Dokkum wél op tijd wisten te bereiken, werden overigens eveneens weggestuurd). Twee dagen later staan de kranten er vol mee. De Volkskrant serveert de demonstranten al in de koppen af als “zeurpieten”. Staatssecretaris Knops uit zijn begrip voor de dollemansactie van deze witte mannen, ook al erkent hij dat ze de wet overtraden. En Jenny Douwes, die een paar dagen tevoren in een filmpje had opgeroepen tot het opwerpen van wegblokkades, wordt in lokale en landelijke pers gelauwerd als een nationale held.
En dan is de maandag nog niet eens voorbij, en komt het volgende nieuws binnen: in het proces tegen de Haagse agenten die Mitch Henriquez’ dood op hun geweten hebben, wordt door het OM geen enkele straf geëist. Op basis van de ronduit absurde stelling dat Henriquez ook had kunnen overlijden als er geen nekklem op hem was toegepast, betoogt men dat het de agenten in kwestie niet echt is aan te rekenen. Weliswaar hebben zij Henriquez mishandeld en buitenproportioneel veel geweld gebruikt bij zijn arrestatie, zo geeft ook de Officier van Justitie toe. Maar door alle commotie die inmiddels rond de zaak is ontstaan, zijn de agenten daar inmiddels wel genoeg voor gestraft.
Dubbele standaarden
Natuurlijk zou men kunnen betogen dat in beide voorbeelden sprake is van “dubbele standaarden”. Men heeft de mond vol over vrijheid van meningsuiting, maar die geldt eigenlijk vooral voor witte mensen. Waar vorig jaar nog 200 anti-racistische activisten met geweld werden gearresteerd om überhaupt maar te voorkomen dat zij hun mening over Zwarte Piet zouden uiten, wordt een klein groepje extreem-rechtse, witte mannen toegestaan om onder het toeziend oog van de politie een snelweg te blokkeren, om zo anderen hun democratische demonstratierecht te ontnemen. Is het optreden van de politie (en de burgemeester die het protest in Dokkum uiteindelijk verbood) niet bijzonder hypocriet? De kans is ook significant kleiner dat politieagenten de dans ontspringen wanneer zij – nota bene duidelijk zichtbaar op beeldmateriaal – buitenproportioneel geweld gebruiken tegen een wit persoon. Sterker: het is niet onwaarschijnlijk dat men Henriquez op een heel andere manier had benaderd als hij wit was geweest. Kunnen we niet op z’n minst vaststellen dat zowel het OM als de politie inconsistent zijn in hun benadering en behandeling van verdachten?
Veel mensen – inclusief veel zelfverklaarde anti-racisten – zullen inderdaad betogen dat dít het ware probleem is van een racistische samenleving: waar sommige mensen altijd het voordeel van de twijfel genieten, worden anderen stelselmatig achtergesteld. Witte mensen worden per definitie betrouwbaarder, eerlijker en oprechter gevonden dan bruine of zwarte mensen. Iedereen in dit land is gelijk, maar sommigen zijn in de praktijk gelijker. En daar hebben witte mensen stelselmatig voordeel aan: op de werkvloer, op straat of in de rechtszaal. Die inconsistentie, en het “witte privilege” dat er de facto op volgt, is natuurlijk oneerlijk.
Maar dat is echt slechts een deel van het verhaal. Want intussen heeft het er alle schijn van dat de zaak-Henriquez op alle mogelijke manieren werd gefrustreerd. Het OM gebruikte beeldmateriaal van inferieure kwaliteit terwijl er betere beelden beschikbaar waren. Hangende het onderzoek werd het de verdachte agenten toegestaan om met elkaar te overleggen via een appgroep. En diverse politici – waaronder de toenmalige Haagse burgemeester Van Aartsen – waren er als de kippen bij om de agenten te verdedigen, nog voordat het onderzoek was afgerond. Het lijkt erop, met andere woorden, dat de agenten in kwestie actief werden en worden geholpen. Hetzelfde kan gezegd worden van de gebeurtenissen in Friesland, afgelopen week: bewindslieden en politieagenten doen geen enkele moeite om hun goedkeuring te verbergen. De extreem-rechtse activisten die niet alleen een gevaarlijke verkeerssituatie creëerden, maar ook hun niet-witte medeburgers een elementair recht ontnamen, kregen letterlijk schouderklopjes van de aanwezige politie. Wanneer zelfs leden van het kabinet vervolgens zeggen wel “begrip” te hebben voor deze actie, is dat niet minder dan een aanmoediging om een volgende keer hetzelfde te doen!
In beide gevallen is niet slechts sprake van het spreekwoordelijke “meten met twee maten”. Nee, hier wordt een deel van de mensen in Nederland actief hun rechten ontzegd. Het probleem is niet dat men hypocriet of inconsistent is, maar dat geweld en repressie (van staatswege of door andere burgers) worden gelegitimeerd of zelfs gefaciliteerd. Niet de “dubbele standaard” is het probleem, maar onvervalste witte suprematie.
Wit privilege
Maar als die “dubbele standaard’ niet het échte probleem is, dan heeft dat wellicht ook consequenties voor ons gebruik van de term “wit privilege”, dat inmiddels sterk is doorgedrongen in anti-racistische kringen. Natuurlijk heeft dit concept een hoop (witte) mensen aan het denken gezet over hun positie en rol in de samenleving, en wellicht is dat winst. Maar zoals Sandew Hira eerder al heeft betoogd, leidt het er ook toe dat een fundamenteel onrecht verkeerd wordt begrepen als een kwestie van voorrecht. De geschiedenis van racisme, zo benadrukt Hira, is er een van onderdrukking, uitbuiting en geweld. Het concept van “wit privilege” maakt dit onrecht grotendeels onzichtbaar. Het impliceert dat witte mensen vooral onbedoeld profiteren van racisme – en niet dat ze het ook op allerlei manieren faciliteren en legitimeren, en daar concrete belangen bij hebben.
Hira’s kritiek kan ook worden toegepast op ons gebruik van termen als “hypocrisie”, “inconsistentie’, en ‘dubbele standaarden”. Niet alleen impliceren dergelijke termen dat racisme vooral “oneerlijk” is – in plaats van simpelweg gewelddadig. Maar ze suggereren ook dat racisme vooral witte mensen bevoorrecht, terwijl het tegendeel eerder het geval lijkt te zijn: racisme benadeelt bruine en zwarte mensen, en legitimeert hun onderdrukking en uitbuiting. Door gewelddadig politieoptreden of de selectieve toepassing van burgerrechten als “hypocrisie” af te doen, wekt men de suggestie dat witte mensen nu eenmaal “niet beter weten”. Men verdoezelt zo de concrete verantwoordelijkheden die witte mensen hebben voor de instandhouding van onrecht en ongelijkheid. De implicatie, met andere woorden, is dat witte mensen in beginsel “onschuldig” zijn aan het racisme dat deze samenleving tot op het bot verdeelt.
Anti-racisme en taalgebruik
Wat voor gevolgen heeft dit voor de strijd tegen racisme? In iedere politieke strijd zijn de taal die men bezigt en de begrippen die men hanteert van groot belang. Alleen wanneer het ons helder voor ogen staat waar we precies tegen strijden, kunnen we ook de juiste middelen en strategieën ontwikkelen om de strijd op langere termijn te winnen. Voor witte anti-racisten in het bijzonder is het zaak om de eigen argumenten en terminologie kritisch tegen het licht te houden: in hoeverre reproduceert of normaliseert de taal die wij dagelijks gebruiken om racisme bespreekbaar te maken, juist het soort racistische relaties waar we tegen strijden? In hoeverre helpt het ons om echt te begrijpen wat er hier op het spel staat – om er vervolgens tegen te kunnen handelen? Wat maakt ons taalgebruik zichtbaar, en wat wordt er op deze manier juist onbedoeld aan het zicht onttrokken?
Wie zich dergelijke vragen stelt, moet concluderen dat termen als “inconsistentie”, “hypocrisie” en “dubbele standaarden” niet afdoende zijn om het werkelijke probleem van racisme te benoemen. Laten we het beestje bij de naam noemen: racisme is een vorm van geweld. Het is niet – of in ieder geval niet alleen – het product van naïviteit, maar wordt op allerlei wijzen actief gefaciliteerd, ook door onze politieke instellingen en vertegenwoordigers. De gebeurtenissen van afgelopen dagen zijn hiervan slechts een zoveelste illustratie.
Mathijs van de Sande
Inderdaad moet ’s een keertje de waarheid over ons land losbarsten – dat extreem-rechts vanuit de overheid in de watten worden gelegd, terwijl in hetzelfde tijd progressieve mensen en demonstranten op allerlei manieren direct worden tegengewerkt. Als direct gevolg hiervan is het niet meer handig om Nederland als democratie te bestempelen.
Een moderne, ontwikkelde democratie garandeert altijd de rechten van de minderheden. In ons land dus niet meer. Minderheden mogen van de overheid niet meer vreedzaam betogen en/of demonstreren. Ook niet in alle stilte zoals de gewelddadige arrestaties van enige tijd geleden hebben aangetoond.
Indien je wetenschappelijk een probleem aanpakt, ga je het op punten structureren en uitleggen.
De praktijk heeft uitgewezen dat er haast overal in ons land dubbele standaarden worden gebruikt. Er ontbrak in de regel (bewust) de verklaring ervoor. Het auteur geeft aan dat er sprake van suprematie zou zijn. Witte suprematie.
In een postkoloniale cultuur als onze, hebben in principe altijd de witte, welteverstaan superieure mensen voor het zeggen. Het is het logische gevolg van de tijden van kolonialisme. Toen het kolonialisme afgeschaft werd gingen aantal landen zich verder sociaal ontwikkelen, terwijl andere landen zijn op een of andere manier aan de postkoloniale cultuur gaan klemmen. Om eigen groep mensen van ons-kent-ons overal het voorgang en voorrecht te kunnen garanderen.
Hieruit blijkt dat de dubbele standaarden vloeien voort uit de eerste oorzaak – politieke, sociale, machtgebonden suprematie van een groep over de anderen. Hiermee is wel eenvoudig, doch begrijpelijk het kern van onze postkoloniale cultuur uitgelegd. Daar schort het bewezen aan democratische kenmerken.
Uit de suprematie van een (witte) groep die alle macht, traditioneel in handen heeft genomen en tevens weigert bijvoorbeeld democratische maatregelen als referendum, gekozen burgemeesters in te voeren, komt het bron van de dubbele standaarden, inclusief bijvoorbeeld de methode van politionele ethnische profilering.
Krijgt u mogelijk nu een idee waarom de politie en plaatselijke overheden, algemene media die in de regel gecontroleerd zijn, altijd de kant van de extreem-rechtse groepen en bewegingen officieel doen verkiezen?