Een rechtvaardige beperking van CO2-uitstoot is mogelijk
Wereldwijde klimaattoppen leveren zelden tastbare resultaten en vaak veel loze beloften op. Ook benut de fossiele brandstofindustrie deze internationale conferenties om flink te lobbyen, zoals we onlangs opnieuw zagen bij COP28 in Dubai. Je vraagt je dan af wat het nut is van dergelijke bijeenkomsten voor gewone mensen. Maar er is een reden waarom zulke vergaderingen “onderhandelingen” worden genoemd. Aan de ene kant zijn er machtige mensen en organisaties die veel profijt hebben van de winning van fossiele brandstoffen, zoals oliemultinationals en bepaalde landen in het Midden-Oosten. En aan de andere kant staan de overgrote meerderheid van ons en de generaties na ons, die veel meer belang hebben bij de geleidelijke afschaffing ervan. Er spelen dus tegengestelde belangen en de vraag is wie zal winnen.
(Naar een interview van C. J. Polychroniou met milieueconoom professor James Boyce in TruthOut)
Het is natuurlijk ironisch dat de laatste klimaattop plaatsvond in de Verenigde Arabische Emiraten, een land waar oliewinning zo’n belangrijke plaats in de economie inneemt. Het grootste probleem is echter niet de plaats waar de top wordt gehouden, maar het zijn de gevestigde belangen wereldwijd die ons zo lang mogelijk aan de fossiele brandstoffen willen houden. Het gaat om een internationale groep rijke en machtige mensen met ongeveer dezelfde persoonlijke belangen. Stijgende temperaturen kunnen de Emiraten de komende decennia onbewoonbaar maken, maar miljardairs kunnen veilige woonplekken kopen in gebieden die niet direct bedreigd worden. Het zijn de gewone mensen over de hele wereld die niet weg kunnen van de plaatsen waar ze wonen en werken, die het grootste risico lopen.
Verder is het belangrijk om te beseffen dat de klimaatcrisis geen alles of niets-gebeuren is. We zijn al in een crisistijdperk beland en die crisis zal de komende jaren alleen maar erger worden. De vraag waar het eigenlijk om gaat, is hoe erg het zal worden. En dat hangt af van wat we vandaag doen. Er is nooit een punt waarop alles verloren is, omdat het altijd nog erger kan worden. Niets is onverantwoordelijker dan de handen in de lucht te steken en te zeggen: “Game over”.
Harde grens aan de uitstoot
Het hoofd van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zei op de COP28-klimaattop dat er voor het terugschroeven van de CO2-uitstoot een belasting voor dit broeikasgas moet komen. Ze heeft gelijk, maar slechts gedeeltelijk. We hebben een koolstofbelasting nodig als onderdeel van een pakket aan maatregelen. De uitstoot van CO2 belasten alleen is niet voldoende. Dit moet gekoppeld zijn aan harde afspraken over de vermindering van de uitstoot. Er is een eenvoudige manier om dit te doen. Elk land dat de klimaatcrisis serieus wil bestrijden, zou een strikte grens moeten stellen aan de hoeveelheid fossiele koolstof (in olie, aardgas en kolen) die bedrijven de economie van dat land mogen inbrengen. Daarvoor roept de overheid een vergunningenstelsel in het leven. Deze limiet en de bijbehorende vergunningen zouden van jaar tot jaar moeten afnemen tot aan nul op een van tevoren afgesproken datum, bijvoorbeeld 2050.
Let wel: een harde grens is iets anders dan een koolstofbelasting. Een belasting verhoogt de prijs van koolstof en wacht af hoe ver de uitstoot omlaag gaat. Een harde grens stelt de hoeveelheid CO2-uitstoot vast en kijkt wat de prijs van fossiele brandstoffen dan gaat doen. De koolstofprijs gaat voor gebruikers van fossiele brandstoffen omhoog als het aanbod daarvan afneemt, terwijl de prijs voor producenten van fossiele brandstof omlaag gaat als de vraag er naar afneemt.
Een hogere prijs voor consumenten van fossiele brandstoffen is geen fout van het beleid, maar een kenmerk ervan. Het helpt om beslissingen van consumenten en bedrijven te veranderen in de richting van beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen, door minder energie te gaan gebruiken en door over te schakelen op alternatieve energiebronnen. Of je het nu leuk vindt of niet, prijzen zijn belangrijk. Ze zijn heel belangrijk. De meeste investeringen in de wereldeconomie – ongeveer driekwart van het totaal – zijn privé, niet publiek. En particuliere investeringen reageren vooral op de prijs.
Koolstofveiling én een gelijke uitkering aan iedereen
Het probleem is natuurlijk wel dat hogere brandstofprijzen consumenten treffen, inclusief arme mensen die nu al moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Om deze reden zijn veel politici – zelfs politici die zich niet laten omkopen door fossiele brandstoffenlobbyisten – terughoudend om geld te vragen voor het uitstoten van CO2, in welke vorm dan ook. Maar er is een eenvoudige manier om ook dit probleem op te lossen. Ten eerste moet de overheid vergunningen om koolstof in de economie te mogen brengen, niet gratis weggeven, zoals nu vaak gebeurt, maar ze bij opbod gaan verkopen. Via een veiling dus. Voor bedrijven die fossiele brandstoffen, zoals bijvoorbeeld aardgas of benzine, verkopen en voor firma’s die zelf fossiele brandstoffen gebruiken, bijvoorbeeld om kunstmest of plastic te maken, is de prijs van de koolstofvergunning een kostenpost, die zij doorberekenen in de prijzen van goederen en diensten voor eindgebruikers.
Ten tweede moet de overheid het meeste of al het geld van de verkoop van vergunningen direct teruggeven aan de mensen, waarbij iedereen in het land precies evenveel krijgt, onafhankelijk van hoeveel koolstof je gebruikt. Huishoudens met een laag inkomen, die minder koolstof verbruiken dan gemiddeld om de eenvoudige reden dat ze niet veel koopkracht hebben, krijgen meer terug dan ze kwijt zijn aan de duurdere energie. Rijke huishoudens betalen meer dan ze terugkrijgen. En de middenklasse speelt min of meer quitte, maar de meesten van hen gaan er ook wel iets op vooruit, omdat de rijken met hun enorme koolstofvoetafdrukken de inkomsten van de verkoop van de koolstofvergunningen flink omhoog trekken. De meerderheid van de mensen profiteert dus van dit beleid, niet alleen omdat het goed is voor hun portemonnee, maar ook omdat het de klimaatrampen wat beperkt en omdat het de lucht wat schoner maakt.
Dit zijn geen luchtkastelen. Canada heeft al zo’n koolstofveilingbeleid, gekoppeld aan een uitkering voor de bevolking. Dit systeem kwam echter niet van de ene dag op de andere tot stand. Het was het product van activisme vanuit de basis, zorgvuldige voorbereiding en toegewijd politiek leiderschap. In de Verenigde Staten heeft senator Chris van Hollen van Maryland baanbrekende wetgeving bedacht die een harde grens stelt aan de koolstofuitstoot en het geld van de veiling van vergunningen uitkeert aan de bevolking, gekoppeld aan een garantie voor milieurechtvaardigheid die een vermindering van de luchtvervuiling in overbelaste gemeenschappen verplicht stelt.
Oligarchie is de vijand van het klimaat
Dan wil ik het nog even hebben over “koolstofcompensatie”. Vervuilers mogen bij deze aanpak doorgaan met het uitstoten van CO2 als ze betalen voor zaken die hun uitstoot compenseren, zoals bijvoorbeeld het planten van bomen. Koolstof vastleggen in de bodem en in bossen is zeker belangrijk om het teveel aan CO2 in de atmosfeer te beperken. Maar compensaties zijn om drie redenen een zeer gebrekkige manier om dit doel te bereiken. Ten eerste is het moeilijk om vast te stellen of de afgesproken compensatie-activiteiten werkelijk plaatsvinden. Ten tweede: als dat inderdaad vastgesteld is, kan je er moeilijk achter komen of ze iets toevoegen aan wat er gebeurd zou zijn zonder deze activiteiten. En ten derde: zelfs als vaststaat dat de betrokken activiteiten werkelijk plaatsvinden en echt iets toevoegen aan het opslaan van CO2 uit de atmosfeer, is het onmogelijk om te weten hoe lang ze zullen duren. Kortom: de overheid dient koolstofvastlegging te stimuleren, maar mag dit niet als reden gebruiken om de uitstoot van CO2 minder te beperken.
Je kunt je afvragen of het realistisch is dat er wereldwijde afspraken komen over een kostprijs voor de uitstoot van CO2. Maar wat ik voorstel is een strikte beperking van de hoeveelheid koolstof die een economie binnen mag komen, met daarnaast een verhoging van de koolstofprijs die voortkomt uit veilingen van vergunningen om koolstof een economie binnen te mogen brengen. Verder zou je een koolstofbelasting kunnen heffen die als bodemprijs fungeert bij het veilen van die vergunningen.
Hiervoor is geen overeenstemming op mondiaal niveau nodig. Het is iets dat landen onafhankelijk van elkaar kunnen invoeren. We hebben nou eenmaal geen wereldregering die een koolstoflimiet of -belasting kan invoeren die voor alle landen geldt. We hebben nationale regeringen. De sleutel is om een beleid op te stellen dat duurzame steun kan krijgen van de bevolking van een land, ongeacht wat andere landen doen. Het beleid dat ik heb geschetst doet dat precies. De meerderheid, inclusief de werkende bevolking, gaat er zowel financieel als ecologisch op vooruit. In plaats van nationaal beleid te laten gijzelen op mondiale conferenties, kunnen individuele landen stappen vooruit zetten en andere inspireren om hetzelfde te doen.
Tot slot: de kern van de klimaatcrisis is dat grote ongelijkheden in rijkdom en macht het mogelijk maken dat mensen aan de top profiteren van activiteiten die schadelijk zijn voor het klimaat, terwijl zij de problemen en kosten afwentelen op anderen. Daarom moeten inspanningen om ons klimaat te beschermen hand in hand gaan met pogingen om een meer rechtvaardige samenleving op te bouwen. Oligarchie is de vijand van het klimaat. Ik ben blij te zien dat mensen steeds beter begrijpen waar de schoen wringt. Toen ik enkele decennia geleden me begon te verdiepen in milieukwesties, was de algemene opvatting dat ongelijkheid weinig of niets te maken had met het milieu. Sommigen beweerden zelfs dat de armen de grootste veroorzakers waren van milieuvernietiging en dat de rijken onze verlichte redders zouden zijn. Dat was toen onzin en dat is het nu nog steeds. Wat er veranderd is, is dat steeds minder mensen daar nog in geloven. Dat hebben we aan de milieu- en klimaatbeweging te danken. Dat is een winstpunt.
James Boyce, opgeschreven door C. J. Polychroniou
Het oorspronkelijke artikel “Will COP28 End Up as the Greatest Flop in Global Climate Diplomacy Thus Far?” stond december 2023 in TruthOut. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit. Met toestemming van TruthOut die het auteursrecht heeft.
Noot van de redactie. We publiceren dit artikel in het kader van een reeks waarmee we de gang van zaken rond de klimaattoppen inventariseren. We zien zelf weinig heil in de met-behoud-van-kapitalisme ‘oplossing’ die Boyce aandraagt. Het is namelijk het racistische en patriarchale kapitalistische systeem zélf dat de ecologische problemen veroorzaakt. Met behoud van kapitalisme betekent helaas ook met behoud van de scheve machtsverhoudingen, en Boyce kan zoveel mooie economische plannen aandragen als hij wil, maar zolang hij zelfs geen aanzet geeft hoe we dan de macht verwerven om ze door te voeren, blijven die praktisch zonder veel betekenis. Ook de schijnbaar egalitaire elementen in Boyce verhaal zullen niet werken. Dat zagen we tijdens de corona-lockdowns, toen veel westerse staten hun bevolking relatief egalitair schadeloos stelden: de armen gaven hun geld uit aan overleven en de rijken konden het investeren, in huizenbezit en talloze andere manieren om rendement te genereren. Rendement dat uiteindelijk opgebracht moet worden door bijvoorbeeld de huurders van die huizen. Egalitair geld uitdelen maakt armen armer en rijken rijker, zo werken kapitalistische mechanismen nu eenmaal.
Zie ook in deze reeks:
Mooi mooi, dit is Geoisme: beleid dat erkent dat mensen gelijke rechten hebben op de aarde. Dit systeem is er een voorbeeld van, maar ook op land om op te wonen, voedsel te verbouwen of een bedrijfje te runnen hebben mensen gelijke rechten. Afgelopen week noemde een Noorse minister zelfs de naam Henry George op een G20 bijeenkomst. Henry George was in de 19e eeuw iemand die ongelijkheid wilde aanpakken dmv gelijke rechten op de aarde.